Grisaille, 2021
De van Sardinië afkomstige percussionist Giacomo Salis is een muzikant die graag de samenwerking aangaat. Vaak gaat het om mede-percussionisten, zoals mede-eilandbewoner Paolo Sanna met wie Salis vaak een duo vormt, maar ook met andere muzikanten wordt samengewerkt. Zo kwam een paar maanden geleden nog S/. uit, waarop Salis te horen is met elektronica-muzikant Marco Ferrazza. Nu verschijnt Naghol, uitgebracht door het Duitse label Grisaille, en daarop horen we Salis voor het eerst solo.
Op dit op cassette verschenen album concentreert de Italiaanse percussionist zich op een enkel object dat wordt verkend door middel van continue gebaren en uitgebreide technieken. Het idee is dat elk object een verborgen geluid heeft, door Salis aangeduid als “meervoudig” geluid. Het is Salis ten voeten uit, want hij is een onderzoeker van klanken, naar mogelijkheden die verschillende percussieve elementen hebben. Dat onderzoek gaat altijd door en heeft geen eindpunt.
Met het project Naghol startte de muzikant zes jaar geleden. Als belangrijkste punten in deze muzikale zoektocht noemt Salis kleine geluiden, een continu en horizontaal geluid en de simulatie van elektronisch geluid door middel van akoestiek. Het is goed te horen dat het in alle drie de stukken op het album gaat om een continue stroom van geluiden. Daardoor ontstaat een onrustig ambient/drone-landschap. Dat is onrustig omdat er geen ‘strakke’ of ‘statische’ drones te horen zijn, maar drones die ontstaan door snelle bewegingen van de percussionist, waardoor die drones dus ook beweeglijk zijn.
‘I’ opent met metalige geluiden, alsof met een klein voorwerp over een hek wordt geschraapt. Op de achtergrond zijn schuivende en schurende geluiden te horen, waardoor het stuk een gelaagde vorm krijgt en tevens een polyritmisch patroon, al moet dat laatste niet in conventionele zin worden opgevat. De percussie van Salis wordt namelijk niet gekenschetst door een strakke ritmiek. De muzikale vorm is vrij en het gaat om het onderzoek van geluid, niet om ritmiek of melodie. De Sardijn is steeds in de weer en zijn spel heeft zowel iets constants als iets afwisselends. Dat laatste komt omdat Salis in het steeds doorgaande geluid dat hij produceert wel steeds hetzelfde soort bewegingen lijkt te maken, maar dat elke keer net even anders doet, waardoor een variatie in de geluiden ontstaat.
Op ‘II’ is een tom de ondergrond voor het object dat Salis muzikaal verkent. Ook hier is de percussionist constant in de weer, maar nu niet met een doorlopende drone. Salis speelt met dynamiek, met de dichtheid van klanken en met ritmische mogelijkheden, ook hier zonder in een vast ritmisch patroon te vervallen. Binnen de geluiden die Salis uit het object tevoorschijn tovert, bestaat ruimte voor toeval, voor klanken die niet voorspelbaar zijn en soms als feedback klinken, hoewel de muziek volledig akoestisch tot stand komt. Op de achtergrond klinkt een zich herhalend motief van een toon die opkomt en steeds weer wegsterft. Daardoor ontstaat een mooi contrast tussen rust (die achtergrond) en onrust (de snelle bewegingen op de voorgrond). In de rammelende, rommelende en rinkelende geluiden klinkt een zodanige gelaagdheid door dat het soms lijkt alsof meerdere percussionisten tegelijkertijd aan het werk zijn. Het is toch echt alleen Salis.
Donkerder van kleur is ‘III’, waarop ook een vrij zware tom de ondergrond vormt voor het te exploreren object. Zo er sprake is van een echt tempo, ligt dat in dit stuk hoger dan in de vorige twee improvisaties. Metalige klanken zijn te horen, maar ook hoog rinkelende geluiden als van kleine belletjes. Salis is onvermoeibaar in het op peil houden van de hoeveelheid klanken en van de energie die van de muziek uitgaat. Het geluid van een cimbalom wordt gesuggereerd. Daarnaast is een blikkerig geluid in een draaiende beweging te horen dat de stroom van geluiden van een onberekenbare toplaag voorziet.
Dat onberekenbare element is een van de troeven in het percussiespel van Salis. Hij weet alle drie de stukken op Naghol zo in te kleuren dat ze een mooi geheel vormen in plaats van een aaneenschakeling van percussieve geluiden, maar het zijn de variabelen die soms bijna achteloos vanuit de stroom geluiden naar voren komen die de muziek een onvoorspelbaar, soms ietwat grillig karakter geven en daardoor een dosis spanning in de geluidenstroom leggen. In alle experimenteerdrift is de muziek van Salis niet alleen interessant om naar te luisteren maar (voor wie er voor open staat) bijzonder mooi bovendien.