Consouling Sounds, 2020

Yodok III bestaat uit drummer Tomas Järmyr (o.a. Zu, Motorpsycho), tuba- en flugabonespeler Kristoffer Lo (o.a. Highasakite, Microtub) en gitarist Dirk Serries (o.a. Tonus, Kodian Trio, Scatterwound). Het zijn drukbezette muzikanten, maar zo nu en dan vinden zij tijd om samen al improviserend muziek te maken. De concerten van het trio zijn adembenemende gebeurtenissen, waarin in een lange improvisatie langzaam naar een kolkend hoogtepunt wordt toegewerkt en het is daarom niet verwonderlijk dat de laatste drie uitgaven van het drietal registraties van live-optredens betreffen.

Dat live optreden is in deze coronatijd wat problematischer. Of dat er toe heeft geleid dat het nieuwe album A Dreamer Ascends een studioplaat is geworden? Het zou kunnen, maar de opnames zijn al in 2017 gemaakt en toen was dat virus nog niet onder ons. Wellicht was het voor de afwisseling tijd voor iets anders, hoewel dat ‘anders’ bij het beluisteren van de nieuwe plaat wel mee blijkt te vallen. De plaat is door Consouling Sounds uitgebracht op vinyl. Qua tijdsduur van de stukken legt dat beperkingen op. De twee stukken op duren ongeveer dertien en negentien minuten.

Waar tijdens optredens langzaam naar een of twee apotheosen wordt toegewerkt, daar moet dat nu in een wat korter tijdsbestek gebeuren. Dat Yodok III ook dit wat kortere baanwerk beheerst, bewees het trio al met de eerste twee uitgaven, die ook op vinyl zijn verschenen (en later alsnog op cd zijn uitgebracht). Toch is er wel een verschil met A Dreamer Ascends, want dit keer gaat het niet om twee pure improvisaties die aan het vinyl zijn toevertrouwd, maar is de muziek samengesteld uit zo’n drie uur aan studiomateriaal.

Opduvel hoort eerlijk gezegd liever de Yodok III van de laatste drie live-uitgaven. Het tergend langzaam, met lang ingehouden spanning, toewerken naar een climax is een kunst die het trio tot in de puntjes beheerst, waarbij ook nog eens een emotionele lading wordt toegevoegd aan de imponerende sound. Voorspelbaarheid is bij Yodok III geen probleem, want de uitvoering is steeds zo indrukwekkend dat het niet uitmaakt dat de ingrediënten bekend voorkomen. Op de nieuwe plaat wordt de trage spanningsopbouw gemist.

Maar indruk maken doet Yodok III nog steeds, alleen al vanwege de sound. De gitaardrones van Serries, de aparte klankkleur van de elektronisch gemanipuleerde flugabone en tuba van Lo en het vrije drumspel van Järmyr: het blijft een waar genot om naar te luisteren. Door de lange klanken van Lo en Serries, krijgt Järmyr veel ruimte en die benut hij volop. In ‘Monstrosity We Reap’, de track op kant B soleert hij zelfs even zonder onderliggende klanken.

Ook qua intensiteit doet het trio waar het goed in is. In ‘Off The Black Moon’ (kant A) gaat het trio in het eerste gedeelte vrij transparant te werk. De individuele stemmen komen duidelijk door en op de soms mysterieus aandoende klanken zit spanning. Uiteraard zijn Serries en Lo verantwoordelijk voor de langzame bewegingen, waar Järmyr zich de bedrijvige drummer toont die zich vrij beweegt. De gelaagdheid neemt toe en Lo is met zijn flugabone melodieus in de weer, maar maakt ook glijdende klanken. Uiteraard kent het stuk een overdonderende climax.

‘Monstrosity We Reap’ is vanaf het begin een onrustig voortbewegend stuk muziek waarin Järmyr direct zijn hele arsenaal lijkt aan te spreken. Serries en Lo benaderen soms orkestrale klanken waarbij hun spel zich samenvoegt en minder individueel is gericht dan op kant A. Na het eerste gedeelte wordt de intensiteit even getemperd. Järmyr is druk in de weer onder een strakke drone, waar Lo verderop zijn bewegingen aan toevoegt. De drumsolo is het startpunt van het traject naar de apotheose, die lang, gelaagd en heftig is.

Het mag deze keer dan niet gaan om een stuk van drie kwartier tot een uur, maar imponerend is de muziek van Yodok III nog steeds, al is het op een iets andere manier. Het drietal neemt een geheel eigen plaats in in het muzieklandschap en de sound is werkelijk prachtig. Het beste aanschouw je het trio live, maar deze vrij korte schijf bevat toch zoveel intensiteit dat we er nog wel even mee vooruit kunnen.