Eigen beheer, 2020

Uit Barcelona komt het trio Tàlveg, dat bestaat uit Marcel-lí Bayer (baritonsaxofoon), Ferran Fages (elektrische gitaar) en Oriol Roca (drums). Alle drie hebben ze hun sporen verdiend in geïmproviseerde muziek, maar ook daarbuiten. De ruime blik van de muzikanten kan tot zeer uiteenlopende resultaten leiden, maar opvallenderwijs is Tàlveg een trio met een duidelijke en coherente muzikale visie. Daarbinnen is echter veel mogelijk.

Enkele maanden geleden bracht het drietal zowel een debuut-ep als een debuutalbum uit. Beide uitgaven laten een trio horen dat het creëren van muzikale spanning tot in de perfectie beheerst en daarmee ook weet te variëren, zodat de muziek niet voorspelbaar wordt. Hieronder wordt aandacht besteed aan beide releases.

Sens-Sens (EP)

Sens-Sens is een ep van ongeveer zestien minuten en telt vier stukken. Het is een memorabele eerste kennismaking met het trio, dat muzikaal klinkt alsof men elkaar al jaren kent (wat misschien ook zo is) en waarop ieder zijn individualiteit ten dienste stelt van het gezamenlijke doel om spannende geïmproviseerde muziek te maken die niet wordt gedomineerd door individuele uitspattingen maar door het samenspel.

‘Ínflic’ begint met minimale bewegingen van alle drie de muzikanten. Bekkens worden zachtjes beroerd, evenals de snaredrum. De gitaar beperkt zich tot lange tonen die soms uitmonden in gecontroleerde feedback en de baritonsax is eveneens in de weer met lange tonen, ingehouden maar niet zonder dynamiek. Het is een uitermate spannend stuk dat een van de kenmerken van het trio direct blootlegt: niet alles wordt ingevuld. De muziek laat wat aan de verbeelding over.

Ook in ‘Còrtic’ wordt ingehouden gemusiceerd. De valse lucht is hoorbaar in het saxspel, dat nu wel wat uitschieters kent en rauw overkomt. Fages is in de weer met spel achter de kam van de gitaar. Roca meldt zich iets later met zijn vol klinkende basdrum en zachte slagen op toms en bekkens. Verderop ontlokt Fages elektronisch aandoende klanken aan zijn gitaar, terwijl Bayer een jazzmelodie speelt. Het manier van musiceren is duidelijk bedrijviger dan in het eerste stuk, maar elke stem blijft goed hoorbaar en aan het grondbeginsel – ruimte laten in de muziek – wordt niet getornd.

In ‘Amodes’ is goed hoorbaar hoe de baritonsax soms op het randje van overblazen staat, wat opvallenderwijs op ingetogen wijze gebeurt. De gitaarklanken zijn scherp en neigen soms over te hellen naar feedback. Ook dat gebeurt zacht. De inbreng van Roca is minimaal maar essentieel. Voor wie trouwens denkt dat Tàlveg rustige muziek maakt: dat is niet het geval. In de ingehouden muziek is de spanning voelbaar en bovendien is de muziek ongepolijst, regelmatig tegendraads en bovendien constant in beweging. Dat zorgt voor onrust en een actieve luisterervaring.

In ‘Ìpsole’ bibbert de baritonsax en horen we ook weer het gitaarspel achter de kam. Waar gitaristen en saxofonisten al gauw een hoofdrol opeisen, zijn de rollen bij Tàlveg perfect in balans en valt elke slag of zachte tik van Roca op. Wat ook in het oog (oor) springt is dat zijn spel opvallend melodieus is. In het laatste stuk is de drummer overal, op bekkens, basdrum, snare, toms en belletjes. In het slotstuk hoor je als het ware de neiging om voluit te gaan, waardoor het stuk ook dynamisch de nodige spanning meekrijgt.

Arbori

Op het een paar weken na de ep verschenen debuutalbum Arbori wordt het muzikale concept – zo dat er is – verder uitgewerkt. Er is iets meer plek voor dynamiek en individualiteit en er is ruimte voor zowel langere (7 à 8 minuten) als kortere (onder de minuut) stukken.

Met de openingsfase van ‘Silfereb’ begint het album net als de ep op minimale wijze. Zachte gitaarklanken, waarin echter het nodige venijn schuilt, en een paar welgeplaatste slagen op bekkens en basdrum zijn de ingrediënten in de opening. De baritonsax mengt zich bijna onmerkbaar, fluisterzacht in het geheel. Het stuk ontwikkelt zich heel langzaam, maar de muzikale activiteit en het dreigingsniveau nemen hoorbaar toe, zonder dat naar een climax of een luidruchtige passage wordt toegewerkt. ‘Volx’ toont het drietal in een gespierder vorm: het maken van noise wordt niet uit de weg gegaan en als geheel is het stuk aanmerkelijk luider dan veel van de andere tracks op het album. In de noisy muziek valt het sublieme samenspel van de muzikanten op: gitaar en baritonsax kleuren op robuuste wijze prachtig bij elkaar en Roca combineert stevige slagen met subtiel spel op bekkens en toms.

Het spel op bekkens en toms is de bedrijvige factor in in ‘Zenclat’. Gitaar en saxofoon produceren lange lijnen, waarbij (opnieuw) de schitterende klankkleur die zo ontstaat opvalt. Opvallend zijn ook de hoge gitaarklanken die bijdragen aan de elektrische lading die de improvisatie bevat. Op momenten wordt de muzikale spanning bijna ondraaglijk. Een staaltje ingehouden pracht. In ‘Gosurc’, liggen de verhoudingen tussen de instrumenten duidelijk anders. Bayer is in het eerste gedeelte de melodieuze factor, al zijn het soms aanzetten tot melodieën die hij speelt, waar Fages lichtjes ontregelend gitaarspel speelt. Roca is niet constant druk in de weer maar mengt zijn accenten en fragmenten tussen het spel van de andere twee leden van Tàlveg. Over het geheel genomen is het spel nu expressiever, helemaal als het volume wordt opgekrikt en de klanken van gitaar en sax gaan schuren.

In ‘Aposkip’ zijn het opnieuw de cimbalen die de nodige spanning veroorzaken. Ze staan vooraan in de mix. Roca is sowieso degene die voor beweging zorgt in het stuk. Fages speelt spaarzaam hoge noten en Bayer fluistert op zijn barisax. De combinatie van het minimale gitaar- en saxspel met het vrije drumspel werkt uitstekend. Het spel van Fages en Bayer wordt gaandeweg luider, maar blijft beperkt tot een paar essentiële noten. De spanning schuilt in het timbre, wat goed naar voren komt als Roca zijn drukke spel staakt en met lange tonen het stuk wordt uitgeluid.

Naast de hiervoor besproken tracks kent het album een vijftal korte stukken, die zijn geplaatst tussen de langere improvisaties en die ruimte bieden voor individueel spel. ‘Kneeu’ is een solo voor Bayer op baritonsax, waarin hij mooie diepe tonen combineert met hoge ijle klanken, ‘Hipsodis’ is een gitaarsolo van Fages, die tonen verbuigt, waardoor het korte stuk een gestoord karakter krijgt, en ‘Gwret’ is een trage drumsolo waarin de slagen lang doorklinken. Een nerveus freejazz-duet van Bayer en Roca is getiteld ‘Rerfront’, terwijl ‘Haout’ een zeer kort en speels duet is van Fages en Bayer.

Ook in een ten opzichte van de ep langer tijdsbestek (41 minuten) blijft de muziek van Tàlveg intrigeren. De muzikanten borduren wel voort op Sens-Sens maar maken niet nogmaals dezelfde plaat. Ze breiden het muzikale palet uit, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het kenmerkende geluid van het trio. Door de veelal ingehouden spanning is de luisterervaring een opwindende. Prachtig album.

Sens-Sens bandcamp

Arbori bandcamp

Marcel-lí Bayer website

Ferran Fages website

Oriol Roca website