JACC, 2020
Als je een hang naar individualiteit en liefde voor muzikale interactie combineert, kom je al snel uit bij freejazz. Als vrij denkende muzikant zijn de mogelijkheden binnen dat genre bijna eindeloos. Zowel aan de overkant van de Atlantische Oceaan als in Europa zijn bedreven muzikanten te vinden die hun ziel en zaligheid leggen in het genre dat helaas wat te weinig publiek trekt in verhouding tot de prestaties die op het podium geleverd worden.
Al ligt die grote bak met water ertussen, regelmatig weten Amerikaanse en Europese jazzmuzikanten elkaar te vinden om op te treden, aan welke kant van de oceaan dan ook. Het kwartet waar het hier om gaat, bestaat uit drie Amerikanen en een Europeaan. Een van de Amerikanen, tenorsaxofonist John Dikeman, verblijft echter al enige jaren in Europa en dan met name in Nederland en België. De Portugese trompettist Luís Vicente is de andere vanaf het Europese vasteland opererende muzikant. Beide instrumentalisten zijn te vinden in het Twenty One 4Tet en speelden ook in een kwintet met George Hadow, Dirk Serries en Martina Verhoeven.
Bassist William Parker en drummer Hamid Drake zijn ervaren rotten die hun sporen ruimschoots hebben verdiend. Parker speelde samen met o.a. Cecil Taylor, David S. Ware en Peter Brötzmann en Drake deed datzelfde met o.a. Don Cherry, Herbie Hancock, Fred Anderson en (ook) Peter Brötzmann. Daarnaast hebben de heren onder eigen naam een hele reeks plaatopnamen gemaakt. In 2014 speelden zij samen met Dikeman in het Belgische Gent en een registratie van een gedeelte van dat concert verscheen een jaar later onder de titel ‘Live at La Resistenza’.
En nu is er Goes Without Saying But It’s Got To Be Said, met dus Vicente op trompet. De opnames zijn gemaakt in Galeria Zé Dos Bois (ZDB) in Lissabon op 19 juli 2020. Het is een cd waarop de souplesse en veelzijdigheid van de ritmesectie direct opvalt, maar ook het frisse samenspel van de trompettist en de saxofonist. De cd telt drie stukken, twee lang een een kort, en daarop worden met ogenschijnlijk gemak de pannen van het dak gespeeld.
‘1st Sentence’ is het langste stuk op het album, startend met een duet voor bas en drums, waarbij Parker glijdende tonen op zijn bas laat horen. Drake is overal, met en hoofdrol voor snare en bekkens. Zodra Dikeman en Vicente invallen is het spel op de wagen en is het genieten van de gevoelvolle interactie tussen de vier muzikanten met tegelijkertijd solerende blaasinstrumenten en een vrij bewegende ritmesectie. Het rauwe saxgeluid van Dikeman past qua klankkleur perfect bij Vicentes heldere trompetspel. Parker plukt nu en zijn bas loopt soepel en duidelijk hoorbaar door het stuk heen met zijn volle en ronde klank. Uiteraard is er ruimte voor solospots. Dikeman toont zich daarbij een wat robuuster solist dan Vicente, die zijn technisch vernuft met zo nu en dan onconventionele blaastechnieken laat horen, maar die ook over een warm gevoel voor lyriek blijkt te beschikken. Ook Dikeman bewijst overigens niet alleen het rauwe werk te beheersen maar ook ingetogener te kunnen spelen, al heeft zijn spel in die passages ook iets rusteloos, wat een aangename spanning oproept. De ritmesectie laat in een duet horen hoe goed men op elkaar is ingespeeld, met Drake als dynamische aanjager en Parker als de onverstoorbare stuwende kracht. Na zo’n achttien minuten vinden de twee een onweerstaanbare groove, gebaseerd op een viertonig loopje van Parker, waar zij samen op variëren.
‘2nd Sentence’ opent met een rustig bewegende bas en lange tonen van een laag klinkende trompet, waar Dikeman een gevoelige solo overheen legt en Drake percussieve accenten bij aanbrengt. Het beheerste tempo blijft, maar de muziek beweegt verschillende kanten op. Zo is er een mooi gedeelte waarin Drake slechts met bekkens in de weer is en daarmee een perfecte ondergrond creëert voor het samenspel van Dikeman en Vicente. Het stuk van vierenhalve minuut vormt een mooi afgerond geheel.
In het derde stuk horen we Parker op gimbri en zingt Drake met zijn mooie stem de sterren van de hemel. Beide blazers houden wijselijk stil en melden zich pas na zo’n vier minuten met ingetogen spel waarin de melodische kwaliteiten van beiden goed tot uitdrukking komt. Drake bespeelt zijn percussieve instrumenten met de hand en Parker speelt een wat onbestemde maar spannende groove die steeds perfect op zijn plaats valt. Spanning schuilt ook in het spel van de blazers, die zich in lijken te houden maar zich zo nu en dan een kleine uitspatting permitteren, waarna toch weer wordt teruggekeerd naar zachter en melodieuzer terrein, waarop zij zich ook veelzijdig tonen. Fluisterend wordt het stuk uitgeblazen.
Vicente, Dikeman, Parker en Drake spelen vrije muziek met een ongekend gevoel voor samenspel, waarbij niets geforceerd klinkt en de instrumentbeheersing wordt aangewend voor gevoelvol en veelzijdig spel. Er is ruimte voor excentrieke speelwijzen maar het is geen doel op zich. Goes Without Saying But It’s Got To Be Said is een fantastisch freejazzalbum van vier topmuzikanten in het genre.
Goes Without Saying But It’s Got To Be Said bandcamp