A New Wave of Jazz, 2020
De nadruk niet leggen op de uiterlijke verschijning van dingen maar op hun innerlijke betekenis. Een fascinatie voor vrije improvisatie en moderne minimal music. Combineer die zinnen, plaats er een isgelijkteken achter en zet “A New Wave of Jazz” aan de andere kant van het teken, en je hebt in grote lijnen waar het label van de Belgische gitarist Dirk Serries voor staat. Woorden van die strekking zijn dan ook terug te vinden op de bandcamp-site van het label, dat zijn muziek op cd steeds met een aantal tegelijk uitbrengt.
In dit geval betreft het een bundel van vier cd’s (die uiteraard los te verkrijgen zijn). Daarop zijn muzikanten te horen uit de kring van Belgische en Engelse improvisatoren die bekend zullen zijn bij mensen die Serries of het label volgen. Toch duiken met enige regelmaat nieuwe namen op en – belangrijker – ontdekken muzikanten nieuwe expressiemogelijkheden zodat de muziek die A New Wave of Jazz uitbrengt niet te voorspelbaar wordt. De filosofie van het label is duidelijk, maar die is niet star. Er is veel mogelijk. De vier cd’s die nu zijn verschenen, bewijzen dat.
Russell/Keune/Vanderstraeten – On Sunday

De eerste van de vier te bespreken uitgaven is een registratie van een live-concert van John Russell op versterkte akoestische gitaar, Stefan Keune op altsaxofoon en Kris Vanderstraeten op percussie en drums. Het betreft een opname van ruim tien jaar geleden, van zondag 31 januari 2010 om precies te zijn, gemaakt in Bar L’Archiduc in Brussel. Het trio speelde daar twee lange improvisaties van 27 en 43 minuten die laten horen dat het hier om vrije geesten gaat die op een speelse maar ook serieuze wijze samen musiceren. Wie de vrije output van labelbaas Serries van de afgelopen jaren heeft beluisterd, zal hier iets van een invloed op het spel en de muziek van de Belgische gitarist vinden.
De akoestische gitaar van Russell klinkt hard en duidelijk, ook als de Brit heerlijk rommelend in de weer is. Derek Bailey is een referentie maar Russell heeft toch ook zijn eigen stijl, waarbinnen overigens een opvallende rol is weggelegd voor melodisch spel. De sound van de gitaar is mooi en hetzelfde geldt voor de muzikale vondsten van de gitarist. Keune’s spel is nerveus; als een druk vogeltje is hij in de weer met veel korte strofen en bewegingen, maar hij kan ook zeer robuust en venijnig uit de buurt komen, een beetje à la de Amerikaanse saxofonist Dave Rempis. Vanderstraeten moet het niet hebben van een vol geluid, maar van subtiele klanken in respons op de muziek van sax en gitaar. De percussie klinkt inventief, klettert en rommelt en is speels en onderzoekend. Behalve drums en andere slaginstrumenten, maakt de Belg ook gebruik van objecten zoals kettingen.
De drie muzikanten spelen met geluid in de lange improvisaties, waarbij ieders stem ertoe doet en individueel goed doorkomt, al is er op de beste momenten geen onderscheid tussen de instrumenten, in die zin dat die weliswaar duidelijk van elkaar zijn te onderscheiden maar opgaan in een overkoepelend geheel dat de som der delen overstijgt. Het lijken wat grote woorden, maar luister bijvoorbeeld naar de luide passage in ‘On Sunday 2’ na circa dertig minuten: de bijna kakofonische muziek (en dat met slechts drie instrumentale stemmen) moet het hebben van de samenklank, niet van de individualiteit.
De muziek is dynamisch sterk. Zo is er ook een prachtig verstild gedeelte na ongeveer 14 minuten in het tweede stuk en een ingehouden spannende passage na circa 35 minuten. Steeds weten Russell, Keune en Vanderstraeten elkaar te vinden of juist uit te dagen en ook weten zij de muziek constant uitdagend te houden voor de luisteraar. Het onderzoekende en speelse element is belangrijk en dat maakt de muziek van het trio aantrekkelijk en spannend om naar te luisteren.
Colin Webster & Andrew Lisle – New Invention

Saxofonist Colin Webster en drummer Andrew Lisle vormen samen tweederde van het freejazztrio Kodian Trio, maar ook in andere samenstellingen zijn de namen van de twee Engelsen terug te vinden. Als duo zijn ze ook actief, getuige de eerdere uitgaven Firehouse Tapes (cassette op Websters label Raw Tonk, 2015) en Void Into Shape (Norwegianism, 2017). Op het nu bij A New Wave of Jazz verschenen New Invention geven de twee nog maar eens een masterclass in hoe opwindende en inventieve freejazz te spelen.
Daarvoor exploreren de twee muzikanten zowel ontgonnen als onontgonnen gebied; het eerste omdat de manier van werken van het duo niet wezenlijk is veranderd, het tweede omdat elke improvisatie weer een nieuwe zoektocht is, een nieuwe en onvoorspelbare verkenning van het werkterrein dat nauwelijks grenzen en beperkingen kent. Webster beperkt zich tot het bespelen van de altsax en Lisle is in de weer met een basic drumkit. Deze muzikanten hebben geen uitbreiding van het instrumentarium nodig om hun muzikale zegje te doen, uitgezonderd een paar extra’s aan de zijde van Lisle: de kleine bekkens in ‘Yardro’ en de tamboerijn in ‘Discoed’.
De muziek van het duo is druk en intens, waarbij men in staat is om een enorme power aan de dag te leggen met slechts twee instrumenten. In opener ‘Knucklas’ wordt daar direct een fraai staaltje van weggegeven. Mooi is de plotse overgang naar een gedeelte waarin de energie wat getemperd wordt, waarna die vervolgens weer opgebouwd wordt. Het ritmische gevoel van Lisle is verbluffend en vooral zijn spel op de snaredrum springt er in verschillende stukken uit, waarbij we dan ook het tikken op de rand van het instrument meetellen evenals het spel zonder activatie van de snare. Het spel van de drummer past perfect bij Websters nerveuze dadendrang waarin hij verschillende blaastechnieken in een hoog tempo combineert. De intensiteit is rauw maar ook wisselend en daarmee dwingt het duo aandachtig luisteren af. Dat het tweetal ook ingehouden en minimaler kan spelen, wordt bewezen in het spannende ‘Kuggar’.
Bovenal is het het speelse element in de zeven improvisaties dat maakt dat New Inventions zo’n luisterrijk album is geworden. Aanstekelijk kun je de muziek niet noemen, want die is weerbarstig en eigenwijs, maar het speelplezier en de avontuurlijke inslag maken dat je je als luisteraar makkelijk kunt overgeven aan de muziek. De improvisaties zijn spontaan, creatief, levendig en temperamentvol en wie van onstuimige en veelzijdige freejazz houdt, komt hier uitgebreid aan zijn trekken.
Rubicon Quartet – Croscurrents

Het Rubicon Quartet bestaat uit Dirk Serries (akoestische gitaar), Martina Verhoeven (piano), Patrick de Groote (trompet/bugel) en Cel Overberghe (altsaxofoon). De eerste twee zijn bekenden op het A New Wave of Jazz-label. De Groote speelde met hen in een van de incarnaties van Tonus, het minimal music-project van Serries. Hij is een veteraan binnen de jazzmuziek en behoort tot de eerste generatie vrije improvisatoren in Vlaanderen. Overberghe is niet alleen een abstract-expressionistisch schilder maar ook sinds jaar en dag jazzmuzikant.
De blazers in het kwartet mogen dan op leeftijd zijn, na beluistering van Crosscurrents is duidelijk dat er nog geen sleet op hun muzikale kunnen zit en dat beiden nog immer open staan voor nieuwe invloeden en mogelijkheden. De muzikale bagage die zij meenemen is groot, maar hetzelfde geldt uiteraard voor Serries en Verhoeven, die zich zowel thuis voelen in minimalistische verkenningen als in bedrijvige vrije improvisatie. De Groote en Overberghe voegen aan het repertoire van de gitarist en pianiste een melodische dimensie toe die Serries en Verhoeven ook weer inspireren tot het bewandelen van nieuwe muzikale wegen.
Het bij die constatering laten is echter te makkelijk, want ook de trompettist en de saxofonist laten zich van een vrije en onconventionele kant horen. Toch klinkt Crosscurrents voor een gezelschap waarin Serries zich bevindt best toegankelijk. Er zijn sporen van Serries’ hang naar minimalisme, maar ook van zijn nerveuzer vrije improvisaties. Die nerveuze trekjes worden deels teniet gedaan door de rust die van het spel van de andere drie muzikanten uitgaat. Serries’ gitaar klinkt daarnaast opvallend vaak helder. Waar hij in zijn vrije impro-werk de neiging heeft veel staccato te spelen en tonen af te knijpen, klinkt het snarengeluid nu vaak door.
Mooi is het begin van ‘A Figurative Flow’ waarin Overberghe slechts de kleppen van zijn instrument het werk laat doen, zonder dat een toon wordt aangeblazen, en dezelfde kwalificatie gaat op voor de manier waarop Serries zich met zijn gitaar zachtjes mengt in het geluid dat de saxofonist produceert. ‘Airs Out’ is een contemplatief stuk met ruimte voor veel valse lucht (Overberghe) en bedachtzame noten (vooral De Groote en Verhoeven maar ook Serries). De langzaam wegstervende noot aan het einde spreekt boekdelen. In het bewegende ‘Made Dream’ is geen sprake van een rimpelloos oppervlak, maar zoekt het kwartet naar een gezamenlijkheid die zowel experimenteel als jazzy uit kan pakken. Tot slot verdient het volle pianospel van Verhoeven in ‘Caught a Flying Ghost’ aandacht. Het stuk kent verder een mooie rolverdeling met een begin met korte frasen van De Groote, het zachte maar ook ongepolijste spel van Serries en een opvallende solospot voor Overberghe op het eind.
Van de vier verschenen cd’s van het label, is Crosscurrents de meest verrassende. De muziek is rijk aan ideeën en klinkt voor een vrije improvisatie-album bijzonder fris en authentiek. Een bijzondere combinatie van muzikanten en een bijzonder geslaagd album.
Ward/Verhoeven/Serries/Roberts – Imaginary Junction

Ook in dit kwartet treffen we Serries en Verhoeven aan op akoestische gitaar en piano, nu vergezeld door twee Britse muzikanten: Cath Roberts op baritonsaxofoon en objecten en Tom Ward op fluit, klarinet en basklarinet. Roberts heeft haar eigen projecten Sloth Racket (kwintet), Favourite Animals (tentet) en Ripsaw Catfish (duo) en is daarnaast te vinden in Moonmot, Article XI, Item 10 en Madwort Sax Quartet. Dat laatste gezelschap staat onder leiding van Ward, die ook deel uitmaakt van Article XI en Favourite Animals. Daarnaast is hij – al dan niet op reguliere basis – aan te treffen in Beats & Pieces Big Band, Overground Collective, London Jazz Orchestra en Yazz Ahmed’s Family Hafla.
De muziek op Imaginary Junction werd opgenomen op 18 juli 2020 op twee locaties (Brockley en Sint-Lenaarts) tegelijkertijd, waarbij de JackTrip software werd gebruikt om het livegeluid via internet te verzenden en te ontvangen. Zo waren de muzikanten in staat om elkaar bijna in realtime in studiokwaliteit te horen, ondanks de fysieke afstand die hen scheidde.
Het album bevat twee lange improvisaties van bijna 34 en bijna 27 minuten en dat is niet het enige verschil met het Rubicon Quartet. Waar dat kwartet vooral op transparante wijze experimenteert, daar graven Serries, Verhoeven, Roberts en Ward meer ondergronds om daar nieuwe gebieden te ontdekken. Het spel is afwisselend en hetzelfde geldt voor de klankkleur. Dat komt niet in de laatste plaats door de drie instrumenten die Ward bespeelt, maar ook doordat Roberts behalve met haar baritonsax ook met voorwerpen in de weer is waarmee zij zowel percussief in de weer is als de muziek ‘bijkleurt’. Overigens heeft ook Verhoeven op haar piano zo nu en dan een percussieve rol. Serries is vaak de onrustige factor in het geheel, geen concessies doend aan zijn ongedurige aard als improvisator en hoorbaar snel denkend in korte frasen waarachter steeds een idee schuilt.
De kracht van de muziek van dit kwartet zit in de stemmingswisselingen en de onvoorspelbaarheid. Zo wordt in de eerste improvisatie na een bedrijvig begin ineens overgeschakeld naar een contemplatief gedeelte, om van daaruit met hernieuwde energie de onrust op te zoeken. Verderop weten Ward en Roberts met fluisterzachte tonen, waarbij Ward zich gedeeltelijk zelfs beperkt tot het blazen van lucht, een enorme spanning te creëren, terwijl Verhoeven en Serries met experimentele klanken de ontstane ruimte op subtiele wijze vullen. Zo is de muziek van het viertal een spel van onrust en gespannen rust.
De twee improvisaties zijn lang en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het kwartet de spanning niet over de volle lengte van de stukken vasthoudt. Een enkele passage passeert zonder spanningsboog en dus zonder een noemenswaardige indruk achter te laten. Nu is het spanning creëren en weer loslaten een spel dat dit kwartet speelt, maar soms duurt een frase iets te lang om de aandacht vast te houden. Het is een kanttekening bij een album waarop het kwartet wel degelijk overtuigt met vrije muziek waarin experiment, subtiliteit en vindingrijkheid de belangrijkste factoren zijn.