Sentient Ruin Laboratories, 2020
Het in Oakland, California gevestigde label Sentient Ruin Laboratories houdt er een misantropische filosofie op na en dat uit zich in releases van verschillende bands, hoofdzakelijk in het metalgenre, waarin die opvatting wordt bevestigd. Het debuutalbum van plaatsgenoten Dearth past goed in de zienswijze van het label.
Dearth is een trio dat bestaat sinds 2017 en in dat jaar verscheen ook de ep Of Martyrdom and Polluted Faith. Het eerste volledige album heeft daarna even op zich laten wachten. Opvallend is dat alle songs van de ep ook op het debuutalbum staan, in meer uitgewerkte versies. De band speelt blackened death metal van het verschroeiende soort. Het is een intense trip om naar To Crown All Befoulment te luisteren, hoewel de ep beduidend ruwer klonk.
De sfeer die de muziek van Dearth oproept, is gelijkmatig donker en nihilistisch. Er zit geen streepje licht tussen. Die zit er wel in de muziek zelf, want Dearth propt het geluid niet helemaal vol. Waar in deze uithoek van de metal nogal eens de neiging bestaat om zoveel te willen doen dat het geluid dreigt te verzanden in een brij, daar zijn op deze plaat details goed te horen. Het is beslist geen modderschuit. De muziek klinkt hard en energiek, hoewel soms het tempo naar beneden wordt geschroefd en in die gedeelten boze droefheid overheerst. Razendsnelle black metaltempo’s en death metal-riffs worden gecombineerd.
In alle muzikale geweld dat de band veroorzaakt, is een fijn gevoel voor melodie te bespeuren, vooral in de gitaarpartijen. De gitaar mag scheuren en meedogenloze riffs uitspuwen, maar regelmatig duiken cleane passages op. Indrukwekkend is het drumspel van Justin Divver, die de ritmes strak houdt en veel met fills in de weer is.
In ‘Writhing in Cellophane Cages’ legt Dearth direct zijn demonische bedoelingen op tafel. Een tempo is er niet om het hele nummer vol te houden en riffs zijn er niet om constant herhaald te worden. Een death metal- en een black metal-grunt worden afgewisseld en ook verder schiet de muziek verschillende richtingen uit. Toch gaat het hier om een herkenbare song en dat is knap werk. Hoewel Dearth een trio is met één gitarist, zijn meerdere gitaarpartijen te horen.
We zinken verder de duistere diepten in met ‘Autoasphyxia’, maar ook nu toont Dearth zich opvallend energiek en transparant. De band klinkt niet log en laat de melodieuze gitaar op de voorgrond treden. Het meest smerige aspect van de muziek zijn de gutturale grunts van gitarist Connor Allen en bassist Zack Gilliam. Als het tempo omlaag gaat, krijgt sublieme gitaarspel nog meer ruimte. ‘The Reverence of Swine’ opent nog trager; we dalen nog verder af in de duisternis. Eenmaal aangekomen in het inferno, gaat het in breakneck speed verder. De band wisselt van tempi, zet een angstaanjagende sfeer neer en houdt de song toch redelijk compact.
‘Death Sown in Polluted Soil’ is de kortste en meest energieke track op het album. De riffs vliegen om je oren, de drums zijn overal en de bas houdt de zaak bij elkaar, hoewel dat instrument in de mix niet een prominente rol toebedeeld heeft gekregen. Het zeer mistroostige ‘Anthropocene Through Burial Mouths’ is aanvankelijk een stuk trager en bijna belandt de band in doom metal-wateren, wat wordt voorkomen door de black metal-grunt en death metal-gitaar. De song krijgt een flinke boost als het tempo omhoog gaat en het gedeprimeerde monster tot leven komt.
De band zoekt niet geforceerd naar extremen; de muziek lijkt zich soms als vanzelf in verschillende richtingen te plooien. Overgangen worden soepel genomen en de songs duren niet te lang. Technisch vernuft en verschillende tempi gaan niet ten koste van agressie en energie.
Er wordt nog een tandje bijgezet in het afsluitende ‘Blight’, waarin het indrukwekkende drumwerk opvalt en waarin de sterke punten van de band met nog meer geestdrift voor het voetlicht worden gebracht. Het beste tot het laatst bewaren, heet zoiets, en daarmee wordt een ferm uitroepteken achter het sterke debuutalbum gezet.