Conrad Sound, 2019
Dit is al de vierde uitgave van MoE dit jaar. Op 1 januari verscheen Oslo Janus (IV), een noisy album met de nadruk op vrije improvisatie. Dat gold ook voor het eind maart uitgebrachte Tolerancia Picante, waarop het Noorse trio wordt bijgestaan door altsaxofoniste en vrije impro-kanon Mette Rasmussen. Daarnaast verscheen op God Unknown Records een split-single met Bruxa Maria.
Op die single komt het andere gezicht van MoE naar voren, want daarop voert meer gestructureerde noiserock de boventoon, zoals dat ook het geval was op het schitterende Examination Of The Eye Of A Horse uit 2016. En nu is er La Bufa, waarop die gestructureerder aanpak ook te horen is. In beide gedaanten zijn de Noren een uitblinkend gezelschap en de hoge productie leidt niet tot een afname van kwaliteit, zo kan gesteld worden na het beluisteren van het nieuwe album, dat met de eerdere uitgaven kan wedijveren.
De muziek van MoE louter afdoen als noiserock, doet de verrichtingen van Guro Skumsnes Moe (bas en vocalen), Håvard Skaset (gitaar en synth) en Joakim Heibø Johansen (drums en percussie) wat tekort. Vergelijkingen met bands als Zeni Geva, Shellac, NoMeansNo en The Jesus Lizard kunnen worden gemaakt, maar MoE heeft een eigen smoel. Op La Bufa klinkt een punky attitude door en – dat is nieuw – de muziek neigt een enkele keer zelfs naar metal. Noiserock vormt wel de hoofdmoot en de energie spat van de muziek af, al weet het trio ook hoe spanning op te bouwen.
Sterke troef is de zang van Moe, die zich op rauwe wijze knarsend, fluisterend, zingend en schreeuwend een weg baant over een weerbarstig terrein. Gevoel voor theater kan de zangeres niet worden ontzegd en haar stemgeluid kan een heel nummer dragen, wat op dit album onder andere wordt bewezen in ‘Freak’ en ‘Hit Me’. In de eerste song weet Moe een sinistere sfeer te scheppen door verschillende keel- en stemgeluiden te creëren over een donker basgeluid, dat fungeert als een drone. In ‘Hit Me’ schreeuwt Moe onder begeleiding van synth- en gitaarlagen, inclusief feedback.
La Bufa opent met ‘Sex Is A Lie’, dat geen intro kent maar direct de spannende zang combineert met een aan lo-fi indierock refererende, stuwende gitaarriff. MoE baseert zijn songs echter niet op slechts één idee. Staccato spel zorgt voor een scherpe ritmiek en de band geeft je niet de kans lekker in een riff te gaan hangen: men is al linksaf geslagen voordat de muziek goed en wel landt. Toch is ook sprake van coherentie. Het zware basgeluid maakt het plaatje compleet.
Die bas is de stuwende kracht in ‘Santa Rosa’, waarin gitarist Skaset messcherp opereert en tegendraadse geluiden uit zijn instrument haalt, onderwijl de song niet uit het oog verliezend. De structuur is helder, het spel ongepolijst en energiek. Ongeregelder en harder klinkt de band aanvankelijk in het instrumentale ‘Fanfare’, maar van wanorde is geen sprake en bovendien mondt het intro uit in een repeterend en ritmisch strak stuk, waar Skaset wat experimentele klanken aan toevoegt.
Meer in lijn met de eerste twee songs is ‘Survival’, dat een onweerstaanbare riff kent en waarin op momenten metalterrein opgezocht wordt. De song wordt verrijkt met synthklanken en de stem van Moe wordt enigszins vervormd. Iets lichter klinkt ‘Scum’, waarin Moe een wat cleaner stemgeluid laat horen, zonder de duistere ondertoon te laten varen. Het ritme is hoekig, maar drummer Johansen slaat zich er met ogenschijnlijk gemak doorheen. Opvallend zijn ook enkele naar post-punk neigende gitaarlijnen. De slotriff doet het slopende werk.
‘Like A Bandit Who Came Upon A Traveler’ is een stuk dat opent met een bijna surfachtig intro, waarna in een jakkerend tempo wordt verdergegaan. Metal is opnieuw niet ver weg, maar MoE musiceert toch veel te noisy en chaotisch om voor metal door te kunnen gaan. Bliepjes en piepjes worden als welkome extraatjes toegevoegd en de song eindigt noisy en experimenteel. Dreigend klinkt de band in ‘War’. De stem van Moe speelt ook hier een belangrijke rol; het eerste gedeelte zingt zij over een onderlaag van synths. Een loeizware riff doet zijn intrede, terwijl Moe onverstoorbaar haar emotievolle zanglijnen blijft zingen, ook als gitaarnoise en -feedback worden toegevoegd. Het einde is van een verschroeiende intensiteit.
‘How Does It Feel?’ was in een andere uitvoering al te horen op de splitsingle met Bruxa Maria, alleen heet de song daar ‘Dirty Dancing’. Het is een fantastische song: wat een ritmiek en wat een onweerstaanbare killerriff! Om nooit genoeg van te krijgen. De sinistere kant van MoE komt naar voren in afsluiter ‘The Clown’. Op een bed van vervreemdende en dreigende synthklanken declameert Moe haar verontrustende tekst.
De muziek van MoE kan strak worden gebracht, maar er is altijd een vrije impuls aanwezig in de muziek, waardoor die nergens een mathematische inslag krijgt. MoE mikt meer op het hart (of de onderbuik) dan het hoofd. Emoties komen aan en hard ook. Deze Noren leverden dit jaar al twee fantastische albums af en dit is nummer drie.