Dirty Clothes, 2020
De Utrechtse impro/noiseband Lärmschutz, waarvan de kern bestaat uit gitarist Stef Brans en bassist/trombonist Rutger van Driel, heeft sinds de oprichting in 2013 een stortvloed aan releases uitgebracht, voor een groot deel op cassette. In een periode van vijftien maanden in 2019 en 2020 bracht Lärmschutz elke maand een split-release uit, waarbij de Utrechters zich lieten inspireren op de muziek van de muzikale gast die de andere kant van de cassette voor zijn rekening nam.
De output van Lärmschutz is zo groot, dat het onmogelijk is om alles te bespreken. Toch zijn vrijwel alle uitgaven de moeite van het beluisteren waard. De improvisaties zijn gebaseerd op originele ideeën, die niet per se uit een muzikale hoek hoeven te komen. Zo maakte de band muziek op basis van muziek- en boekrecensies, op basis van tijdsduur en op basis van de basso continuo in klassieke muziek.
Aan het onlangs bij het Canadese Dirty Clothes Records verschenen Challenger ligt uiteraard ook een origineel idee ten grondslag. Daarvoor werd Niels Achtereekte uitgenodigd. Brans en Van Driel spelen met hem in de band Makaak. Dat is het geesteskind van Achtereekte en in die groep wordt niet geïmproviseerd. Dat staat in schril contrast met Lärmschutz, dat juist leeft van vrije improvisaties. Achtereekte werd uitgedaagd om samen met Lärmschutz (misschien kan beter gezegd worden: als onderdeel van Lärmschutz) een tapijtwerk van geluiden te maken.
De twee lange tracks die dat heeft opgeleverd, kunnen volgens de band worden gezien als escape rooms. De luisteraar wordt uitgedaagd om zijn weg te vinden in het doolhof van geluiden, om te proberen te ontsnappen en daarna de volgende uitdaging aan te gaan. Het is een mooi concept, zeker als je daarbij bedenkt dat Brans en Van Driel, die elkaar inmiddels van haver tot gort kennen, nog steeds in staat zijn om elkaar uit te dagen en nooit in hetzelfde muzikale cirkeltje blijven ronddraaien. De instrumentatie kan verschillen. Op Challenger horen we Brans op gitaar, waarvan hij de snaren al dan niet met objecten bespeelt, en Van Driel op trombone, bas en elektronica.
De geluiden die Achtereekte inbrengt, zijn onvoorspelbaar. Die geluiden kunnen abstract zijn, maar te horen zijn onder andere ook kerkorgelklanken, gesproken woord, koorzang en een fragment van ‘Gloria In Excelsis Deo’. Het muzikale parcours is niet rechtlijnig, maar ook niet schots en scheef. Het gebruik van galm zorgt voor een licht psychedelisch effect. Soms is het moeilijk onderscheid maken tussen de klanken van Achtereekte en die van Van Driel en Brans, die in het algemeen niet voor een noisy benadering gaan, maar opvallend vaak beheerst en ingehouden musiceren, maar dan zonder een moment richting mainstream te bewegen. De weerbarstigheid die de muziek van Lärmschutz kenmerkt, blijft overeind.
In beide stukken kaatsen verschillende geluiden heen en weer en volgen verscheidene muzikale frasen elkaar op. Dissonantie komt voor, evenals gefröbel op de vierkante millimeter, maar de stukken kennen ook aanzetten van melodieën en subtiel bas- en gitaarspel. Het doel is niet de individuele uitdrukking maar om door spontane interactie tot een gezamenlijke expressie te komen. Dat neemt niet weg dat er ruimte is voor individueel spel, zoals de trombone-solo in ‘The Last Story of Sheherazade’, die door Brans met soms new wave-achtig gitaarspel wordt omlijst.
De vergelijking met een escape room gaat in zoverre op, dat elke nieuwe frase een nieuwe opdracht lijkt in te houden, een nieuwe aanwijzing voor de weg naar buiten. De ene opdracht is daarbij moeilijker dan de andere. Challenger is daardoor inderdaad een uitdaging om naar te luisteren, maar wie Lärmschutz kent, zal zich door een bepaalde moeilijkheidsgraad niet laten afschrikken. Bovendien klinkt de band voor zijn doen vaak opvallend transparant en toegankelijk. Wie de uitdaging aangaat, wordt gegarandeerd beloond, zelfs als de uitgang niet wordt gevonden.