Edition Halane, 2020

Bálint Dobozi is een uit het Zwitserse Zürich afkomstige componist en muzikant van Hongaarse afkomst. Vanaf zijn zevende leerde hij piano en fluit spelen, later gevolgd door drums en synthesizer. Hij studeerde jazzpiano. Hij werkte met Sacha Winkler’s Kalabrese en maakte deel uit van de daaruit ontstane liveband Rumpelorchester. Met Domenico Ferrari vormt hij het elektronica-duo Pacifica.

Dobozi vond het tijd voor een solo-album en daarbij is hij niet over een nacht ijs gegaan. Het oorspronkelijke idee voor de muziek was om de cirkel van kwinten na te lopen, zodat elk stuk zijn eigen sleutel en toonsoort heeft. Als hoofdinstrument koos de Zwitserse Hongaar voor de piano, het instrument waarmee hij het meest vertrouwd is. Dat instrument heeft hij vervolgens op alle mogelijke manieren gebruikt: erop slaan, het deksel optillen en dichtslaan, de snaren met de handen, timpani sticks, plectrums en zelfs flosdraad beroeren, het geluid van de pedalen opnemen en de snaren dempen met de handen.

Met de opgenomen geluiden van de piano is Dobozi percussieve en tokkelende loops gaan maken en daarnaast is hij van losse noten drones gaan produceren. Daarna heeft hij zijn Fender Rhodes, Moog, Juno and MFB synth in stelling gebracht. Ook heeft hij Marokkaanse percussie-instrumenten en een bamboefluit bespeeld. Uiteindelijk hebben muziekstukken in acht verschillende toonsoorten het album gehaald, omdat de componist en muzikant de beste songs wilde kiezen in plaats van strikt vast te houden aan het oorspronkelijke concept.

Het eindresultaat is getiteld Avarnes, een plaat die als een geheel klinkt maar onderweg verschillende muzikale wegen bewandelt, rijk is aan details en een aangename sfeer ademt die van diepgang en positiviteit getuigt, ook op de momenten dat een melancholieke toets wordt aangeslagen. Het is een persoonlijk album van een muzikant die zijn eigen koers vaart zonder daarbij in extremen te denken. De muziek klinkt dan ook toegankelijk, maar niet op een te voor de hand liggende manier.

Hoe inventief Dobozi met zijn piano omgaat, is direct te horen in opener ‘Begin’. Een stevige aanslag vormt het begin van een stuk dat zich langzaam ontvouwt en zich van experimenteel naar relaxt en dansbaar beweegt. Op het hele album vormt de subtiele ritmiek een belangrijke factor en het is bewonderenswaardig hoe de pianist met verschillende pianoklanken – conventioneel en onconventioneel – tot aanstekelijke maar ook genuanceerde ritmes komt. ‘Atlas’ is gebaseerd op een melodieus pianomotief en is het minst complexe stuk op het album.

De verschillende elektronische instrumenten vormen ook een factor van belang, maar Dobozi waakt ervoor er een te elektronisch klinkend album van te maken. In ‘Faraday’ wordt een mooie mix gevonden van akoestische pianoklanken en elektronische geluiden die zich niet opdringen maar als een fijngevoelige verrijking van de sound of het ritme fungeren. Opvallend is ook hoe de muzikant eenvoudige ideeën aan complexiteit weet te koppelen, waarbij het laatste element vaak bij nauwkeurige beluistering pas opvalt.

De muziek op Avarnes beweegt zich door een paar genres heen, zoals jazz en moderne gecomponeerde muziek, maar heeft ook een popsensibiliteit en is regelmatig dansbaar. Dat laatste geldt dan weer niet voor het eerste gedeelte van het titelstuk, waarin Dobozi stoeit met polyritmische figuren in 5/16, 7/8 en 4/4 maatsoorten. Op deze track krijgt hij bijstand van Benjamin Danech op trompet en flügelhorn en de componist horen we zelf onder meer op Fender Rhodes. Zodra het ritme meer rechtuit en dansbaar wordt, doet de muziek wat denken aan de elektrische periode van Miles Davis, niet in de laatste plaats door het spel van Danech. Dobozi’s ritmische patronen wijken echter toch duidelijk af van het werk van de legendarische jazztrompettist en lijken in dit stuk (en ook elders) meer op die van Brandt Brauer Frick.

Dobozi’s liefde voor het werk van Miles Davis en Herbie Hancock van eind jaren zestig en begin jaren zeventig, is duidelijk hoorbaar in het op het titelstuk volgende ‘Maia’, waarin de hoofdrol is weggelegd voor de Fender Rhodes. Een 11/8 motief horen we terug in ‘Thirty Three’, een stuk met invloeden uit Bulgaarse en Macedonische volksmuziek, die door Dobozi van een eigentijds jasje worden voorzien. ‘Postrave’ contrasteert met dat stuk door zijn wat sombere inslag, een melancholie die zelfs tot in de ritmiek doorklinkt. Introspectief van aard is ‘Freiheitsgrad’, zelfs al wordt in het tweede gedeelte even uitgepakt, en ook ‘Unity’ wijst op een naar binnen gekeerd proces, al is dat wat minder expliciet dan in de track ervoor.

Het is een mooi einde van een plaat die een scala aan emoties verklankt, ritmisch en melodieus overtuigt en op inventieve wijze in elkaar is gezet. Er gebeurt onderweg veel meer dan je zou denken en dat maakt Avarnes zo aantrekkelijk om naar te luisteren.

Avarnes bandcamp

Bálint Dobozi website