Whited Sepulchre, 2020
De uit het Amerikaanse Boston afkomstige Kevin Micka startte zijn muzikale loopbaan onder het alias Animal Hospital in 2004. Hij bracht drie albums uit: Animal Hospital (2004), Good Or Plenty, Streets + Avenues (2009) en Memories (eveneens 2009). Daarna bleef het lang stil, tenminste aan het platenfront. Micka hield zich bezig met live-muziek voor grote ensembles, dus hij was wel degelijk muzikaal actief.
Bij het in Cincinnati gevestigde, in experimentele muziek en ambient gespecialiseerde label Whited Sepulchre is vorige maand Fatigue verschenen. De titel zou anders kunnen doen vermoeden, maar van vermoeidheidsverschijnselen is niets te merken. Integendeel, Animal Hospital toont op het album zijn veelzijdigheid in vier totaal verschillende stukken, die op een of andere manier toch bij elkaar passen.
Als je bedenkt dat Micka in december 2019 nog een orkest van 32 muzikanten (23(!) gitaristen, zeven strijkers en twee drummers) dirigeerde, is het opmerkelijk hoe hij op het nieuwe Animal Hospital-album zijn muziek soms echt klein weet te houden, met subtiele details, waarin ook belang wordt gehecht aan wat er tussen de noten in gebeurt. Het beste voorbeeld daarvan is ‘No Pressure’, een traag en bluesachtig stuk waarin de riffs lang mogen doorklinken en je de rijkdom van de klanken goed gewaar wordt. Ook wordt je je als luisteraar bewust van de stilte achter de klanken. Alsof het stuk is opgebouwd vanuit die stilte.
Opener ‘Conditions’ is een elektronisch klinkend stuk waarin microtonaliteit een belangrijke rol speelt. De klanken zijn statisch en aanvankelijk strak, maar gaandeweg treedt pulsatie op, waarna het stuk in beweging komt. Dat gebeurt niet doordat de muziek vaart krijgt, maar louter door de ritmisch en a-ritmisch klinkende elektronische geluiden. ‘Conditions’ klinkt als een studie van geluiden waarin de componist ook toeval een rol laat spelen.
‘Framework’ bevat aan het begin veldopnamen, zoals verkeersgeluiden. Die opgenomen geluiden maken ruw plaats voor kille elektronica in een onregelmatig patroon. Animal Hospital vult de muziek verder in met allerhande glitches en gitaargeluiden. Soms klinkt de muziek even warm, maar de klinische elektronica doet dat weer teniet. Het lijkt een spel van elkaar aantrekkende en afstotende geluiden. Het stuk krijgt een wending doordat vogels zijn te horen, waarna gemanipuleerd gitaarspel is te horen waarbij van de gitaartonen stukjes afgehaald zijn, zodat de gespeelde melodie alleen onderbroken hoorbaar is. Die melodie wordt overstemd door elektronische geluiden en, opnieuw, veldopnamen. De compositie als geheel komt aanvankelijk wat merkwaardig over maar ontvouwt zich na een paar luisterbeurten als een mooi abstracte en veelkleurige vertelling.
De slotcompositie ‘Absolute’ is met vijftien minuten het langste stuk op de lp. In tegenstelling tot de andere stukken bevat het stuk een vastomlijnd en alsmaar repeterend ritmisch patroon, een doorlopende beweging die dominant aanwezig is. Animal Hospital voegt daar naar hartenlust aanvullende maar ook ontregelende geluiden aan toe, waarbij hij niet altijd even zachtzinnig te werk gaat. Er ontstaat een combinatie van hypnotiserende ritmiek, zich in gelaagdheid richting orkestraal bewegende geluiden en harde gitaarklanken die dreigend nagalmen. Gaandeweg nemen elektronische ruis en krakende geluidjes steeds meer bezit van de oppervlakte, terwijl in de diepte het oorspronkelijke ritme diffuser gaat klinken. Als het ritmisch patroon weer aan de oppervlakte verschijnt, klinkt het verstoord en onregelmatig. Mooi zijn de gelaagde gitaarklanken, zonder hoorbare aanslag, op het eind van het stuk.
Fatigue is een album waarop Animal Hospital zijn klankenonderzoek giet in vier totaal verschillende composities. Er is geen sprake van incoherentie; het onderzoekende element bindt de stukken. Het klankenarsenaal is groot, terwijl de muziek niet groots en meeslepend klinkt, maar uitblinkt in raffinement, veelzijdigheid en onvoorspelbaarheid.