Small Scale Music, 2020

Een paar dagen geleden besteedde Opduvel aandacht aan het album Le Territoire de l’Anche van de Canadese saxofonist Yves Charuest. Tegelijkertijd is op hetzelfde label, Small Scale Music, nog een cd verschenen: Gebilde, van een andere Canadese saxofonist, Yannick Chayer. De muziek op dat schijfje is volstrekt anders maar minstens zo goed als die van Charuest, dus een bespreking is op zijn plaats.

De discografie van Chayer als solo-artiest telde tot nu toe drie albums: Sum (2016), Dhumavati (2016) en Desiring Stillness (2019). Laatstgenoemde release is op Chayers eigen label Rara Avis verschenen. Daarnaast bracht de saxofonist in 2017 de ep Na uit. Samen met Alain Lefebvre vormt Chayer een “lo-fi glitch-duo”, waarvan sinds 2018 een vijftal albums zijn verschenen, waaronder onlangs Anything Goes, ook uitgebracht door Rara Avis. En dan is er nog het duo Chayer Jasmin (Chayer en Dominic Jasmin), waarvan dit jaar Down and Out door Chayers label is gereleased.

Het mag duidelijk zijn dat de Canadees niet bepaald stilzit. Het uitbrengen van Gebilde in juni van dit jaar, betekent dat drie maanden op rij albums van de productieve baas zijn verschenen. Chayer speelt saxofoon, maar is ook met synthesizers en elektronica in de weer. Zo ook op het nieuwe album, waarop de instrumentatie bestaat uit saxofoon, synthesizer, effecten en percussie.

Waar je wellicht zou verwachten dat Chayer werkt met vooraf geconstrueerde synthlagen of loops waar hij vervolgens zijn saxofoonspel aan toevoegt, blijkt dat niet helemaal te kloppen. Op dit album is sprake van een dialoog tussen de saxofoon en de synthesizer en effecten. De elektronische input bestaat uit korte fragmenten, samples en frasen die uit alle hoeken lijken te kunnen komen. De muziek kan alle kanten op schieten en dat gebeurt soms ook. Het betekent ook dat de muziek levendigheid bevat, alsof twee individuen van vlees en bloed aan het werk zijn, hoe elektronisch het resultaat ook klinkt.

Chayer doet het echter allemaal zelf en het is knap hoe hij met de vrijwel ongelimiteerde mogelijkheden erin slaagt een coherent album te maken, al is het luisteren naar de muziek in al zijn avontuurlijke spontaniteit soms een vreemde gewaarwording. De cd telt, inclusief een kort intro, tien impulsief tot stand gekomen composities die zowel neigen naar gecomponeerde elektro-akoestische muziek als naar vrije improvisatie, waarbij ook de synthesizer en de effecten een vrije rol zijn toebedeeld.

Hoe Chayer het allemaal tot stand heeft gebracht, is Opduvel niet duidelijk, maar de muziek leidt tot verwondering en bewondering en werkt na een paar draaibeurten ook op het gemoed. De percussie komt vooral in het intro goed naar voren, maar vanaf ‘Spatial Regulator’ zijn het de saxofoonklanken en de elektronische component die het voornaamste muzikale werk opknappen. De elektronische fragmenten vinden hun oorsprong gedeeltelijk ook in saxofoonspel, zo lijkt het, en het akoestische saxspel is aanvankelijk staccato, terwijl later noten worden gebonden. Het stuk klinkt wat chaotisch, maar Chayer houdt steeds de controle. Het saxofoonspel en drukke elektronische klanken nemen tegen het einde behoorlijk agressieve vormen aan.

In ‘Organisation Off’ (goede titel) is goed te horen dat echt sprake is van een dialoog en niet van een vooropgezet plan waar op wordt aangesloten of op wordt gevarieerd. De sopraansax heeft het hoogste woord, maar krijgt respons van de synth. Gaandeweg lijkt de sax bozer te worden en in het laatste gedeelte lijkt een felle discussie gaande. In ‘Oog in Oog’ schuren klanken langs en over elkaar heen, ongemakkelijk maar spannend. Het muzikale parcours is volstrekt onvoorspelbaar en dissonantie wordt niet geschuwd, maar Chayer zorgt ervoor dat er geen willekeurige chaos ontstaat.

De speelsheid van de muziek komt goed naar voren in ‘Master Forgery’, waarin elektronisch het geluid van een draaiorgel wordt benaderd, terwijl de saxofonist zijn afwisselende lijnen op luide wijze, met een sterke aanzet, ten gehore brengt. In ‘Collecting Reverberations’ klinken de synthklanken weird. Alsof je je dronken of high in een lachspiegelpaleis begeeft. Al luisterend wordt je er welhaast duizelig van, maar het fascineert van de eerste tot de laatste noot. Het vrij korte ‘Août le 26 Mars’ zorgt niet voor ontnuchtering, maar weet met soms futuristisch aandoende synthklanken en freejazz saxspel de betovering in stand te houden.

In ‘Re-Echoing None’ vormen vreemde klankrijen een dynamisch patroon, waarbij de met effecten geladen saxklanken de vrije factor vormen. ‘Like a Pimp’ opent met spannende akkoorden, licht dissonant. De sopraansax krijgt tegenspel van uiteenlopende klanken, die na verloop van tijd het heft in handen nemen en een druk kwebbelende menigte lijken te vormen waar het akoestische instrument bovenuit moet zien te komen, wat overigens glasrijk lukt. Zware elektronische voetstappen klinken in ‘Here’s That Cloud Again’, dat ten opzichte van de andere stukken opvallend traag van tempo is en minder drukke bewegingen in het sax- en synthspel laat horen. Wel gaan de klanken steeds meer wrijven en schuren naarmate het stuk vordert.

Voor wie van muzikaal avontuur en originaliteit houdt, is Gebilde een must-have. De muziek is expressief en dynamisch. Het lijkt regelmatig een kermis van geluiden of een rariteitenkabinet van muzikale vondsten, maar dat kan suggereren dat het allemaal niet zo serieus te nemen is. Dat is de muziek van Chayer wel degelijk op dit originele en fantastische album.

Gebilde bandcamp