Gizeh, 2020

Een kleine vier jaar geleden speelde de Londense band Wren op het (helaas ter ziele gegane) Incubate-festival in Tilburg. De band was te laat gearriveerd op de concertlocatie Hall of Fame, waardoor het optreden te laat begon en vanwege het strakke tijdschema maar kort duurde. Bovendien waren er problemen met een gitaarmonitor, ook al geen opsteker. De vier sludgy songs die Wren destijds speelde, smaakten echter wel naar meer.

Opduvel is de band daarna toch uit het oog verloren. Tot nu. Vier jaar na het Incubate-optreden verschijnt een nieuw album van de Engelsen, getiteld Groundswells en uitgebracht door Gizeh Records. In de tussentijd bracht Wren het album Auburn Rule (2017) uit. Het laatste wapenfeit voor de nieuwe plaat dateert van bijna twee jaar geleden: de uit één lang stuk bestaande ep Thrall.

Je hebt als band verschillende manieren om je muziek te benaderen. Twee uitersten: je houdt het basic en simpel, óf je gaat voor ontwikkeling en afwisseling. Wren bewijst op zijn nieuwe album dat beide mogelijk is. Ze behouden hun elementaire sound, maar wagen zich toch aan uitstapjes. Het pakt op Groundswells goed uit.

Het album begint hard, doomy en rudimentair. ‘Chromed’ is een negen minuten durende mokerslag. De openingsriff is verslavend en de perfecte ondergrond voor de geschreeuwde vocalen. Die riff wordt vervangen door een andere, even effectieve gitaarriff. Even later daalt tempo aanzienlijk. Dat is de aanloop tot het meer stuwende tweede gedeelte, waarin een zwaar ronkende bas klinkt. Er zijn geen overbodige versieringen aangebracht. Vooral de bas houdt zich bij de grondbeginselen, terwijl de drums tegen het eind los mogen maar verder met fills gaten vullen en daarin gedoseerd te werk gaan. Toch bestaat ‘Chromed’ uit verschillende ideeën, die naadloos op elkaar aansluiten of in elkaar schuiven.

‘Seek The Unkindred’ is aanvankelijk gestoeld op een eenvoudige maar krachtige gitaarriff, zo eentje die tot in de eeuwigheid door zou mogen gaan. Niet bij Wren, want een nieuwe riff dient zich aan en die is zo nodig nog verslavender. De sound bivakkeert op het randje van doom metal en post-metal, naarmate de song vordert overhellend naar het laatstgenoemde genre. Met simpele middelen als modulatie of vertraging van het tempo wordt een emotionele muzikale wereld geschapen. Emotievol zijn ook de geschreeuwde vocalen, zonder noemenswaardige melodie maar recht uit het getormenteerde hart.

‘Murmur’ is muzikaal een stuk melodieuzer dan de eerste twee stukken. De song is niet gebaseerd op een harde riff, maar bouwt met subliem gitaarspel toe naar een overdonderend tweede stuk, waarin de intensiteit toeneemt. ‘Crossed Out Species’ zet weer in op zwaarte. De onderscheidende factor is, naast de killerriff, het gebruik van feedback. Mooi is hoe de band er steeds in slaagt om gedurende een song weg te drijven van het oorspronkelijke uitgangspunt, zonder dat iets aan stootkracht wordt ingeboet of de sfeer noemenswaardig wordt gewijzigd.

Ten opzichte van Auburn Rule is de band vooral compositorisch gegroeid. Dat wordt onderstreept door het nummer ‘Subterranean Messiah’. De groep krijgt daarop bijstand van Jo Quail op cello en van Tiffany Ström en Syd Scarlet van Fvnerals op gitaar en vocalen. Het stuk begint dromerig, met prachtig mysterieus aandoende samenzang van Ström en Scarlet. Wren neemt de tijd om het stuk zich te laten ontvouwen. De melancholische schoonheid wordt van een krachtige doomrand voorzien na zo’n vier minuten. De pijn wordt er vervolgens uit geschreeuwd, waarmee een nieuwe fase wordt ingeluid. Het tempo gaat iets omhoog, de gitaar speelt een motief en Quail’s cellospel geeft de weemoed extra cachet. De climax komt een kleine twee minuten voor het einde en die is hard en met gevoel voor dramatiek.

Zou ‘Subterranean Messiah’ het slotstuk zijn geweest van Groundswells, het zou mooi zijn, maar er volgt nog een stuk, ‘The Throes’, en dat is de kers op de taart. De kracht van herhaling doet zich gelden met een trage door bas en gitaar unisono gespeelde riff, terwijl een licht mystieke drone op de achtergrond klinkt. Rondom die basis worden accenten gelegd en wordt de intensiteit langzaam maar zeker vergroot, totdat na een kleine vijf minuten de muziek pas echt losbarst en de vocalen hun intrede doen. Een harde en droefgeestige mokerslag.

Wren slaagt er op Groundswells in om rauw en elementair te klinken en om toch veel variatie aan te brengen tussen en binnen de songs. De riffs zijn doeltreffend, maar ook als het gaat om het treffen van de juiste sfeer, gaat de Londense band overtuigend te werk. Daar komt bij dat het album als geheel mooi is opgebouwd, met een paar fraaie hoogtepunten op het eind. Dit is eersteklas sludge- en post-metal.

Groundswells bandcamp

Wren website