Roman Numeral, 2020
Een half jaar geleden stond op deze site een stuk over het album Less One Knows van Benjamin Finger, een Noorse muzikant, componist, fotograaf, filmmaker, producer en DJ. Finger is een eclectisch muzikant die zich niet zoveel gelegen laat liggen aan genres, laat staan aan de grenzen daarvan. Hij opereert regelmatig in ambient/drone-regionen, maar Less One Knows was juist een plaat waarop shoegaze, indierock en lo-fi-invloeden te horen waren.
Een jaar eerder verscheen Pleasure-Voltage, een album van Finger, James Plotkin en Mia Zabelka, waarop ambient en drone weer wel hoogtij vierden, zij het op een originele en ook wat ongrijpbare wijze. Het nu verschenen We Carry The Curse kan als opvolger van dat album worden gezien, al is Zabelka op deze vinyluitgave niet van de partij.
Plotkin dus wel. Hij is als gitarist bekend van de bands OLD (Old Lady Drivers) en Khanate, maar hij speelde in veel meer bands en projecten zoals The Body Haters, The Body Lovers, Death Ambient, Scorn, Solarus, Jupiter Crew, Romance, Phantomsmasher en Lotus Eaters. Daarnaast is de Amerikaan producer en remixer en in die rol werkte hij met onder meer Sunn O))), Earth, Pelican, Isis, KK Null en Nadja.
Wat het meest opvalt, is dat de muziek op We Carry The Curse wat strakker in elkaar zit dan het geval was op Pleasure Voltage. Er is geen viool natuurlijk. In opener ‘Aspire to Expire’ is het een komen en gaan van klanken zonder dat in het stuk een hoofdmoment is aan te wijzen. Het is de sfeer die bepalend is. Zowel drones als meer in beweging zijnde klanken dragen daar aan bij. De laatste categorie zorgt voor wijziging van timbre en voor een melodisch aspect. De muziek blijft abstract, maar niet op rigide wijze: de muziek vloeit. Echt dark ambient is het niet te noemen, maar de muziek heeft onmiskenbaar een donker randje.
Zabelka mag dan ontbreken, Finger en Plotkin krijgen in twee tracks wel ondersteuning van een strijkinstrument, want Elling Finnanger Snøfugl speelt daarop cello. Zijn rol is niet te onderschatten. In het titelstuk voegt hij een dominante extra laag toe, maar ook melodische bewegingen die mede de enigszins onheilspellende sfeer bepalen. Finger en Plotkin kiezen in het eerste deel voor een vol geluid waarin de celloklanken goed gedijen. Daarna volgt een meer contemplatief gedeelte waarin Snøfugl’s cellospel de belangrijkste stem vormt. Dat blijft zo als met verschillende elektronische instrumenten venijnige, soms ongemakkelijk en dus spannend harmoniërende klanken worden toegevoegd en het onheil weer op je af lijkt te komen.
‘The Untold Wake’ brengt nog iets meer duisternis aan. Het stuk als geheel is minder in beweging dan de titeltrack en heeft een meer abstract karakter. Bewegingen zijn er uiteraard wel, maar de onderhuidse spanning is waar het hier om draait. De drones schuiven bedaard over en langs elkaar heen, uiterst traag en in volume toe- en afnemend. De klankkleur is aan verandering onderhevig maar de algehele atmosfeer is dat niet, hoewel tegen het einde een ijzige wind lijkt op te steken.
Snøfugl horen we opnieuw in ‘Bound Together’, dat van de vier stukken op het album het meest een elektronisch karakter heeft. Met ruis, echoënde klanken en synth- en gitaarpatronen klinkt het stuk veel levendiger dan ‘The Untold Wake’. De cello komt pas na zo’n tweeënhalve minuut naar voren en maakt aanvankelijk onderdeel uit van de gelaagde drones. Verderop komen wat melodieën langs, maar de klanken eromheen – waaronder een helder klinkende gitaar – zijn net zo luid en zorgen ervoor dat het om het integrale geheel blijft gaan, niet om een melodielijn met omringende klanken. In tegenstelling tot de andere stukken is in ‘Bound Together’ wel sprake van een luide climax, tot twee keer toe zelfs. Opvallend is verder de trage en zware percussieve ondergrond.
Ten opzichte van Pleasure Voltage is We Carry The Curse minder ongrijpbaar. De sfeer is vrij donker en de muziek is binnen de marges afwisselend. De klankkleuren en de muzikale bewegingen die Finger en Plotkin creëren, al dan niet samen met Snøfugl, zijn hier de sterke troeven. Het album is in balans, de muziek schuurt soms lekker en de aandacht wordt constant vastgehouden doordat de klanken nergens te voorspelbaar worden. Een bijzonder fraai album.