NoBusiness, 2019
De Portugese saxofonist Rodrigo Amado weet in zijn saxspel een uitzonderlijk mooi timbre te leggen en zowel technisch als emotioneel is zijn spel knap en veelzijdig. Het is niet verwonderlijk dat de laatste jaren verschillende topalbums het licht hebben gezien waaraan de naam van Amado verbonden is. Om er een paar te noemen: This Is Our Language en A History of Nothing van het kwartet Rodrigo Amado/Joe McPhee/Kent Kessler/Chris Corsano, Desire & Freedom van het Rodrigo Amado Motion Trio en The Attic van het trio Rodrigo Amado/Gonçalo Almeida/Marco Franco.
Dat laatste trio heeft nu de naam van het album aangenomen, al is op Summer Bummer drummer Marco Franco vervangen door de Nederlandse slagwerker Onno Govaert. De jonge muzikant is een veelgeziene gast in de Amsterdamse en Europese vrije improscene. Hij is de drummer van het onvolprezen Cactus Truck, vormt het trio Omawi met Wilbert de Joode en Marta Warelis en is te vinden in het Kaja Draksler Octet. Dat is een kleine greep uit de reeks samenwerkingen. Ten opzichte van Franco is Govaert een robuuster drummer, maar het subtiele en zachte spel ligt hem ook, zo blijkt zeker op dit album.
Almeida is van de drie misschien wel de drukst bezette muzikant. Met Albatre maakt hij stevige rockjazz, met LAMA fijngevoelige jazz met avant-gardistische neigingen, met The Selva experimentele kamerjazz, met Spinifex met soefi-invloeden doorspekte jazz en met Cement Shoes zowel rock als vrije improvisatie. Het zijn een paar dwarsstraten waar de bassist zich in beweegt. In The Attic beperkt Almeida, die ook basgitaar speelt, zich tot contrabas.
Het nieuwe album is een live-registratie van het optreden dat The Attic op 26 augustust 2018 gaf tijdens het Summer Bummer Festival in Antwerpen. Summer Bummer is een festival voor avontuurlijke muziek en in die categorie past de freejazz van dit trio zeker. Op het album staan drie tracks van respectievelijk zestien, twaalf en zestien minuten. In de totaal drie kwartier laten Amado, Almeida en Govaert horen waarom The Attic tot de top van de (Europese jazz) gerekend moet worden.
Want wát een sound, wát een souplesse en wát een gevoel voor dynamiek, melodie en klankkleur heeft dit trio. De muzikanten leggen elkaar geen beperkingen op, maar stimuleren elkaar zodanig dat ieder op zich voldoende ruimte heeft voor individuele expressie terwijl tegelijkertijd het samenspel voorop staat. Amado heeft als enige blazer in het gezelschap de melodische rol, maar die heeft hij niet uitsluitend. Ook Almeida weet melodieuze lijnen te leggen op zijn contrabas. Govaert is niet zozeer verbindende factor als wel een stem op zich.
Alle drie de muzikanten doen echter meer dan in de vorige alinea is omschreven. Govaert en Almeida begeleiden de solo’s van Amado wel degelijk, maar op een losse en vrije manier. De saxofonist heeft een warm gevoel voor melodie en dat geldt ook in de heftige passages. Zijn toon heeft een ruw randje maar kan tegelijkertijd zalvend zijn. Het eerste deel van opener ‘Walking Metamorphosis’ is daar een mooi voorbeeld van. Amado zoekt daarin melodieus zijn weg, terwijl Almeida de diepte van zijn instrument naar voren laat komen en Govaert oneven ritmische patronen combineert met volledig vrij spel.
Gaandeweg krijgt het eerste stuk meer schwung. Govaert gooit het tempo omhoog, Almeida plukt harder aan zijn snaren en Amado laat lyriek en kracht samengaan. De subtiliteit in Govaerts spel komt goed naar voren als hij de bassolo van Almeida op bekkens en toms begeleidt. Die subtiele alomtegenwoordigheid zet de drummer voort als Amado zijn zingende saxlijnen inzet. De intensiteit is even getemperd, maar de zeggingskracht is er niet minder om. In het laatste gedeelte wordt toegewerkt naar een climax middels rollend drumspel, druk plukkend contrabasspel en zich impressief bewegend saxofoonspel. Het slotakkoord is voor het volle drumspel van Govaert.
‘Free For All’ opent met een bassolo van Almeida, die strijkend de hoge regionen van zijn instrument verkent. Amado voegt zich daarbij en het is opvallend hoe dicht de klanken van de twee instrumenten bij elkaar kunnen liggen. Beide muzikanten bewijzen hoe je in een ogenschijnlijk rustig stuk avant-gardistisch en zelfs noisy te werk kunt gaan zonder die ogenschijnlijke rust aan te tasten. Binnen het trage tempo zorgt Govaert voor bedrijvige accenten. Almeida slaat met zijn strijkstok op de snaren, waardoor de contrabas bijna als een elektrische bas gaat klinken. Amado speelt een repeterend patroon met variaties en versieringen en gaat verderop los in een weergaloze solo waarin zijn vindingrijkheid in hoog tempo wordt geëtaleerd. De saxofonist trekt geen trukendoos open maar beschikt over een groot arsenaal aan klankkleuren, emoties en melodieën. Almeida is minder melodieus in de weer maar vooral ritmisch, terwijl Govaert langzaam maar zeker meer ruimte vult. Aan het einde wordt even rockterrein verkend en ontstaat voorzichtig een groove van bas en drums.
Het laatste stuk heet ‘Aimless At The Beach’ en waar de eerste twee stukken al indruk maakten, weet het trio zichzelf in dit stuk te overtreffen. Het begint met emotievol en prachtig gecontroleerd spel met valse lucht van Amado. Govaert en Almeida ontregelen lichtjes, op fijnzinnige wijze, en daarmee creëren zij spanning. Na zo’n zes minuten zorgt Almeida voor contrapunt met gestreken melodieus basspel. Het stuk krijgt een wending zodra Govaert zijn bekkens in stelling brengt en daarmee de opmaat geeft tot een hectisch tweede gedeelte, waarin Amado zijn sax zo nu en dan laat gieren, Govaert de drums laat donderen en Almeida bedrijvig aan de snaren plukt. De muzikanten laten hun robuuste kant zien en weten daarin te excelleren. Altijd is Amado’s saxspel melodieus, al maken langere lijnen plaats voor kortere frasen en bedient hij zich vaker van repeterende motieven.
De conclusie mag duidelijk zijn. Amado, Almeida en Govaert vormen een trio bestaande uit drie individuele stemmen die op imponerende wijze met elkaar in de slag gaan en al improviserend intrigerende muzikale wegen, inclusief zijstraatjes, betreden. In geen van de drie stukken is ook maar een moment van verslapping te vinden en ritmisch, dynamisch en melodisch valt er steeds iets te beleven. Hier lusten we nog veel meer van. Toptrio. Topplaat.