Eigen beheer, 2020
De Portugese drummer João Lencastre is is thuis in verschillende muziekstijlen. In het verleden maakte hij onder meer avant-garde jazz en mainstream jazz, (alternatieve) rock, afrobeat, reggae, metal, wereldmuziek, punk, elektronische muziek en dance. Zijn lijst met muzikale samenwerkingen is lang. Als leider heeft Lencastre ook de nodige ervaring. Voor zijn vorig jaar verschenen album Parellel Realities verzamelde hij een groep muzikanten om zich heen uit de Portugese avant-garde jazzscene.
Twee van die muzikanten, Rodrigo Pinheiro en João Hasselberg, zijn ook van de partij op Lencastres nieuwe album, getiteld No Gravity. Pinheiro is een pianist en organist die speelt in het RED Trio en ook met onder andere John Zorn, Joe McPhee, John Butcher en Nate Wooley samenwerkte. In dit trio beperkt hij zich tot spel op de piano. Hasselberg studeerde in Amsterdam en hij is/was onder andere te vinden in het Bruno Santos Ensemble, IMI Kollektief en het João Firmino Quinteto. Op dit album is hij te horen op contrabas, basgitaar en elektronica.
Ook Lencastre is met elektronica in de weer, met elektronische percussie welteverstaan. Die elektronische component is een belangrijk onderdel van de muziek van dit trio. Op het hele album heerst aan aangename spanning tussen het akoestische spel en het elektronische element. Soms wordt de muziek klein gehouden, is die introvert, bedachtzaam en nauwkeurig, op andere momenten gaat het er robuuster aan toe. De elektronische inbreng kan subtiel en dienend zijn, maar de elektronica kan ook een grote vinger in de muzikale pap hebben en de akoestische instrumenten naar de achtergrond proberen te drukken. De spanning die daardoor ontstaat, is een van de sterke punten van No Gravity.
Het meest akoestisch klinkt het trio in opener ‘First Encounter’, waarin de boventonen van de zachte pianoklanken goed hoorbaar zijn, de contrabas diep klinkt en melodieuze frasen laat horen en de bekkens en fijngevoelige beroering van de drums de beheersing goed doen uitkomen. Gaandeweg komt het stuk meer tot leven, maar het blijft een delicate kwestie. ‘Harnessing Fear’ is na een spannend ingetogen begin een fraai voorbeeld van beheerste en gecontroleerde onstuimigheid. Het lijkt een contradictio in terminis, maar dit trio bewijst dat het kan. De elektronica fungeert in het eerste gedeelte als een soort drone die achter de akoestische setting als spanningveroorzaker optreedt, maar naarmate het akoestische spel bedrijviger wordt, worden de elektronische klanken dat ook, al blijft het akoestische spel voorop staan.
Pinheiro toont zich een pianist die het volle bereik van zijn klavier gebruikt, waarbij vooral zijn klankkleur in het lage register bijzonder fraai is. Lencastre is de subtiele drummer en een snelle denker die in elke slag betekenis weet te leggen, terwijl Hasselberg net zoveel met elektronica als met zijn bas(gitaar) in de weer is. In ‘Arcade Games’ maakt hij zelfs alleen met elektronica muziek. In ‘Trying To Go Unnoticed’ is het spanningsveld elektronisch/akoestisch bijna voelbaar. Pinheiro is nu degene die minimaal speelt, terwijl de speelse elektronische klanken daaromheen fladderen en Lencastre met zachte en nerveuze slagen de spanning verder opvoert.
‘Slam Dance’ is lekker chaotisch; de klanken van de drie muzikanten worden aan alle kanten om je heen gestrooid in een speelse confrontatie tussen akoestisch en elektronisch. Speels is ook ‘Floating’, maar op subtieler wijze, met Lencastre ‘all over the place’; je hoort hem subtiel tikken op de snare, de bekkens laten ruisen en een onregelmatig ritme tikken op de basdrum. De elektronica is subtiel verweven in het stuk en de tonen van Pinheiro vormen de bovenlaag. In lege straten (‘Empty Streets’) hebben de elementen vrij spel. De leegte wordt verklankt door de gedeeltelijk spaarzaam en met veel gevoel voor dynamiek spelende Pinheiro, terwijl de over straat bewegende onderdelen afkomstig zijn van Lencastre en Hasselberg.
‘2020’ luidt de titel van het volgende stuk en daarin lijkt het trio zijn best te doen om dit bewogen en niet al te beste jaar (understatement) in klanken te vatten. De basis is onrustig, het spel van alle drie de muzikanten zenuwachtig en het parcours onvoorspelbaar. Er wordt behoorlijk potig gemusiceerd , een muzikaal vangnet ontbreekt en de intensiteit is hoog. Het album sluit af met het titelstuk, waarin het ingehouden en subtiele spel tot kunst wordt verheven. Het drietal weet een prachtige combinatie te creëren van pure muzikale schoonheid en onderhuidse spanning, die niet in de laatste plaats wordt veroorzaakt door de fijngevoelige elektronische component.
Voor het album als geheel geldt dat de elektronica niet steeds hoorbaar als grote troef wordt uitgespeeld, maar wel degelijk een belangrijke troef is in het spel van het trio. Soms komt dat duidelijk naar voren, maar vaak zijn de elektronische elementen handig verpakt in de akoestische klanken. Lencastre, Pinheiro en Hasselberg spelen daarnaast met klankkleur, melodie en dynamiek en weten in elk stuk een gezamenlijke weg te vinden die het muzikale resultaat meer maakt dan de som der delen. No Gravity is een fraai album vol spitsvondige muzikale verrassingen.