Melodic, 2020

Er zijn muzikanten die barsten van de muzikale ideeën en die al die ideeën op een album of zelfs binnen een enkele song kwijt moeten. Er zijn er ook die de kracht van herhaling hebben ontdekt, die een enkele riff of simpel idee tot de dominante factor verheffen en daar op voortborduren.

Het Engelse The Cool Greenhouse behoort overduidelijk tot de tweede categorie. Sterker nog: het alsmaar herhalen van een enkele riff of motiefje heeft de Britse band tot kunst verheven. Vrijwel elke song op het titelloze debuut (waar single Landlords in maart 2019 en ep Crap Cardboard Pet in juni 2019 aan vooraf gingen) is gebaseerd op zo’n riff of motiefje en die wordt vervolgens tot aan het einde van de song volgehouden. Normaal volgt in een song een hook, een refrein of een brug. Niets van dat alles bij deze band.

Saai? Dacht het niet, in ieder geval niet bij The Cool Greenhouse. Herhaling is niet erg zolang het herhalende motief of de riff sterk genoeg is, óf als eromheen genoeg interessants gebeurt. Beide is op dit debuut het geval, een enkele song uitgezonderd. Neem de indierock/post-punk-riff van opener ‘The Sticks’: die is kort, simpel en gaat maar door en door en door. Je krijgt hem gegarandeerd niet meer uit je hoofd. Er is geen variatie en geen modulatie. Het verveelt echter geen moment en dat geldt ook voor de andere nummers op de plaat.

Dat de band wegkomt met hun simpele muzikale opvatting, komt in de eerste plaats door de inbreng van Merlin Nova, die op het album synthesizer, harmonium en ander keyboards speelt. De keyboardpartijen zijn de variabele factor op het album: ze vliegen en zweven als het ware door de songs heen, wat de stabiele muziek een speels, improvisatorisch en soms licht dissonant en futuristisch tintje geeft. De tweede gitaar wil ook nog wel eens als tegendraads en licht verstorend element fungeren.

En dan is daar Tom Greenhouse, die de ruimte vult met zijn praatzang. Hij debiteert hele lappen tekst. Zijn humoristische maatschappelijk commentaar en zonderlinge beschouwingen zitten vol ironie en sarcasme en dat werkt aanstekelijk. Dat alles op dezelfde, vrij monotone toon geschiedt: soit. Het draagt bij aan de niet al te serieuze sfeer die de muziek uitstraalt.

Muzikaal zit de muziek van The Cool Greenhouse ergens tussen The Monochrome Set, The Velvet Underground en The Fall in, maar door de manier waarop Greenhouse zijn teksten voor het voetlicht brengt, komt ook een band als het Nederlandse Lewsberg in het vizier. Soms verrast de band met een verandering van toonsoort of het af en toe laten wegvallen van de riff, zoals in een van de hoogtepunten ‘Life Advice’, maar meestal wordt de ingeslagen weg trouw vervolgd.

Toegegeven moet worden dat het trucje van The Cool Greenhouse niet eindeloos werkt. In het tweede gedeelte van het album komen wat mindere momenten voorbij omdat de riffs/motieven wat minder catchy of memorabel zijn. Maar de band heeft daarvoor al Opduvels hart gestolen met het prachtig ironische ‘Dirty Glasses’. Na eerst verteld te hebben over een diner met Margaret Thatcher en Friedich Hayek, meldt Greenhouse dat het doel van de band is om het schoonmaken van vieze brilglazen als service aan te bieden, tegen een redelijke prijs. De gevolgtrekking mag je zelf maken.

Wie van pretentieloze, repetitieve lo-fi indierock/post-punk houdt, is bij The Cool Greenhouse aan het goede adres. De monotonie in de vocalen wordt gecompenseerd door de melodieuze riffs en ronddwalende synths. Een sterk debuut, waarbij het wel de vraag is of de band de beperkte muzikale opvatting in de toekomst zal handhaven of nieuwe wegen zal gaan zoeken. De trage afsluiter ‘The Subletters Pt. 2’ wijst voorzichtig in de laatste richting.

The Cool Greenhouse bandcamp