Spontaneous Music Tribune, 2020

Andrzej Nowak uit Poznań heeft zijn eigen blog over freejazz genaamd Trybuna Muzyki Spontanicznej (Spontaneous Music Tribune) en onder de Engelse naam verzorgt Nowak een serie binnen het label Multikulti Project. Daar blijft het niet bij. In de Dragon Social Club in Poznań vinden concerten plaats in de Spontaneous Music Series en in 2018 en 2019 vond op dezelfde plaats het Spontaneous Music Festival plaats.

Inmiddels zijn weergaven van een aantal concerten uitgebracht in de Spontaneous Live Series. Hieronder worden de laatste twee uitgaven, nummer 4 en 5 in de serie, besproken.

Yedo Gibson and Paweł Doskocz with Andrew Lisle and Vasco Furtado – Spontaneous Live Series 004

Yedo Gibson is een Braziliaanse maar vanuit Portugal opererende saxofonist. Samen met de Poolse gitarist Paweł Doskocz speelde hij in november 2018 op het festival in de Dragon Social Club en in dezelfde club speelden de twee muzikanten nogmaals in april 2019. Tijdens het festival vormden zij een trio met de Engelse drummer Andrew Lisle en tijdens het concert in april 2019 met de Portugese slagwerker Vasco Furtado. De beide sets zijn nu als één uitgave verschenen.

Beide trio’s kiezen de weg van de vrije improvisatie, waarbij de elektrische gitaar van Doskocz de muziek een geladen sfeer geeft en Gibson op sopraansaxofoon zowel zijn melodische als experimentele kant laat horen. Zowel Lisle als Furtado zijn meesters in het ritmisch vrij door de klanken van de gitarist en blazer heen laveren. De muziek kan soms wat noisy zijn, maar er is altijd ruimte voor nuance en voor onderzoekend spel.

Lisle is vaak te vinden in het gezelschap van saxofonist Colin Webster, maar hij lijkt zich in dit trio ook als een vis in het water te voelen. Quasi nonchalant strooit de drummer met slagen, breaks en wrijvende klanken en vooral de soepelheid van zijn spel op toms en bekkens valt op. Gibson is de tovenaar op saxofoon: de geluiden die hij produceert klinken soms duidelijk als afkomstig van een sopraansax, maar hij weet ook de kleppen het sonische werk te laten doen of hoge piepende tonen of andere het instrument normaliter vreemde klanken te produceren.

Doskocz is een gitarist die perfect zijn steeds wisselende rol aanvoelt: met lange tonen het spel van Gibson ondersteunend of zelf het initiatief nemend met avontuurlijk spel, luidruchtig meegaand in het spel van Gibson en Lisle of juist tegengas gevend als daar om wordt gevraagd. In het eerste stuk krijgt Gibson een solospot die hij vult met weergaloos spel op dat subliem klinkende instrument. Aan het begin van het derde stuk doet hij dat nogmaals, nu op zachte maar spannende wijze ondersteund door gitaar en drums. In het tweede stuk legt Doskocz op zijn gitaar een onweerstaanbaar bad van noisy klanken, waarin Gibson en Lisle hun onstuimige kant ook ten toon kunnen spreiden.

Furtado onderscheidt zich van Lisle doordat in zijn drumspel de basdrum een meer prominente plaats inneemt. De sound van de drumkit is ook duidelijk verschillend. De beide drummers doen niet voor elkaar onder. In het eerste stuk weet Furtado door “all over the place” te zijn, tegenspel te geven aan de robuuste gitaarklanken van Doskocz en de stevige notenreeksen en ruwe klanken van Gibson. In de tweede improvisatie lijkt geduldiger gemusiceerd te worden, maar het is schijn: de drie muzikanten zijn constant op zoek naar nieuwe klanken, nieuwe expressiemogelijkheden en nieuwe wegen om samen te spelen. In het laatste stuk wordt weer een nieuw muzikaal pad gevolgd waarop Gibson lang soleert, Furtado een ongelijkmatig ritme legt en Doskocz lange drone-achtige klanken uit zijn gitaar haalt.

Met zo’n 68 minuten speelduur is dit album aan de lange kant, maar met zowel Lisle als Furtado weten Doskocz en Gibson tot levendige en energieke vrije improvisaties te komen. De muziek is avontuurlijk, veelzijdig en opwindend. Meer kun je van een vrije improvisatieplaat niet verwachten.

Tonus – Intermediate Obscurities III (Spontaneous Live Series 005)

Dirk Serries heeft nooit een geheim gemaakt van zijn hang naar minimalisme. Sinds enkele jaren heeft hij daarvoor de ideale uitlaatklep gevonden in de vorm van het project Tonus. Dat is een gezelschap van wisselende grootte en met wisselende muzikanten, waarbij die muzikanten op basis van een grafische score en een paar verbale aanwijzingen op minimale wijze improviseren.

Op 5 oktober 2019 speelde een Tonus-incarnatie op het Spontaneous Music festival in het Poolse Poznań en een weergave van dat concert is nu uitgebracht. De samenstelling van het achtkoppige ensemble is als volgt: Paweł Doskocz en Dirk Serries (akoestische gitaar), Andrew Lisle (percussie), Ostap Mańko (viool), Witold Oleszak (piano), Anna Szmatola (cello), Benedict Taylor (altviool) en Colin Webster (altsaxofoon).

De titel van het album is Intermediate Obscurities III. Eerder zijn Intermediate Obscurities I en IV als dubbel-cd verschenen bij A New Wave of Jazz, het label van bandleider Serries. Op die uitgave zijn ook Webster (beide uitvoeringen) en Taylor (alleen IV) te horen, maar voor het overige is sprake van een heel andere Tonus-samenstelling. Muzikaal betekent dat, dat het oorspronkelijke idee achter de muziek hetzelfde blijft, maar dat de invulling door de muzikanten heel verschillend is.

Het mooie van het Tonus-project is dat de muziek strikt minimalistisch blijft, maar dat elke muzikant binnen de beperkingen die zijn opgelegd zijn eigen visie en klankkleur heeft. Het is een spel van inhouden en luisteren, het eerste om recht te doen aan het minimale uitgangspunt, het tweede om te kunnen responderen op het spel van de andere muzikanten. Het is knap dat ondanks de vrij grote bezetting de muziek steeds klein wordt gehouden en nergens ook maar enigszins naar ensemblemuziek neigt. De gezamenlijkheid zit in het subtiel inhaken op elkaars improvisaties.

Dat wil niet zeggen dat er geen ruimte is voor weerbarstigheid of voor dynamiek. Wat dat laatste betreft: de muziek mag dan ingehouden klinken, variaties in volume zijn er volop, variërend van bijna muisstil tot beduidend luider. In dat laatste geval ontstaat een geweldige spanning, omdat je als luisteraar min of meer verwacht dat de muzikanten door zullen pakken en gaan bouwen aan een voller geluid of zelfs een climax. Niets van dat alles bij Tonus; er worden geen concessies gedaan aan de minimale beginselen. De weerbarstigheid zit in de soms schurende samenklanken. ongemakkelijke bewegingen en het onconventionele spel.

Het mooie van het Tonus-project is, naast de uitgebreide mogelijkheden die de opzet biedt, dat elke muzikant zijn individuele stem behoudt terwijl het gezamenlijk musiceren voorop staat. ‘Gezamenlijk’ betekent hier niet ‘allemaal tegelijk’. Het is voor iedere muzikant zaak om het juiste moment te kiezen om zijn of haar tonen toe te voegen aan de minimale klanken die om hem of haar heen worden gespeeld. Dat levert (ook) in het geval van Intermediate Obscurities III een spannend en op minimale wijze luisterrijk album op.

Spontaneous Live Series 004 bandcamp

Intermediate Obscurities III (Spontaneous Live Series 005) bandcamp