Eigen beheer, 2020

Een in het oog springende muzikant die de laatste jaren in de moderne jazz in Engeland opduikt, is Otto Willberg. Binnen de interessante jazzscene aldaar werkte hij samen met onder andere drummers Andrew Cheetham, Andrew Lisle en Steve Noble, rietblazers Alex Ward, Colin Webster, Cath Roberts en Sam Andreae en gitarist David Birchall. In de samenwerkingen vervult Willberg over het algemeen een vrije rol, met het experiment als belangrijkste drijfveer.

Zo maakte Willberg met Andreae en Birchall twee jaar geleden Live in Beppu, een weergave van een intiem concert dat het drietal gaf in een platenwinkel in het Japanse Beppu, waarbij elk van de drie improvisatoren de mogelijkheden zijn instrument op onorthodoxe wijze verkent.

Solo is Willberg eveneens actief en het verkennen van zijn instrument doet hij ook op twee onlangs verschenen uitgaven, Short Album en Dome. Het zijn twee heel verschillend klinkende albums, maar met het avontuurlijke en scherpzinnige stempel van de bassist als overeenkomst.

Short Album


Short Album doet met een totale speellengte van zo’n vijftien minuten zijn naam eer aan. Elektronica doet in de zes stukken zijn intrede, want Willberg experimenteert met elektrische versterking van de boog. Naar eigen zeggen gebeurt dat nogal rudimentair. Het is wellicht een stap naar verdere verkenningen van de mogelijkheden die de elektrische component biedt.

Het volstaat in ieder geval niet om de improvisaties af te doen als een paar losse probeersels, daarvoor staan de experimenten op een te hoog peil en gebeuren er te veel interessante dingen. Hoe de geluiden precies tot stand komen, is zonder zicht te hebben op wat Willberg doet moeilijk te achterhalen, maar intrigeren doet de elektro-akoestische muziek in ieder geval.

In het eerste stuk, ‘A1’ klinkt de bas knoertig, laag schurend en grofkorrelig. Het is experiment op de vierkante centimeter; de bassist houdt het spel klein terwijl hij gaandeweg steeds meer verschillende klanken weet te genereren. Na ruim drie minuten wordt het parcours enigszins verlegd en brengt een zware toon traag wat accenten aan, terwijl het spel daaromheen drukker wordt. Veel speelser en losser klinkt ‘A2’, dat een percussieve inslag heeft en waarin een enkele keer het geluid van een elektrische gitaar wordt benaderd. In het tweede gedeelte klinkt de bas dieper en zijn zuchtende geluiden te horen.

Op kant B van de cassette wordt vervolgens volop de elektronische kaart getrokken. In ‘B1’ laveren elektronische klanken als kwebbelende wezentjes tussen de muziek door, terwijl eveneens elektronische klanken een voorzichtige melodische component verzorgen. Ergens op de achtergrond klinkt nog iets van een bas-sound, maar je moet er naar zoeken. Het stuk vormt een spannend geheel.

In ‘B2’ is de verdeling elektrisch/akoestisch gelijkmatiger. Lange elektronische klanken vormen het tegenwicht voor donkere en dreigende basgeluiden. Het stuk eindigt abrupt, waarna in ‘B3’ een weirde afslag wordt genomen. Willberg mengt elektronische bliepjes in het stuk terwijl hij snel strijkend hoge geluiden uit zijn bas haalt. Zo ontstaat een klein futuristisch stuk muziek. ‘B4’, tot slot, duurt slechts eenenveertig seconden en vormt een speelse en zelfs enigszins humoristische afsluiting.

Short Album is rauw zonder agressief te zijn en ongepolijst zonder in noise te vervallen. De vervormde klanken klinken soms weldadig, vaker dwars en eigenwijs maar niet te ontregelend. Het is een combinatie die uitstekend werkt en die doet uitzien naar meer, zeker gelet op de korte tijdsduur van het in een oplage van tien(!) cassettes verschenen album (uiteraard ook als download verkrijgbaar).

Dome


Dome is eveneens een soloplaat en dit is er wel een van volwaardige albumlengte, al kun je discussiëren over wat een volwaardige albumlengte is. Een ander verschil met Short Album, is dat het hier om een akoestisch album gaat. De mindset is ook anders, maar de muziek komt onmiskenbaar voort uit dezelfde creatieve geest.

Het album bestaat uit improvisaties die Willberg afgelopen zomer thuis heeft vastgelegd. De opnames zijn voor een groot deel gemaakt in de tuin en behalve de contrabas hoor je dus ook omgevingsgeluiden, met name van vogels. Het draagt bij aan de losse en natuurlijke sfeer die de bassist met zijn muziek schept.

Over het algemeen brengt Willberg op Dome improvisaties die ademen. De ideeënrijkdom is groot, het muzikale gevoel losjes. En dat klinkt magnifiek. In opener ‘from a dome on the hile’ worden al strijkend korte en langere tonen gecombineerd, slaat de bassist met de strijkstok op de snaren, glijdt hij over de snaren en komen zowel de diepte van het instrument als ielere klanken naar voren. In ‘new domicile’ ligt het bewegingstempo wat hoger en komt de speelse kant sterk naar voren. De snelheid van spelen is indrukwekkend; soms improviseert Willberg als was hij een blazer (al is de klank uiteraard niet te vergelijken). In het tweede gedeelte haalt de muzikant weerbarstiger klanken uit zijn instrument, waardoor een schurend effect ontstaat.

Veel gekker wordt het in ‘testostedome’, waarin niet alleen ‘traditioneel’ basspel als klank fungeert, maar ook geluiden daaromheen. Het stuk heeft een sterk percussief karakter, maar is niet ontdaan van alle melodie, en de spontane ingevingen volgen elkaar in hoog tempo op. Het lange ‘empty lanes’ begint met korte strijkbewegingen, soms bijna staccato klinkend, al dan niet vergezeld van over de snaren bewegende vingers. Lange tijd speelt Willberg in een gestaag tempo, maar het wordt nooit monotoon doordat er constant iets gebeurt en omdat het spel daarvoor sowieso te avontuurlijk is.

In ‘passage’ vormen de goed hoorbare vogels in de tuin de inspiratie voor het basspel van Willberg. Het stuk is minder bewogen dan de meeste andere improvisaties op het album, laat ruimte om de basklanken helemaal door te laten klinken en zelfs voor stilte. Ingehouden spanning overheerst in ‘new domesticle’; trage klanken worden afgewisseld met razendsnel en nerveus spel, zonder dat de spanning wordt losgelaten. Die spanning neemt in het tweede gedeelte alleen maar toe, als de lange lijnen gaan overheersen en de combinatie van lage tonen en verschuivende klanken daar bovenop je naar het puntje van de stoel brengen. ‘DAU’ is weer gelardeerd met omgevingsgeluiden, waar Willberg zijn basspel op lijkt te baseren. Opvallend zijn de schuivende geluiden, bijna zonder klank, alsof een blazer alleen lucht blaast.

Vaak klinkt de muziek niet bedacht, en soms zelfs alsof de improvisatie al bestaat en Willberg het laat gebeuren. Dat kan natuurlijk niet, want het instrument moet toch echt worden beroerd wil er muziek ontstaan. Toch lijkt het er soms op dat de muziek simpelweg ontstaat in plaats van ter plekke wordt bedacht en uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld in het afsluitende ‘pave dome’. Willberg beperkt het aantal bewegingen op zijn contrabas. Instrument en omgeving gaan een verbond aan.

Dome staat boordevol muzikale ideeën waarvoor de omgeving als inspiratie dient of een passende omlijsting vormt. Mooi is hoe in alle experimenteerdrift zo nu en dan de diepte van het instrument naar voren komt, meestal maar kort, maar misschien daarom wel zo indrukwekkend. Soms is het makkelijk om je een voorstelling te maken van wat de bassist doet, soms vraag je je af hoe hij het geluid produceert, maar steeds is het alsof je ook als luisteraar de fysieke sensatie van het instrument ervaart. Willberg is een bijzondere contrabassist die muzikaal veel te vertellen heeft.

Short Album bandcamp

Dome bandcamp

Otto Willberg website