Eigen beheer, 2020

Het hoofdstedelijk vrije improvisatie-circuit blijft springlevend en interessant. De muzikanten die er deel van uitmaken, weten steeds weer andere combinaties en nieuwe muzikale wegen te vinden, terwijl je vaak toch kunt horen dat de muziek voortkomt uit de Amsterdamse scene, en dat terwijl die scene toch allerminst door louter oorspronkelijke Mokummers wordt bevolkt.

Neem het kwintet Scrambled Harmonies, bestaande uit Andrius Dereviancenko (tenorsaxofoon), Henk Zwerver (gitaar), Nico Chientaroli (piano en keyboards), Raoul van der Weide (bas, objecten en kraakdoos) en Onno Govaert (Tilburg, drums). Het is beslist geen puur randstedelijk onderonsje als het gaat om de herkomst van de muzikanten. Toch vormen zij bij elkaar een hoofdstedelijk ensemble waarvan de muzikanten (buiten de coronacrisis) optreden in zalen als De Ruimte en Zaal 100.

Die laatste locatie is waar Stella Art in januari van dit jaar is opgenomen. Het album telt zes stukken, vrije improvisaties van een kwintet dat het gezamenlijk improviseren voorop stelt, dus boven het ego van de solist. Gesoleerd wordt er wel, maar binnen de kaders van het vijftal. Die kaders liggen overigens niet vast, zijn geen keurslijf maar een van vorm veranderend, bewegend organisme waarop de muzikanten steeds moeten inspelen.

Behalve het gezamenlijk improviseren, is ook het experiment uitgangspunt van de vijf improvisatoren. Verwacht geen strakke verdeling tussen ritmesectie en piano, gitaar en sax. Elke stem telt even zwaar en elke muzikant is een experimenteel onderdeel in de muziek. Dat leidt tot soms heerlijk rommelende muziek, zoals in opener ‘Pointing’, waarin de sax een repeterend motief speelt, waarop hij varieert, en waaromheen het een komen en gaan is van frasen die de andere muzikanten spelen. Het slagwerk is overal en krijgt ondersteuning van korte geplukte en getokkelde noten van de gitaar en gekke keyboardriedeltjes. In het tweede deel van de improvisatie laat Dereviancenko zijn motief los en wordt het spel bijna chaotisch. Bijna, want hoe individueel de spelers ook in de weer zijn, de gezamenlijkheid wordt niet uit het oog verloren.

‘Sofa Spud’, het langste stuk op Stella Art, opent rustig met bas, drums en piano. Die rust wordt langzaam maar zeker steeds meer verstoord door opeenvolgende korte frasen van de gitaar. De andere muzikanten nemen de muzikale nervositeit waar en borduren er op voort. Van der Weide en Zwerver vinden elkaar in bedrijvig spel, waarna Chientaroli en Dereviancenko de rust proberen terug te brengen. Govaert verstoort die rust subtiel en minder subtiel op bekkens, snare en toms. Zo ontstaat een spel van aantrekken en afstoten, van spanning en ontspanning, vaak in een korte tijdsspanne. Zo rond de zevende minuut is Van der Weide degene die een jazzy stuk inluidt met snelle basloopjes, waar Zwerver en Govaert direct op inhaken, gevolgd door de anderen, waardoor we ons plots op freejazz-terrein bevinden, waarbinnen Dereviancenko’s sax mag piepen en gieren en Chientaroli zijn Fender Rhodes-kunsten laat horen.

‘Cracklescramble’ luidt de aantrekkelijke titel van het derde stuk, waarin de kraakdoos van Van der Weide tevoorschijn komt, naast spel op zijn bas. Dat zorgt voor een wat eigenaardig klinkende, speelse improvisatie waarin ook de andere muzikanten participeren, aanvankelijk uitgaande van die rare geluiden uit dat doosje maar steeds meer eigen wegen zoekend. Het begin van ‘Extended Undertone’ is zwaarder aangezet, wat op het conto komt van de stevige drumpartij van Govaert. Maar ook Zwerver en de woest uithalende Dereviancenko doen een duit in het zakje. De vreemde geluiden zijn ook nu niet van de lucht en de beweging vooruit gaat met horten en stoten. Chientaroli’s piano en Fender Rhodes komen na ruim vier minuten het muzikale oppervlak bevolken en leiden een rustige fase in, die mede wordt vormgegeven door spannende lange noten en lucht van de sax. Govaert en Zwerver, die flink tekeer gaat op zijn akoestische gitaar, leiden het stuk weer terug in roeriger condities.

‘Skin Tone’ opent met een saxsolo die zowel de gevoelvolle kant als de experimenteerdrift van Dereviancenko blootlegt. Zodra de andere muzikanten invallen, is men weer vertrokken voor een prettig chaotisch parcours, dat deze keer echter maar kort duurt. Besloten wordt met ‘Didn’t We Do This Before’, dat bibberend van start gaat, waar pas een einde aan komt als Chientaroli met een fijnzinnige pianopartij de koers wijzigt. Het spel van de muzikanten is fragmentarisch, zodat de ene na de andere ingeving voorbij komt. Het stuk herbergt ook de nodige spanning, zeker als Dereviancenko zijn topregister aanspreekt, Govaert met bekkens, snare en basdrum accenten legt, Chientaroli zich met kleine en soms dissonante akkoorden daarbij voegt en Zwerver met staccato spel in de weer is.

Vijf muzikanten van verschillende origine en leeftijden vinden elkaar in zes fantasie- en kleurrijke improvisaties. Met hun individuele stemmen kleuren de muzikanten de stukken op experimentele en originele wijze. De gezamenlijke wegen blijken kronkelige paden, maar de focus blijft gehandhaafd, hoe schots en scheef de muziek soms ook klinkt. De hang naar muzikale vrijheid is groot en die wordt natuurlijk enigszins ingeperkt als je met vijf muzikanten improviseert. Toch is er veel ruimte voor individuele expressie, al blijft de gezamenlijkheid het hogere doel. Stella Art is een fris en attractief improvisatie-album.

Stella Art bandcamp

Andrius Dereviancenko website

Nico Chientaroli website