Eigen beheer, 2021

In coronatijd is er elke maand een Bandcamp Friday, een dag waarop bandcamp zijn fee niet int en de volledige opbrengst van de verkoop via dit medium naar de artiesten gaat. Het is een actie om te prijzen. Veel artiesten maken dankbaar gebruik van de mogelijkheid om op die ene dag in de maand met nieuw werk te komen. Soms komt zo’n nieuwe release onaangekondigd en blijkt het ook nog eens om uitstekende nieuwe muziek te gaan.

Dat is geval bij het vanuit Berlijn opererende kwartet bestaande uit Fabian Dudek (altsaxofoon), Julius Windisch (synthesizer), Moritz Baumgärtner (drums) en Dan Peter Sundland (basgitaar). Het is een viertal zonder grote namen maar wel met de nodige ervaring op zak. Elk van de vier muzikanten heeft zijn eigen projecten en muzikale invalshoeken en op dit digitaal verkrijgbare titelloze album blijkt dat te leiden tot een hechte samenwerking waarin avontuur, experiment en speelplezier centraal staan.

Dudek, Windisch, Baumgärtner en Sundland spelen moderne jazz met een licht avantgardistische inslag. Verwacht geen typische jazzloopjes of -structuren, want hoewel vier van de zes stukken zijn gemaakt rondom composities van Windisch en Sundland, wordt naar hartenlust vrij gestoeid met ritmes, texturen, melodieën en geluiden. Vooral dat laatste aspect valt op, want dat is bij dit kwartet het onderscheidende bestanddeel. De verhouding tussen de akoestische drums en sax en het elektrische/elektronische geluid van basgitaar en synth is mooi in balans en het maakt dat op dit album sprake is van een frisse eigentijdse jazzsound.

‘Work in Progress 1’ opent met een typisch en vrij zwaar aangezet synthgeluid van componist Windisch. De ritmesectie speelt een start- en stopspel, waardoor het stuk aanvankelijk geen echt tempo meekrijgt. Dat verandert, al is van een rechte maatsoort nog steeds geen sprake. De altsax van Dudek is hier de vrije vogel. Met een vrij dunne klank begeeft Dudek zich vooral in het hoge register. Hij moet opboksen tegen de harde synth van Windisch, die varieert op zijn zelf gecreëerde, vrij hoekige spel. Heel even dreigt in het stuk een groove te ontstaan, maar de ritmesectie is te vrij en te onstuimig om daartoe echt over te gaan. In het laatste gedeelte is het spel pas echt op de wagen, als Dudek gaat gieren, Sundland zijn bas vervaarlijk laat ronken en Windisch een zware toon uit zijn synth haalt.

‘Improvisation A’ begint met een loom ritme, dat echter al snel wordt neergelegd om de lange sax- en synthklanken alleen het werk te laten doen. Sundland voegt zich daarbij en langzaam ontstaat een tempo. Het subtiele werk op de cimbalen van Baumgärtner is een ander opvallend aspect in een improvisatie die schuift en schuurt, de randen van esthetiek opzoekt en vooral erg spannend klinkt. Zowel het melodische vernuft als de robuuste kant van Dudek komt goed tot uiting, evenals de hang naar het experiment van Windisch op synth. En dan is er nog de energiek rollende ritmesectie, een lust voor het oor. Sundland is verantwoordelijk voor de compositie ‘Ort Kvintol’, dat gestaag stapvoets voortbeweegt en een mooie jazzy melodie bevat die door sax en synth unisono wordt gespeeld, waarna beider wegen scheiden en de improvisatie begint. Sundland is de constante en betrouwbare factor, Baumgärtner de vrij opererende drummer.

Opvallend is hoe natuurlijk en soepel de gezamenlijke improvisaties van het viertal klinken. Er lijkt sprake van een helder idee achter beide stukken en in de manier waarop wordt samengespeeld. ‘Improvisation B’ is ritmisch een wonderlijk stuk, speels en experimenteel. Op de bassnaren wordt geslagen. De eerste die zich aan iets melodisch waagt, is Windisch, die een trage melodie brengt met vrij heldere synthklanken en zichzelf daarbij met lange tonen ondersteunt. Mooi is hoe Dudek met een enkele repeterende toon accenten legt. Het contrast tussen de rust die van de synth uitgaat en de onrust die bas en drums teweegbrengen, is spannend. Er wordt ingehouden gemusiceerd en ook dat draagt bij aan de spanning. Een gevoelvolle solo van Dudek, met tegenwicht van Sundland, maakt de fraaie improvisatie af.

‘Zardoz’ is ook een compositie van Sundland en met negen minuten het langste stuk op het album. Geopend wordt met een spel met klanken, speels en zoekend. Een piano lijkt te worden gemolesteerd en de sax wordt ook al niet zachtzinnig behandeld. De toon is scherp en Dudek excelleert in het zéér hoge topregister. Langzaam ontstaat uit het kleine woud van klanken een ritme, van accenten voorzien door de synth en de bas. Het is niet duidelijk waar improvisatie ophoudt en compositie begint, en andersom. Baumgärtner is de specialist in oneven ritmes en met zijn percussieve vondsten een belangrijke stem in het geheel. De klankkleur van de synth is mooi, de bas klinkt zwaar en de sax opvallend lyrisch tegenover de hoekige ritmiek. Totdat het stuk twee minuten voor het einde ontploft, nog even alles uit de kast wordt getrokken en stevig wordt uitgehaald. Toch klinkt het kwartet ook dan gecontroleerd.

Het korte en energieke ‘Work in Progress 2’ sluit het album af, ook aanvankelijk met een hoekige ritmiek, een hard klinkende synth en een vogelvrij solerende sax. De overgang naar een sneller ritme gebeurt met speels gemak, de kwaliteit van de ritmesectie onderstrepend. Het gaat hier om een kwartet met vier uitgesproken muzikale persoonlijkheden die elkaar met ogenschijnlijk gemak weten te vinden in hun dadendrang. De kwaliteit van de muziek op deze uitgave is veel te opzienbarend om te kunnen doorgaan voor ‘zomaar’ een Bandcamp Friday-release om wat duiten bij elkaar te sprokkelen. Check it out.

Dudek/Windisch/Baumgärtner/Sundland bandcamp

Fabian Dudek website

Julius Windisch website

Dan Peter Sundland website

Moritz Baumgärtner website