Tzadik, 2020

John Zorn is zowel muzikant (voornamelijk saxofonist) als componist, maar hij legt zich al jaren met name toe op het laatste. Bij uitvoeringen van zijn werken is hij wel steevast aanwezig, om aanwijzingen te geven of om te luisteren hoe de muzikanten het ervan afbrengen. In de latere periode heeft Zorn ook werken gemaakt die erop zouden kunnen duiden dat hij wat milder is geworden, maar daar staan altijd wat extreme uitingen tegenover die bewijzen dat hij nog altijd een radicale componist is. Een voorbeeld daarvan is Simulacrum, dat een soort avant-garde jazzmetal speelt, maar ook in zijn meer klassiek georiënteerde werken weet Zorn nog steeds van wanten.

Een goed voorbeeld daarvan is het onlangs verschenen Azoth. Daarop zijn vier werken van Zorn te horen waarin de cello centraal staat. De Amerikaan werkte al met uitmuntende musici op dat instrument, zoals Erik Friedlander, Okkyung Lee, Jeff Ziegler en Fred Sherry. De vermaarde cellist Yo-Yo Ma voerde met zijn Silk Road Ensemble zelfs een suite van Zorns Masada-composities uit. Volgens Zorn hebben zijn werken voor cello zich verdiept door de jarenlange ervaring met cellisten.

Twee van die muzikanten zijn hierboven nog niet genoemd: Jay Campbell en Michael Nicolas. Dat zijn de twee cellisten die op Azoth te horen zijn. Met beide werkte Zorn al eerder samen en als de Amerikaan een muzikant ontdekt heeft, betekent dat meestal een samenwerking die zich over enige jaren uitstrekt. De vier werken zijn gecomponeerd tussen 2015 en 2017, waarbij Zorn de technische vaardigheden van de muzikanten op de proef stelt, want dat als iets vaststaat in de muziek van deze componist, dan is het dat je als instrumentalist hard moet werken om de complexe materie te kunnen spelen.

‘Shapeshifter’ heeft als ondertitel ‘incantations and interludes for cello and improvising drummer’ en wordt gespeeld door Nicolas en drummer Ches Smith. Op het album zijn twee takes van het stuk te vinden: een waarin Smith volledig vrij spel heeft, en een waarin hij toch enigszins gebonden is aan wat aanwijzingen en een groove-benadering hanteert. Zorn zoekt in zijn compositie het randje op van wat menselijk mogelijk is op de cello en Nicolas kwijt zich bewonderenswaardig van zijn taak. Snelle opeenvolgingen van patronen, verschillende technieken en het gebruik van vrijwel het volledige bereik van het instrument bepalen in grote delen van het werk de koers. Het stuk kent echter ook momenten van rust, waarin de cellotonen mogen doorklinken en de diepte van het instrument wordt benut. Smith voelt het spel van Nicolas goed aan en weet in het contemplatieve deel volop te variëren en toch enige rust te bewaren, daarmee aansluitend op Zorns compositie, waarin de onstuimige en duizelingwekkende momenten uiteraard niet ontbreken. Het mooiste van het werk is dat het door de inbreng van de drummer steeds anders klinkt, terwijl de uitdagende score recht overeind blijft staan. De twee versies op Azoth zijn daar een fraai voorbeeld van.

De titel ‘Autumn Rhythm’ slaat op een schilderij van Jackson Pollock, aan wie het werk ook is opgedragen. Het is een solostuk voor cello dat wordt uitgevoerd door Campbell en dat ook voor hem is geschreven in het kader van zijn “Pollock Project”, waarbij het de bedoeling is om speciaal gecomponeerde stukken te spelen zittend voor een schilderij van Pollock, in verschillende musea. Daar is het wat ‘Autumn Rhythm’ betreft nog niet van gekomen, maar het werk is nu wel alvast vastgelegd op dit album. In ruim elf minuten laat Campbell zijn uitzonderlijke kwaliteiten horen in een spannende compositie die het uiterste van hem vergt en waarin typische Zorn-elementen als piepende en krassende tonen te horen zijn. Het zijn weerbarstige tonen die soms uit het instrument geperst lijken te worden. Daarnaast wordt in een gedeelte de cello bespeeld met twee bogen, een in elke hand, en wordt naast de snaren soms ook de klankkast bespeeld. Het stuk barst bijna uit zijn voegen van de muzikale ideeën, maar door de intensiteit te variëren leidt dat niet tot een vermoeiend stuk om naar te luisteren. Het gedeelte waarin Campbell zijn cello zowat als een ronkende motor laat klinken, is grandioos, maar die superlatief geldt eigenlijk het hele stuk.

‘Diableries’ is een stuk voor cello, bas en drums. De uitvoerenden zijn Campbell, Smith en bassist Jorge Roeder. Het is een werk dat geïmproviseerd klinkt, maar wat de cello betreft is dat bezijden de waarheid. Elke noot die Campbell uit zijn instrument haalt, is door Zorn genoteerd. De ritmesectie volgt het spel van Campbell, maar Roeder en Smith hebben wel ruimte om te improviseren. Waar normaal gesproken de ritmesectie de koers bepaalt waarop geïmproviseerd kan worden, is het hier het spel van het solo-instrument dat vastligt en dat vergt een heel andere manier van improviseren voor bas en drums dan in een ‘normaal’ jazzensemble of bigband. Overigens zijn bas en drums niet helemaal vrij in hun doen en laten; voor een gedeelte is hun bijdrage ook door Zorn vastgelegd. Zij kunnen echter spelen met de compositorische elementen, in zoverre zijn Roeder en Smith weer wel vrij. De drukke aspecten in de muziek van Zorn komen in ‘Diableries’ goed naar voren, evenals het snelle schakelen dat deze muzikanten tot in de perfectie lijken te beheersen.

Tot slot is er nog een solowerk voor cello, dit keer gespeeld door Nicolas. ‘As Above, So Below’ is een vrij kort (zes minuten) en intens werk, waarin onder andere een repeterend en virtuoos oneven motief is verwerkt. Nicolas is razendsnel en weet daarbij zijn zuivere toon te bewaren, tenzij het werk om een ruigere aanpak vraagt. Ook dan geeft de cellist thuis. De lyrische kant van Zorn komt naar voren rond de derde minuut, maar de componist is veel te ongedurig om dat lang te laten duren. Al gauw volgen ijle gestreken klanken. Opvallend is de ruimte voor stilte. Niet alleen is het een enkele keer helemaal stil, maar ook de muziek komt hoorbaar vanuit stilte tot stand.

John Zorn weet waar hij sublieme muzikanten moet vinden en Jay Campbell en Michael Nicolas, maar ook Ches Smith en Jorge Roeder, behoren tot die categorie. Het technisch vernuft is groot, maar belangrijker is dat de uitvoeringen van de radicale en complexe composities niet steriel overkomen maar een grote mate van gevoel bevatten. Het gaat er soms turbulent aan toe, maar dat is geen doel op zich. Azoth is een van de betere albums in de uitgebreide John Zorn-discografie.

Tzadik website