Eigen beheer, 2021

Ruim drie jaar geleden bracht het Utrechtse Graeae het album Black Red uit, op een cassette met op elke kant een lang stuk van circa 35 minuten. De muziek was niet van de makkelijkste soort, maar zeker intrigerend door het filmische karakter, de onvoorspelbaarheid en de licht sinistere atmosfeer. Nu zijn de Utrechters terug, al is het gezelschap geslonken van een kwartet naar een trio. Gitarist Niko Markanovic is niet te horen op het nieuwe album Phorcides en dus moeten we het doen met Rutger van Driel (RVD), Serpentine en Violet Meerdink (Spelonk). Gelukkig blijkt Graeae ook als drietal goed uit de voeten te kunnen.

Sterker zelfs: Phorcides overtreft het vorige album. De muzikale ideeën van het trio zijn vervat in vier stukken, die elk nog steeds langer zijn dan een kwartier, maar waar op Black Red de muziek soms ook uit achter elkaar geplaatste fragmenten leek te bestaan, vormt elk van de stukken op de nieuwe uitgave een geheel, wat overigens niet wil zeggen dat er geen verrassingen te noteren zijn. Die zijn vooral te vinden in de klankkleuren, de invulling door de verschillende instrumenten en de ontwikkeling die in elk stuk plaatsvindt. Onconventioneel is de muziek nog altijd en de manier waarop bas, accordeon, viool en theremin worden ingezet maakt dat Graeae zijn zelfbenoemde status als donker post-drone experimenteel trio waarmaakt.

‘Deino’ start als een ambient/drone stuk, waarin met name de accordeon de toon zet. Het stuk vult zich langzaam met klanken, waar de bas op de achtergrond een motief onder legt. Na ruim zes minuten doet de viool zijn intrede en langzaam krijgt het stuk meer beweging, niet in de laatste plaats door de sombere en donkere vioolmelodie. Het is alsof steeds meer vanuit de diepte naar boven komt borrelen, de klanken zich ontworstelen van de beklemmende drone die nog steeds dominant aanwezig is. Het trio bouwt de spanning en de intensiteit op, tergend langzaam en zonder een vooruitzicht op een verlossende klap of climax. Daarvoor in de plaats is er een constante unheimliche sfeer; denk aan een straatbeeld in het donker met een laaghangende nevel, als in een film noir.

Accordeontonen zijn ook het vertrekpunt van ‘Pemphredo’, maar nu minder statisch, met beweging, wat versterkt wordt door de simpele baslijn. Een somber tafereel voltrekt zich en trekt langzaam voorbij. In tegenstelling tot het eerste stuk, is geen sprake van een overheersende drone; dit werk is ruimtelijker van opzet, heeft meer ademruimte. Qua opzet doet ‘Pemphredo’ enigszins denken aan het werk van The Necks: een klein basisidee wordt verkend, binnenstebuiten gekeerd en langzaam maar zeker beweegt de muziek een andere richting op, zodat uiteindelijk heel ergens anders uitgekomen wordt dan je op grond van het basisidee zou vermoeden. Graeae heeft wel een totaal andere sound dan de Australiërs, baseert zijn muziek meer op drone dan op jazz, gaat veel minder minimalistisch te werk en markeert de overgangen soms wat duidelijker. Zo gaat ergens halverwege in dit stuk het tempo wat omhoog en voegen zich nieuwe klanken in het geheel, zoals zwevende geluiden van de theremin. Met dat instrument en met effecten wordt een vol geluid gecreëerd, dat tegen het einde een noisy randje krijgt maar niet de grens naar echte noise overschrijdt.

‘Enyo’ opent zwaar, met een drone die met een flinke bak distortion geladen is. Waar in het vorige stuk het licht aan het eind van de tunnel steeds zichtbaar was, daar is het nu aardedonker. De sound is ruw en het is alsof Sunn O))) op de achtergrond meedoet. Een melodie van de bas komt uit het muzikale moeras tevoorschijn, maar er klinken ook feedback-klanken als voorbodes van het onheil dat zich vlakbij bevindt. De spanningsboog staat strak en elk geluid draagt bij aan de griezelige sfeer. Het stuk beweegt zich in een rustig tempo voort, als een traag stappend monster, maar dan zonder dat de voetstappen hoorbaar zijn. Mooi is hoe het trio zich gaandeweg meer vrijheden veroorlooft zonder dat de atmosfeer drastisch verandert. De accordeon is de meest constante factor; bas en theremin vliegen dwars door het regelmatige oppervlak heen. Opvallend is het vrij kale gedeelte aan het eind, alsof Graeae heelhuids uit het dreigende moeras is gekropen en nu zijn avontuurlijke weg vervolgt.

In dat avontuur is ‘Emphadre’ de volgende horde die genomen moet worden. Een trage en strakke beat bepaalt het tempo, als een trage hartslag. Daaromheen is het een komen en gaan van incidentele klanken die samen met de hartslag een vreemdsoortig ritme vormen dat dient als ondergrond voor onder andere het vioolspel. Opnieuw is de spanning te snijden en lijkt het onheil uit elke hoek te kunnen komen. Ondanks het dwingende tempo, is ‘Emphadre’ speelser van opzet dan de andere stukken op het album, maar dan zonder dat het dreigingsniveau wordt verlaagd. Opvallend zijn de menselijke stemmen die op een paar plaatsen in het stuk opduiken, aan het begin nog kort maar na zo’n negen minuten dienend als extra instrument in het steeds voller klinkende geheel.

Phorcides is een album met donkere, sfeervolle en experimentele muziek, gebracht met een niet zo alledaagse combinatie van instrumenten. Graeae neemt de tijd om elk stuk zich te laten ontvouwen en duwt de muziek soms (en meestal langzaam) een onverwachte richting uit, soms met simpele middelen als het inbrengen van een nieuwe lijn of laag, een nieuw instrument of zelfs (in het laatste stuk) menselijke stemmen. De atmosferische inslag wordt niet uit het oog verloren maar ondertussen gebeurt er veel op dit op stiekem zeer veelzijdige album.

Phorcides bandcamp

Graeae website