Lebuinuskerk, Deventer
Vrijdag 28 augustus 2020
De Perifeer is een platform voor muziek, kunst, performance en experiment, gelegen aan de rand van het centrum in het Havenkwartier in Deventer. VONDST_ is een organisatie die in de in het centrum van Deventer gelegen Lebuinuskerk een intiem en experimenteel programma biedt met aandacht voor kunst, filosofie en media. Beide organisaties slaan zo nu en dan de handen ineen om samen een project te doen. Zo organiseren ze vanavond het concert van de Poolse accordeonist Zbigniew Chojnacki in de Lebuinuskerk. De coronamaatregelen worden in acht genomen, dus de stoelen staan ver uit elkaar, maar omdat de kerk groot is, is er meer dan voldoende plaats voor het publiek.
Wie bij accordeonmuziek aan Europese volksmuziek of Amerikaanse texmex, cajun en zydeco denkt, komt bij Chojnacki bedrogen uit. De Pool is een experimenteel muzikant en is te scharen onder de pioniers op accordeon zoals Pauline Oliveros, Alan Bern, Will Holshouser, Guy Klucevsek, Lars Hollmer, Maria Kalaniemi, Otto Lechner, Bratko Bibič en Mario Batkovic. Chojnacki neemt echter wel zijn eigen plaats in. Het concert van vanavond staat in het teken van improvisatie, waarbij de accordeonist gebruik maakt van live electronics, bestaande uit een laptop en een hele reeks (voet)pedalen.
Chojnacki maakt het zijn toehoorders niet gerieflijk, zeker niet in het begin van het concert, waarin hij nog wat zoekende lijkt en met harde elektronica de trommelvliezen teistert. De verwondering slaat al snel om in bewondering, want gaandeweg wordt duidelijk dat de Poolse muzikant doelbewust bouwt aan zijn improvisatie, waarbij hij geluiden ter plekke opneemt en teruggeeft, zodat een loop ontstaat en de muziek een ritmische component krijgt. De ritmes die Chojnacki produceert, zijn echter niet soepel maar hoekig. Geluidsonderzoek staat voorop en de gemakkelijke weg bewandelt de accordeonist niet.

Zodra een melodie op het instrument wordt gevonden en het spel even conventioneel dreigt te worden, drukt Chojnacki een pedaal in, waardoor een effect de melodie verstoort of de muziek een andere richting in duwt. De steeds in beweging zijnde muzikant buigt zich regelmatig voorover om effecten of de laptop te bedienen en een paar keer zet hij zijn knopaccordeon op de grond om met louter elektronica in de weer te gaan. Alles heeft een functie en achter elke handeling zit een muzikale gedachte.
Dat alles een functie heeft, blijkt ook uit de manier waarop Chojnacki zijn accordeon bespeelt en behandelt. De balg van het instrument wordt meestal niet ver uitgerekt, maar met kleine bewegingen bediend. Daarnaast is elk onderdeel van de accordeon een bron van inspiratie, tot aan de op het instrument bevestigde microfoontjes aan toe, waar de muzikant zachtjes op slaat of waar hij in blaast. De zijkant van de accordeon wordt beslagen of er wordt over gewreven en met een stokje wordt over de balg geschraapt. Soms produceert de accordeonist geen toon, maar speelt hij louter met lucht.
Waarmee we bij een niet onbelangrijk element van het concert zijn aangekomen: de akoestiek van de grote kerk, waar de accordeonist in zijn improvisaties gebruik van maakt. Zelfs een kleine beweging of een zucht van het instrument krijgt een enorme galm mee in de grote ruimte. Dat valt het meest op in de tweede improvisatie van het concert, waarin Chojnacki zijn nerveuze dadendrang tempert en even met alleen kleine bewegingen van de balg de lucht door de ruimte laat galmen. Mooi is hoe hij daarna de elektronica integreert in zijn improvisatie.

Die elektronica werkt tijdens het concert als ondergrond of als de prominente factor in de muziek, als aanvulling op het accordeonspel of als verstorend element, als manipulator van het geluid van de accordeon of als ondersteunende klank, als ritmische component of als onderdeel van een melodische frase. Fijngevoelige melodieën maakt Chojnacki overigens niet; het draait om het experiment, het onderzoek, de improvisatie. Daarmee is hij druk in de weer en daarbij lijkt hij ter plekke te zoeken naar de volgende move, aan hoe zijn volgende ingeving muzikaal vorm te geven.
Chojnacki maakt geen muziek die makkelijk wegluistert, enkele passages klinken ongemakkelijk en de Pool deinst er niet voor terug om distortion toe te voegen of om tegen harsh noise aan liggende effecten te gebruiken. Die elementen zijn echter een onlosmakelijk onderdeel van de improvisaties van de accordeonist, waarin hij de toehoorders meesleept, die stuk voor stuk inventief in elkaar steken en zeer boeiend zijn om naar te luisteren. Zwaar op de hand maakt Chojnacki het overigens niet en wanneer hij een enkele kuch opneemt en als onderdeel van een ritme gebruikt, doet hij zijn toehoorders glimlachen. Een indrukwekkend concert van een eigengereid muzikant.