Eigen beheer, 2020
De Portugese bassist Gonçalo Almeida is niet alleen de subtiel met elektronica stoeiende contrabassist van het trio LAMA of de stuwende kracht in het sextet Spinifex, hij heeft ook een voorliefde voor zeer stevige muziek, getuige zijn werk als elektrische bassist in het trio Albatre en het duo ROJI. Dat duo vormt hij met de Duitse slagwerker Jörg A. Schneider, die jazzy muziek maakt met Havre De Grace maar voorheen ook speelde in noiserockband Les Hommes Qui Wear Espandrillos en alternatieve rockband Gaffa en tevens weirde impro-noise-rock speelde in Jealousy Mountain Duo en noise- kraut- en psychedelische rock met Nicoffeine.
Eind 2016 brachten Almeida en Schneider als ROJI het eerste album The Hundred Headed Women uit, waarbij zij zich op zes van de zeven tracks lieten bijstaan door Susana Santos Silva op trompet of Colin Webster op baritonsaxofoon. Het waren echter vooral bas en drums die bepalend waren voor het geluid, waarbij Almeida met behulp van elektronica loops maakte om zo de sound een extra laag en een stevige injectie te geven.
Bijna vier jaar later is het tijd voor album nummer twee, dat de titel ONI heeft meegekregen. Het betreft een vinyluitgave in eigen beheer. Direct valt op dat de nieuwe plaat nog wat potiger uitpakt dan de voorganger. Nog meer dan op The Hundred Headed Women lijkt het op ONI te gaan op het algehele geluid, op het samengaan van de instrumenten in de dikke laag geluid die wordt geproduceerd.
Net als op de vorige plaat zijn op dit album gastmuzikanten te horen, dit keer op vier van de zeven stukken. De vanuit Den Haag opererende Italiaan Riccardo Marogna is verantwoordelijk voor basklarinet, tenorsax en elektronica op twee stukken en in een gelijk aantal nummers is de eveneens uit Italië afkomstige maar in Brussel woonachtige Giovanni di Domenico te horen op piano, keyboards en elektronica. Voor hun bijdragen geldt dat ze essentieel en duidelijk te horen zijn, maar ook dat ze niet echt boven de rest van de instrumentatie uitsteken. Alle bijdragen zijn even belangrijk en ze lijken dan ook allemaal even hard in de mix te staan. De inbreng van Almeida is groot, want zijn vervormde basklanken en elektronica klinken zwaar, doordringend en imposant.
Marogna horen we in opener ‘Voice’ en in ‘Expulsion’. In het eerste stuk moet hij met zijn basklarinet opboksen tegen de overdonderende basklanken van Almeida en de harde en snareloze drumslagen van Schneider, die met een ritme op de bekkens zorgt voor een jazzy inslag. Marogna speelt ruw, gebruikmakend van het hele register. Vooral de lage klanken sluiten goed aan op de doomy maar ook energieke sfeer die de bikkelharde bas creëert. De intensiteit neemt toe naarmate het stuk vordert en de basklarinet wordt steeds meer opgenomen in het elektronische geluid van Almeida. In ‘Expulsion’ speelt Marogna tenorsax. Het spel van de saxofonist is onderdeel van de geluidsmuur die verder bestaat uit bas, drums en elektronica. De basdrum maakt overuren en ook de rest van het drumstel weet Schneider met de nodige bedrijvigheid te bewerken. Ook Marogna bewerkt zijn spel, in die zin dat het op een gegeven moment lijkt dat drie of vier saxen tegelijkertijd aan het werk zijn. Al gierend en gillend baant hij zich een weg door een dichte mist van geluid.
Di Domenico maakt zijn opwachting in ‘Pretense’ en het afsluitende titelstuk. Het pianospel in ‘Pretense’ zit ook opgesloten in de lawaaiige klanken van met name Almeida, maar de heldere klanken zijn duidelijk hoorbaar en vormen een mooi contrast met de distortion die door de bas en elektronica over de luisteraar worden uitgestrooid. Schneider is verantwoordelijk voor een hoekig ritme, opnieuw spelend zonder snare. Ook in dit stuk wordt de intenstiteit alsmaar groter en vermengen de klanken van piano en elektronica van Di Domenico zich met de sound van Almeida en Schneider. In ‘ONI” klinkt de bas lager dan laag, terwijl de Italiaanse gast zijn keyboards in de noisestand heeft staan. Schneider speelt een op het gehoor vertragend ritme terwijl het stuk toch niet vertraagt. De drums voorkomen ook dat de muziek opschuift richting metal, want de geluiden die Almeida en Di Domenico produceren komen zo nu en dan wel voor die betiteling in aanmerking. Verderop brengt laatstgenoemde de piano in stelling, zodat een heldere toevoeging hoorbaar is, maar zonder dat het gewelddadige karakter van het stuk wijzigt.
Dan zijn er nog drie stukken waarin ROJI als duo te horen is, twee lang en een heel kort. Net als het vorige album bevat ONI een korte fragmentatiebom in de vorm van ‘The Presence’, waarin een flinke portie samengebalde energie vrijkomt. Hardcore punk, noiserock en extreme metal zijn referentiepunten. Het startpunt van ‘Clash’ vormt een van de zeldzame rustpunten op het album, maar lang kan het natuurlijk niet duren. Het begin dient om spanning en energie op te bouwen. Een hoog motief van de door de elektronische mangel gehaalde bas vormt de basis waarop het stuk gebouwd is. Schneider (ja, weer snareloos) vult zijn vrije rol in met rollend en krachtig spel op de drums, met een opvallende rol voor de hihat en ferme slagen op een van de cimbalen. Het motief verdwijnt steeds meer naar de achtergrond om plaats te maken voor het donderend geraas waar Almeida patent op heeft. Daarin de nuance vinden is een boeiend onderdeel van de intense luisterervaring. In ‘Breakpoint’, tot slot, wordt het geluid van een gitaar benaderd. Het zijn lange en wat zwevende klanken die aan de harde realiteit van het bas- en drumgeweld lijken te willen ontsnappen, maar uiteindelijk geen kans maken. Imponerend is hoe Schneider zich steeds harder meppend door het stuk heen slaat.
Overrompelend. Dat is het woord dat blijft hangen na het beluisteren van ONI, zelfs na de zoveelste luisterbeurt. De sound is stevig, dicht en impressief, de ritmiek is hoekig en vrij. De inbreng van Marogna en Di Domenico zorgt voor de broodnodige variatie, al blijft de basis – de sound – intact, maar dat dan weer zonder echt eenvormig te worden. In de flinke bak herrie valt veel moois te ontdekken, al zul je je daarvoor enige moeite moeten getroosten. ONI is een gelaagd en indrukwekkend album.