Clean Feed, 2019
Begonnen met zes (Angles 6), ook ooit met acht (Angles 8), maar inmiddels al een aantal jaren een nonet genaamd Angles 9: het Scandinavische gezelschap onder leiding van saxofonist en componist Martin Küchen lijkt zijn definitieve vorm gevonden te hebben. Dat neemt niet weg dat Küchen ook in kleinere bezettingen de naam gebruikt: vorig jaar verscheen Parede van Angles 3, een album waarop bewezen wordt dat de stukken van Angles 9 (en een van All Included) prima overeind blijven in triobezetting. Op dat album werd Küchen bijgestaan door bassist Ingebrigt Håker Flaten en drummer Kjell Nordeson.
Die twee muzikanten maken geen deel uit van het negenkoppige ensemble. De bezetting daarvan is sinds het vorige album Disappeared Behind The Sun ongewijzigd gebleven. Over die vorige plaat schreef Opduvel dat de echte verrassing er wel af is, maar dat Angles 9 nog heel vaak een plaat van dat kaliber mag maken. Dat is precies wat de Scandinaviërs doen. De composities zijn van de hand van Martin Küchen, al dan niet in samenwerking met Isak en Leo Küchen. Per plaat lijkt de muziek aan toegankelijkheid te winnen. Daar doorheen en omheen is er plaats voor tegendraads spel, ontregeling en muzikale stekeligheden.
Dat laatste komt wel iets minder vaak aan bod op het live-album Beyond Us, opgenomen tijdens de Zomer Jazz Fiets Tour in Nederland, maar de momenten zijn er nog wel. Verder doet Angles 9 vooral waar het goed in is. De kwaliteit staat nog steeds buiten kijf en de composities van Küchen getuigen nog steeds van een goed gevoel voor grooves, riffs en gevoelvolle melodieën. Het samenspel lijkt steeds hechter te worden, maar de losse ‘feel’ is niet verloren gegaan. En dus is ook de nieuwe Angles 9 weer een jazzalbum om je vingers bij af te likken.
Dat begint al bij de openings- en tevens titeltrack, dat een aanstekelijke groove van bas en piano heeft en waarin Mattias Ståhl vrij spel heeft op vibrafoon. Het thema dat door alle blazers wordt gespeeld, is hemels en verraadt een lichte Oost-Europese invloed. Küchen laveert met zijn korrelige tenorsax-toon tussen de linies door. De eerste echte solo is voor de trompet (Magnus Broo) of cornet (Goran Kajfeš). Het is moeilijk onderscheid maken. De groove blijft alsmaar doorgaan, terwijl losjes accenten worden gelegd door de trombone (Mats Äleklint) en de piano de ruimte vindt om uit de groove te treden en vrij te spelen. Het samenspel op het eind pakt behoorlijk stevig uit.
In ‘U(n)happiez Marriages’, opgedragen aan de Libanese muzikant Raed Yassin, gaat het tempo naar beneden. Alexander Zethson speelt op piano de sterren van de hemel over een bluesy baslijn van Johan Berthling en het freejazz-achtige drumspel van Andreas Werliin. Zodra het thema wordt ingezet horen we een verslavend, typisch Angles 9-motief, waar de ene na de andere muzikant even uitstapt om een accent te leggen. Äleklint soleert, waarbij hij tegengas krijgt van Küchen. Daarna volgt een stuk waarop alle instrumenten vrij spel hebben, uitgezonderd Berthling, die onverstoorbaar zijn baslijn blijft spelen. Het zijn deze momenten waarop de grote klasse van het gezelschap het best tot uiting komt: het individuele spel past naadloos in het geheel, zelfs als meerdere stemmen tegelijkertijd solistisch in de weer zijn. Na deze passage volgt een bassolo met veel gevoel voor diepe klanken. Het thema keert terug, nu met een solo van de trompet (cornet?) daar overheen. Het stuk klokt af op dertien minuten. Twintig was ook goed geweest.
‘Samar & The Egyptian Winter’ is opgedragen aan de Syrische schrijver en journalist Samar Yazbek. Het stuk opent met een ruwe en tegendraadse solo van Küchen, die overgaat in een loom thema. Äleklint neemt de solorol over, begeleid door een simpel motief van de vibrafoon dat beantwoord wordt door een baslijn. Er is sprake van een heuse compositie, niet alleen van een thema dat zo nu en dan opduikt tussen de solo’s. Het tempo wordt nagenoeg stilgelegd voor een gevarieerde trompet- of cornetsolo met tegenwicht van de piano en contrabas. Die bas gaat verderop een duet aan met de tenorsax. In het tenorsaxspel keert het tegendraadse element van het begin terug, voordat gezamenlijk wordt besloten.
Piano, bas en hihat verzorgen de repeterende groove in ‘Against The Permanent Revolution’. Het gaat vergezeld van beheerst geblazen lange noten. Voor het eerst mag Eirik Hegdal zich voor een solospot melden met zijn baritonsax, waarna het thema volgt. De groove werkt verslavend en biedt ruimte om zowel een laag daaroverheen te leggen als om te soleren. Het nonet speelt met dynamiek en met een enorm goed gevoel voor timing. Het is bijna niet voor te stellen dat het hier om een live-opname gaat, zo perfect sluiten de verschillende muzikale ingrediënten op elkaar aan. Mooi is hoe de beide saxen bij elkaar kleuren als zijn gezamenlijk losjes een gedeelte van het thema voor hun rekening nemen.
Tot besluit wordt gekozen voor het opzwepende werk. Beyond Us eindigt met het uptempo ‘Mali’, dat uitnodigt tot dansen en waarin het weergaloze samenspel, hecht en los tegelijk, indruk maakt en de weergaloze trombonesolo van Äleklint de kers op de taart is. En dan vergeten we nog het samenspel van de saxen, de ronddrentelende vibrafoon en het hoge bereik van de trompet. Wat een fantastische afsluiter van weer een heerlijk Angles 9-album.