laaps, 2020
Danny Clay is een uit Ohio afkomstige, maar in het Californische San Francisco residerende componist en muzikant. Zijn muzikale drijfveren zijn gebaseerd op nieuwsgierigheid, samenwerking en het pure plezier om dingen te maken met mensen van alle leeftijden en niveaus van artistieke ervaring. Hij werkt samen met kunstenaars, studenten en leden van de gemeenschap, waarbij onderzoek, spel en ontdekking voorop staan. Geluid, beweging, theater en beeldend werk worden daarin geïntegreerd.
Clay’s artistieke visie zorgt voor een veelzijdig oeuvre. Hij maakt geluidsinstallaties en gamepieces, is in de weer met performances, organiseert muziekevenementen en schrijft essays en muziekstukken. Hij werkte samen met het Kronos Quartet, Stijn Hüwels, Greg Gorlen, Eighth Blackbird, Third Coast Percussion, Volti, San Francisco Girls Chorus, Wu Man, Sarah Cahill, Phyllis Chen en graficus Jon Fischer. Hij is ook solo actief. Het mag duidelijk zijn dat Clay vele bronnen heeft om uit te putten.
Bij het Franse label laaps is nu het nieuwe solo-album van de Amerikaan verschenen, getiteld Ocean Park. Daarop laat Clay horen dat hij de vele invloeden die hij in zich opgezogen moet hebben, weet te kanaliseren in een coherent werk waarin de invloeden doorklinken en samengaan. De muziek op het album valt onder de noemer ambient/drone, is experimenteel en heeft ook raakvlakken met moderne gecomponeerde muziek. Die elementen weet Clay zodanig te verbinden, dat een werk ontstaat dat het moet hebben van subtiliteit en pure schoonheid, met licht anarchistische trekjes.
Ocean Park bestaat uit een proloog en twee delen. In de proloog wordt de muzikale koers geïntroduceerd. Zwoele klanken bewegen zwevend en worden ondersteund door klanken van strijkers. Er is ook een onvoorspelbare en ontregelende factor in de vorm van kraakgeluiden, als van een grammofoonplaat. Die aangename ontregeling is het onvoorspelbare element in de muziek. Het geeft de aanzwellende en serieuze ambientklanken een speels tegenwicht.
In ‘Ocean Park I’ is de leidraad een repeterend akkoord. De klassieke inslag komt bovendrijven, maar Clay blijft voornamelijk in de ambienthoek hangen, door net niet tot echte melodielijnen te komen maar het sferische element te laten overheersen. De krakende geluiden zijn voorspelbaar in hun onregelmatigheid. De verbindingen die met de klanken worden gelegd, nemen bijna orkestrale vormen aan. Na negenenhalve minuut vallen de lagen van klanken weg en komen speelgoedinstrumenten opdraven. Daar worden geschoolde zangstemmen aan toegevoegd. Ook hier gaan het speelse en het serieuze element samen. Drones komen weer tevoorschijn en gaan ook samen met de stemmen. De klankkleur van het stuk is volledig gewijzigd. Tegen het einde wordt nog even met orkestrale klanken uitgepakt, als van een klassiek ensemble.
De ontregeling gaat door in ‘Ocean Park II’, nu nog iets bedrijviger en elektronischer klinkend dan voorheen. Daaromheen bouwt Clay zorgvuldig aan zijn klankenimperium. Trage drones en elektronische glitches blijken uitstekend te werken in een compositie die zich over ruim twintig minuten uitstrekt. De kalme strijkersklanken geven rust, die lichtelijk wordt verstoord door de aangename ontregeling. De manier waarop Clay het stuk zich laat ontvouwen, alsof het allemaal vanzelf gebeurt, zonder menselijke inbreng, is ontroerend. De muziek ontpopt zich steeds meer als een orkestwerk, door de steeds aanzwellende en wegstervende strijkersklanken en de toenemende zwaarte van de ondergrond.
Ook ‘Ocean Park II’ heeft zijn breekpunt. Langzaam doven de klanken uit, maar vlak voordat dit proces voltooid is, komen nieuwe tonen opzetten. Een basklank vormt de ondergrond. De sfeer is nu gelatener en er zijn blazersklanken hoorbaar in plaats van strijkers. De elektronica fungeert als kabbelend water waarboven de klanken zich ontvouwen. De speelgoedinstrumentjes voegen zich erbij en dat mengen zich prachtig met de overige klanken, totdat ze bezit nemen van de voorste regionen.
De muziek die Clay op Ocean Park brengt, bevindt zich op het snijvlak van genres, daar waar de spanning zit. Dat maakt de muziek origineel en boeiend om naar te luisteren. De combinatie van ernst en speelsheid werkt uitstekend. Bij deze tijdloze muziek is bovendien luistergenot op lange termijn gegarandeerd.