Cafe Oto, 2020
Iztok Koren is een Sloveense muzikant die deel uitmaakt van onder andere Širom, Škm banda en Hexenbrutal, naast andere incidentele projecten. Hij is ook solo actief. Volgens zijn bio voelt de Sloveen existentiële leegte en houdt hij van de zoete smaak van verdriet. Het zijn elementen die hoorbaar terugkeren in zijn muziek en zeker op zijn nu verschenen solo-album Lonely Hymns and Pillars of Emptiness.
Koren is een multi-instrumentalist die zich onder andere bedient van banjo, gitaar en percussie. Het eerstgenoemde instrument is op dit album het hoofdinstrument. Wellicht is het geen muziekinstrument dat je warme gevoelens bezorgt of waarvan je je kunt voorstellen dat er diepere gevoelens mee kunnen worden verklankt. Dat is dan gerekend buiten Koren, want hij doet precies dat.
Lonely Hymns and Pillars of Emptiness is een zeer persoonlijk album dat niet de vreugdevolle momenten van het menselijk leven benadrukt, maar een plaat waarop Koren op instrumentale wijze wijst op het persoonlijk en het menselijk tekort en de leegheid van het bestaan. De muziek is overigens niet al te somber gestemd, maar stemt wel tot nadenken. Naast de traditionele banjo maakt de Sloveen ook gebruik van een geprepareerde driesnarige banjo, field recordings en (in één stuk) een akoestische gitaar.
‘Sometimes My Heart Bleeds For No Reason’ luidt de titel van het eerste stuk. Het banjospel lijkt al improviserend tot stand te zijn gekomen. Koren strooit met getokkelde klanken die zo met elkaar samenhangen en vibreren dat een totaalgeluid ontstaat dat overduidelijk van een banjo afkomstig is maar de normale klank van het instrument ook overstijgt. Koren weet in zijn bedrijvige spel een gevoel van affectie maar ook van melancholie te leggen. Soms worden de tonen afgeknepen maar in het grootste deel van het stuk laat de muzikant de snaren doorklinken zodat elke nieuwe klank wordt omringd door de tonen van eerder gespeelde gedeelten die nog naklinken.
Voor ‘Fire is Armor’ heeft Koren geput uit zijn veldopnamen, maar nadat de eerste geluiden van onder andere water hebben geklonken en de muzikant zijn instrument ter hand neemt, zijn geen natuuropnamen meer te horen. Pas op het eind van het stuk keren ze terug. Koren bespeelt de banjo als ware het een akoestische gitaar; het verschil zit in de klank van het instrument. Door te variëren in tempo en dynamiek, maar vooral door de melodische rijkdom die Koren uit de banjo tovert, klinkt het stuk levendig, warmbloedig en verre van neerslachtig. Mooi en knap is hoe de Sloveen ritmische en melodische elementen combineert.
Langste stuk op het album is ‘The Plain Does Not Give Way’. In het begin wordt een melodie een paar keer herhaald, met korte tussenpozen waarin de tonen lang doorklinken of die met experimenteel spel worden gevuld. Daarna wordt de strijkstok gehanteerd en krijgt het spel een heel andere dimensie. De klanken zijn prachtig, maar er lijkt ook een intens verdriet achter te schuilen. Op sommige momenten weet Koren zijn instrument te laten jammeren en door het combineren van geluiden weet hij zelfs tot accordeonachtige samenklanken te komen. Ook als wordt teruggekeerd naar getokkeld spel, blijft de diepe melancholie voelbaar. Koren maakt er echter geen lamentatie van, daarvoor is zijn spel, hoe melancholisch getint ook, te speels, te bedrijvig en te avontuurlijk. Verrassend is de stem die na zo’n tien minuten opduikt. Het betreft een oom van Koren die praat over tien tekens die de komende apocalyps zullen aankondigen. Daarna nemen de field recordings de overhand in een sombere finale.
Kerkklokken en vogels luiden ‘Banal And Evil, Coroded By Hope’ in. Die geluiden maken plaats voor gestreken akkoorden op de banjo, waaruit gaandeweg melodische klanken ontspruiten. Het banjospel is luid en het spel verraadt een zekere agressie. Zodra Koren gaat tokkelen, laat hij die agressie varen en creëert hij een soort dans waarin hij zijn veelzijdige spel kan etaleren. Enkele oosterse lijnen zijn te herkennen en op onnavolgbare wijze creëert Koren tegelijkertijd zijn ritme en melodie. Vogels zijn opnieuw te horen aan het begin en eind van ‘The Euphoria of The End’ en ze klinken opgewekter dan in het vorige stuk. Ook het sprankelende banjospel heeft nu iets optimistisch. Zich verheugen op het einde doet Opduvel echter niet als het om de muziek op dit album gaat.
‘Eternal Autumn’ is de titel van het slotstuk en daarin speelt Koren akoestische gitaar. Hij doet dat even glansrijk als op de banjo. Ondanks alle fraaie melodieën, is het stuk somber gestemd, zelfs al is het tempo vrij hoog. Het is een door de inbreng van de gitaar een net even afwijkende maar passende afsluiting van een muzikaal rijk album waarop de veelzeggende frasen welhaast over elkaar heen buitelen en verschillende stadia van emoties worden verklankt. Indrukwekkend.
Lonely Hymns and Pillars of Emptiness (download) @ Cafe Oto