Circum-Disc, 2020

Het Franse Toc is een improvisatietrio dat zijn muziek liever niet definieert, wellicht om zo ruimte te laten voor elke mogelijke muzikale ingeving. Feit is dat de muziek van het drietal alle kanten op kan, maar dat het instrumentarium garant staat voor een eigen sound. Toc bestaat uit Jérémie Ternoy (Fender Rhodes, piano bass, moog, piano), Ivann Cruz (elektrische en akoestische gitaar) en Peter Orins (drums).

Na het in 2018 verschenen, zeer fraaie album Will Never Play These Songs Again, hebben nu twee albums tegelijkertijd het licht gezien: Indoor in triobezetting en Closed For Safety Reasons, waarop het trio gezelschap krijgt van de Amerikaanse saxofonist Dave Rempis en op één track ook van de Franse saxofoniste Sakina Abdou. Beide albums zijn uitgebracht door het Circum-Disc-label en de moeite van het bespreken meer dan waard.

Indoor

Na een Noord-Amerikaanse tour besloten Ternoy, Cruz en Orins om bij thuiskomst weer eens de studio in te duiken – voor het eerst sinds 2012 – om een studio-album te maken. De band besloot om met name te experimenteren en dat heeft geleid tot een afwisselend album waarop stijlen als (free- en avant-garde)jazz, krautrock, post-rock, ambient en drone en jazzcore zijn te horen, waarbij geen van de genres echt de boventoon voert en de eigenwijze sound van het drietal overeind blijft.

De genre-aanduidingen zijn maar een indicatie natuurlijk en het is wellicht beter om de muziek van Toc over je heen te laten gaan en je te laten verrassen. Dit Franse drietal zit namelijk vol verrassingen. Zo is het als intro dienende ‘At The Edge’ een opvallende mengeling van geluiden in een industrieel jasje. Ternoy speelt onder andere Fender Rhodes, maar is niet zo van dat typische Rhodes-gepiel. In het titelstuk is hij voor een deel verantwoordelijk voor de ambient-texturen en zijn spel verraadt dat hij niet vies is van een portie noise. Cruz is ook niet van het vingervlugge jazzspel, maar zoekt inventief naar geluiden, om daarmee te experimenteren, en naar de gaatjes in de muziek om daar zijn spel in te stoppen. De drums van Orins hebben aanvankelijk een tribale inslag, met spel op de toms en geen snare, maar de drummer gaat gaandeweg over op freejazz-achtig spel.

De muziek van Toc gonst, ronkt en rockt. In de met effecten bewerkte klanken vervaagt soms de grens tussen gitaar en toetsen. Rhodes, gitaar en drums hebben een gelijk aandeel in de muziek, waarbij Orins niet alleen de rol van ritmische gangmaker vervult maar ook die van robuust improvisator. Hoewel het album rustpunten kent (‘Under’), komt er een flinke dosis energie vrij. Zo weet de band in ‘In The Middle’ via een vrij rockend begin te belanden op jamrock-terrein, met een sublieme interactie tussen gitaar en Rhodes. Orins is dat rechttoe-rechtaan drummen vrij snel zat en fungeert in het laatste gedeelte als stoorzender. ‘Over’ is lange tijd een duet tussen moog en drums, totdat de gitaar het wollige stuk van vreemde klanken voorziet.

Cruz combineert subtiele licks, een voorzichtig beginnende maar steeds krachtiger wordende riff en een giftige uithaal aan het begin van ‘Outdoor’. Ternoy legt aanvankelijk een ondergrond met lange klanken, terwijl Orins in het strak gehouden tempo ruimte vindt om met drumbreaks te strooien. Het stuk is magnifiek opgebouwd, waarbij de piano bass en de Rhodes steeds dominanter worden en Cruz zijn gitaar laat huilen en gillen. Jaren zeventig progrock is niet ver weg, maar dan wel die van het stevige soort en met een hang naar noise. Daarover gesproken: ‘Beside’ doet daar nog een schep bovenop en houdt de energie dan ook moeiteloos vast. Het ritme is tegendraads, de gitaar jankt op de achtergrond, de drums zijn overal en de Rhodes klinkt als bespeeld door een krankzinnige. Na een paar minuten volgt een omslagpunt, wordt jazzy en proggy terrein verkend en wordt het energiepeil langzaam verlaagd. Die tendens wordt voortgezet in het korte slotstuk ‘Opposite’.

Indoor is een album met opwindende muziek van drie muzikanten die hun improvisaties regelmatig weten te voorzien van een stevige rockgroove, die met ambient en drone-elementen spelen en lak hebben aan genreconventies. Het kan alle kanten op met dit trio. Zet er een saxofonist bij en er ontstaat weer een andere dynamiek.

Closed For Safety Reasons

Daarmee zijn we aanbeland bij het tweede album dat recent is verschenen. Dave Rempis is natuurlijk niet de eerste de beste saxofonist. Wie zijn jazz graag krachtig heeft, is bij de Amerikaan aan het juiste adres, zoals te horen is in onder andere Vandermark 5 en Ballister. Rempis studeerde etnomusicologie in Ghana en dat heeft zijn weerslag in de muziek van zijn Percussion Quartet. Met zijn spelopvatting lijkt de saxofonist geknipt voor een samenwerking met Toc.

En dat blijkt op Closed For Safety Reasons, dat echter niet louter op stevige jazz inzet. Er zijn zelfs enkele zeer zachte passages, die dan wel weer zinderen van de ingehouden spanning. Het begin is voor het trio, waarbij Orins een rollende groove neerlegt waar Ternoy (nu alleen op Fender Rhodes en piano bass), Cruz (nu alleen op elektrische gitaar) en Rempis (die op dit album alt- en tenorsax speelt) hun spel leggen waarbij de onderlinge communicatie niet ten koste gaat van de energie en het saxspel wordt omringd door elektrische klanken die soms knotsgek uitpakken. ‘No Sleep At La Zone’ is echter meer dan louter groove. Het tempo wordt na een paar minuten zelfs stilgelegd, waarna de vier muzikanten langzaam gas terugnemen en een ingehouden passage spelen die uitmondt in klanken van cimbalen, die de andere muzikanten inspireren tot verstild spel. Je voelt de drang om weer loos te gaan, maar het viertal houdt zich in.

‘Snow Storm In Saillans’ opent aftastend en experimenteel, met een prikkende en krakende gitaar en een galmende Rhodes. Rempis speelt afwisselend, soms met een lillende klank, soms met snelle loopjes of met gillende klanken. Hij krijgt weerwoord van Toc en langzaam maar zeker zwelt de muzikale storm aan, maar de muziek blijft transparant: het is hard, noisy en chaotisch maar geen kakofonie van geluid. Wel bereikt het kwartet na dik zes minuten orkaankracht om vervolgens op dat energiepeil lang te blijven hangen.

Met negentien minuten speelduur is de titeltrack het langste stuk op het album. Het start ingetogen maar onrustig, met rommelende percussie en wrijvende gitaargeluiden, waar Ternoy een lange klank overheen legt en Rempis op gevoelvolle wijze overheen soleert. Mooi is hoe de saxofonist alle ruimte krijgt, terwijl het Franse drietal zijn experimentele inslag behoudt. Nergens heb je het gevoel dat bewust een stapje terug wordt gedaan. Als vanzelf glijden de vier muzikanten een robuuste passage in, zonder dat direct aan te wijzen is wie van de vier de aanzet daartoe heeft gegeven. Rempis’ toon is nu hard en ruw, de drums kletteren daar onderdoor en de gitaar en Rhodes putten zich uit in hun onnavolgbare improvisatiedrift, hun rijke klankenarsenaal benuttend. Het titelstuk kent ook een ingehouden passage, waarin Rempis experimenteert met het blazen van lucht en waarin de spanning om te snijden is. Bijzonder fraai is het gedeelte waarin de gitaar met een tremolo-effect een soort drone legt, waarmee de spanning nog verder wordt opgevoerd en de basis wordt gelegd voor een rockgedeelte, dat echter net zo makkelijk weer ontregeld wordt.

Zet er nog een saxofonist bij, en je krijgt weer iets heel anders. Op ‘Temporary Lease’ doet saxofoniste Sakina Abdou mee op tenorsax en dat heeft zijn weerslag op het geluid. Het stuk opent met een drone van de gitaar, lichte percussie en spacey Rhodes-klanken. De saxen doen een oefening in harmonie en dissonantie. Op de achtergrond zorgt een lage en donkere klank voor dreiging. De instrumenten kleuren prachtig bij elkaar. Na vijf minuten wordt een ritme gevonden dat langzaam maar zeker zijn invloed heeft op het spel van de muzikanten. De lome groove is de basis voor een gedeelte waarin de saxen om elkaar heen cirkelen en de gitaar en de Rhodes het geluid steeds voller maken. Orins tromslagen zijn overal en op twee derde van het stuk verhoogt hij het tempo door een strak ritme neer te leggen, waar de saxen heel kort een riff overheen leggen om daarna een eigen weg in te slaan. De fel spelende muzikanten stuwen elkaar naar grote hoogte en het adrenalinepeil stijgt naar ongezonde hoogte. Wát een power en wát een sound! Drums en gitaar mogen nog even afbouwen, maar het duurt een stuk langer voordat de opwinding is verdwenen. ‘Temporary Lease’ is het perfect slotstuk van een prachtig album dat samen met Indoor een mooi inkijkje geeft in de eigenwijze muzikale wereld van Toc, met en zonder gastmuzikant(en).

Indoor bandcamp

Closed For Safety Reasons bandcamp

Toc website