Torto Editions, 2020
Torto Editions is een relatief nieuw label dat is gevestigd in de Italiaanse stad Genua. De eerste uitgave dateert van november 2018. Het label focust op improvisatie en experimentele, emotionele muziek. Dat heeft al een paar fraaie releases opgeleverd van uiteenlopende musici en projecten. De laatste uitgave van Torto is Frankenstein van Trónco.
Dat is een collectief dat dezelfde stad als standplaats heeft als het label. Op Frankenstein bestaat de band uit Deniz Özdoğan (stem, percussie), Tommaso Rolando (contrabas, synth, stem, effecten, glockenspiel), Tito Ghiglione (gitaar, basklarinet, percussie), Davide Cedolin (banjo, orgel, stem, percussie), Aleph Viola (gitaar, stem, cello, percussie) en Carlos Lalvay Estrada (“sounds and noises”). De muziek van het zestal is vrij van vorm en komt ondanks de paar elektrische/elektronische elementen voornamelijk akoestisch tot stand.
Frankenstein is opgenomen tijdens Hors Lits, een evenement waarbij optredens tijdens één avond in vier verschillende appartementen plaatsvinden. De bandleden van Trónco ontdekten dat Mary Shelley ooit te gast was in het vertrek waar zij in het kader van Hors Lits verbleven. Met die gedachte is de band gaan improviseren en ontstond, naar eigen zeggen, een geluidsroute hangende tussen leven, dood en noodlot.
Het digitaal uitgegeven Frankenstein bestaat uit vier delen en neemt in totaal ongeveer 21 minuten in beslag. In het eerste deel vallen in eerste instantie de rollen van contrabas, banjo en gitaar op, waarbij de gitaar percussieve accenten legt, de banjo melodisch in de weer is en de hoofdmelodie wordt voortgebracht door de contrabas. Het werk heeft daardoor een wat donker karakter. Na die eerste fase volgt een meer aftastend, verkennend gedeelte, wat weer de opmaat is voor een spannend derde gedeelte, waarin ook andere instrumenten en stemmen naar voren komen, het geluid voller wordt en een enigszins naargeestige sfeer wordt geschapen. Verstikkend wordt het nergens, want de band heeft een goed oor voor esthetiek. De zangstemmen zijn een meerwaarde en zorgen voor een emotionele lading.
De stemmen vormen ook een dominante factor in ‘Part II’, dat echter opent met heldere gitaarakkoorden en gestreken contrabasklanken. Al fluisterend komen de stemmen opzetten, op een bed van gitaar-, percussie- en basklarinetklanken. De opbouw van het tweede deel is subliem, waarbij de intenstiteit en de emotionaliteit langzaam maar zeker toenemen. Door de mooie verdeling tussen instrumenten en stemmen, heeft de muziek wat weg van het Duitse geluidscollectief The Dorf, maar Trónco heeft een veel kleinere bezetting en onderscheidt zich daardoor van de Duitsers. De vrije rol voor de basklarinet wordt door Ghiglione prachtig ingevuld. De heldere sound zorgt ervoor dat de verschillende instrumenten goed zijn te onderscheiden, al is een paar draaibeurten nodig om alle details te kunnen herkennen.
‘Part III’ opent experimenteel en enigszins chaotisch, met rommelende percussie, lachende stemmen, a-ritmische gitaarakkoorden en ijle, tegen de pijngrens aanzittende hoge klanken. Het stuk ademt een sinistere sfeer en staat bol van de spanning. De contrabas brengt diepte aan in de statische muziek. Zodra de cello overgaat tot het spelen van snelle hoge noten, ontstaat beweging, zonder dat sprake is van een vastomlijnd tempo. De intensiteit neemt ook in dit deel toe, waardoor de spanningsboog verder wordt aangespannen.
Het laatste deel is traag, waarbij het tempo door zware percussieklanken wordt aangegeven, terwijl een drone daar overheen klinkt en de gitaar frivool versieringen aanbrengt. Verschillende percussie-instrumenten zorgen voor een aanstekelijk ritme, terwijl woordloze zang de muziek een ijselijk randje geeft. Het lijkt een soort dodendans, een van berusting nadat het noodlot heeft toegeslagen. Mooi is hoe het stuk afbouwt, waarbij percussie, cello en contrabas steeds spaarzamer spelen, waarna enkel ruis rest en het stuk uit is.
De muziek van Trónco valt tussen een aantal genres in en is daarom moeilijk in een hokje te plaatsen. Dat hoeft natuurlijk ook niet. De muziek klinkt niet als jazz of vrije improvisatie, maar komt wel spontaan en impulsief tot stand. De band weet op fraaie wijze een evenwicht te vinden tussen muzikale vrijheid en structuur. Zonder daar echt veel nadruk op te leggen, herbergt de muziek steeds een dosis spanning, die er samen met de bijna achteloos aandoende gedetailleerdheid voor zorgt dat de aandacht geen moment verslapt. Het vierdelige stuk duurt maar kort, maar zindert nog wel even na.