Bella Union, 2019

De drie oprichters (Ilwoo Lee, Bomi Kim en Euyong Sim) van Jambinai ontmoetten elkaar toen zij aan de Zuid-Koreaanse nationale kunstuniversiteit studeerden. De opleiding was gericht op traditionele Koreaanse kunst, maar de drie toekomstige Jambinai-leden wilden hun horizon verbreden en kozen hun eigen muzikale pad.

Sinds 2010 is Jambinai een feit en sindsdien hebben een paar singles, een ep en – inclusief het nieuwe album – drie albums het licht gezien. De Zuid-Koreanen nemen de traditionele bagage mee, maar spelen post-rock die westerlingen niet vreemd in de oren klinkt. Die post-rock wordt gelardeerd met atmosferische metal en naast gitaar, bas en drums wordt de muziek gemaakt met traditionele Koreaanse instrumenten als piri (een rietblaasinstrument, enigszins vergelijkbaar met een hobo), haegum (een tweesnarig instrument, enigszins vergelijkbaar met een viool) en geomungo (een groot, langwerpig snaarinstrument). Op het nieuwe album wordt dat instrumentarium nog wat uitgebreid met taepyeongso (net als de piri een dubbelrietinstrument), saenghwang (een blaasinstrument gemaakt van bamboepijpen en metaal) en yanggeum (een soort citer).

Het vorige album, A Hermitage, was afwisselend en pakte soms erg noisy uit. Daarnaast waren er industrial-invloeden te ontdekken in een paar songs. Op ONDA hebben de Koreanen, die nu met zijn vijven zijn omdat de live-bassist en -drummer Byeonkoo Yu en Jaehyuk Choi nu vaste bandleden zijn, gekozen voor een coherenter aanpak. Dat betekent aan de ene kant dat je als luisteraar minder verrast wordt en aan de andere kant dat het album meer een geheel vormt dat bij integrale beluistering het best tot zijn recht komt.

Jambinai kiest er niet voor om nog een keer hetzelfde album te maken en dat valt te prijzen. Toch is geen sprake van een strijlbreuk: de hoofdmoot blijft post-rock en de atmosferische metal is er ook nog steeds in terug te horen, evenals de Koreaanse elementen. De band scherpt de zaken gewoon wat aan. Er is meer bombast en de sferische passages houden de aandacht vast. Daarmee is ONDA niet zozeer beter dan A Hermitage, maar wel minstens even interessant.

‘Sawtooth’ opent met spel op de saenghwang, waarmee een repeterend patroon wordt gecreëerd. Akoestische gitaar wordt toegevoegd en niet veel later volgt het inmiddels vertrouwde geluid van de haegum. Na ruim twee minuten gaat het spannende intro over in een luidere passage, waar even later een harde gitaar aan wordt toegevoegd. De invloed van Mogwai is hoorbaar in de manier waarop Jambinai het stuk opbouwt en met intensiteit speelt. De Koreaanse invloed doet zich gelden in de melodieën en het geluid van de traditionele instrumenten.

Een verschil met het vorige album is dat op ONDA meer ruimte is gemaakt voor vocalen. Die worden ingepast in de luide muziek. In ‘Square Wave’ wordt een harde riff gecombineerd met een vrouwenstem. De zang is zuiver en ‘netjes’, wat mooi contrasteert met de ongepolijste klanken daaromheen. Dat ligt anders in het dromerige refrein, waarin de muziek cleaner wordt. In ‘Sun. Tears. Red.’ is een mannelijke zangstem leidend, maar die wordt omringd door vrouwelijke vocalen. Voor de koorzang zijn twee gasten opgetrommeld. Verderop doen zich voorzichtig hiphop-invloeden gelden in de vocalen. Het zit verpakt in luide post-rock. ‘Small Consolation’ opent met half gefluisterde, klagende vocalen. De spaarzame instrumentatie daarachter bouwt de spanning op. In de weg naar de apotheose ligt de nadruk op een repeterend patroon van strijkinstrumenten en later op lange tonen van blaasinstrumenten. De opbouw is standaard, de uitvoering subliem.

Dat de muziek van Jambinai zeer noisy kan uitpakken, wordt nogmaals benadrukt met ‘Event Horizon’, dat met een intense luide passage begint. Daarna belandt de muziek in rustiger vaarwater, als de geomungo het ritme bepaalt, en wordt toegewerkt naar de volgende climax, die de eerste overtreft. Het is een masterclass post-rock in vier minuten. Het langste en centrale stuk op het album is ‘In The Woods’, waarin de band bewijst met drone uit de voeten te kunnen en ook met ingehouden spanning, die tergend langzaam wordt opgebouwd om uiteindelijk te culmineren in een overweldigende climax. De klanken van de Koreaanse instrumenten staan in het zonlicht en de verschillende traditionele instrumenten kleuren prachtig bij elkaar.

Het album besluit met het stevige titelstuk, dat voorafgegaan wordt door een rustige prelude. Rollend drumspel en geomungo bepalen de drukke koers en daaroverheen klinken de trage lijnen van de gedragen vrouwelijke vocalen, waaraan later een mannenstem wordt toegevoegd. Een dubbelrietinstrument en de haegum zijn de bovenliggende stemmen in het instrumentale gedeelte. Met een stevige metalgitaar wordt de intensiteit opgevoerd en daaroverheen klinkt bijna plechtige koorzang; Jambinai eindigt het album met symfonische metal.

‘Post-rock’ is maar een stempel en de Zuid-Koreanen hebben daar lak aan. De muziek is dynamisch, pakt zeer stevig uit en is geladen met echte emotie. ONDA doet niet onder voor de beide vorige albums en legt de accenten net even anders. De sound van de Koreaanse instrumenten blijft intrigeren. Jambinai is een unieke band die met dit nieuwe album volledig overtuigt.

ONDA bandcamp