Faux Amis, 2019
Het Utrechtse impro/noise-trio Lärmschutz zit nooit stil. De uitgaven, waarvan het overgrote deel op cassette, volgen elkaar in hoog tempo op, maar de grote output leidt vooralsnog niet tot kwaliteitsverlies. Improvisaties zijn gebaseerd op ideeën en de muziek is beslist geen makkelijke kost, maar wel altijd op zijn minst interessant en vaak intrigerend.
In dit kalenderjaar zal iedere maand een tape het licht zien met op de ene kant werk van musici die door de leden van Lärmschutz worden bewonderd en op de andere kant een of meer improvisaties van de Utrechters zelf, gebaseerd op de muziek van de act die op de andere kant van de cassette staat. Aan de eerste vier splits werd begin april aandacht besteed. Inmiddels zijn delen 4, 5 en 6 verschenen. die hieronder worden besproken.
Faux Amis Volume 4: Aantrekkelijk Zwaktebod / Lärmschutz

Aantrekkelijk Zwaktebod komt evenals Lärmschutz uit Utrecht en bestaat uit Mo van Alen (gitaar, kaoscillator, loops en samples), Arnoud van Zoest (fretloze bas, synthesizers, sequencer, theremin) en Erwin van der Laan (drums en percussie).
Op Faux Amis Volume 5 speelt Aantrekkelijk Zwaktebod vijf vrije improvisaties. Ten opzichte van Lärmschutz is de sound van dit drietal veel elektronischer en constanter. Dat wil zeggen dat de stukken gedragen worden door een constant ritme. De kracht van herhaling doet zich hier gelden. Op de regelmatige ondergrond kan naar hartenlust worden geïmproviseerd. ‘Tijger Uit Blik’ kent een vrij complex maar ook dansbaar ritme dat uit zoveel elementen bestaat dat je oren tekort komt. Het stuk klinkt zowel hectisch als melodieus en zo logisch dat je niet zou zeggen dat het hier om vrije improvisatie gaat. Een hoge, wat vervormde stem vormt in het laatste gedeelte de toplaag.
In ‘Kerstmis bij de Kalmukken’ is het ritme eveneens aantrekkelijk en dansbaar, maar de sfeer is anders en de muziek bevat meer lucht. De elektronische geluiden vormen een repeterend patroon, waar de gitaar vrij overheen beweegt en zo voor variatie zorgt. Ritmisch iets zwaarder aangezet is ‘Creatief met Bismut’, terwijl het ritme hier juist uit minder elementen lijkt te bestaan. De toevoegingen bestaan enerzijds uit de vrij laidback klinkende synths en gitaar en anderzijds piepende en zwiepende elektronische accenten die opzwepend werken. Het contrast werkt uitstekend.
Een donkerder sound horen we in ‘Pittige Liflafjes’, waarin met lange tonen spanning wordt gecreëerd, terwijl daar een licht elektronisch motief overheen wordt gelegd. Opnieuw een geslaagd contrast. Gaandeweg neemt de spanning af en de dansbaarheid toe. Stilzitten is niet mogelijk. Dat geldt helemaal voor ‘Een Stad van Vlees’, waarin het ritme duidelijk door de drums wordt gemaakt en waarin ook de gitaar een grote rol speelt. Uiteraard bevat het stuk ook elektronische patronen en accenten. Opvallend is dat in dit stuk de dansbaarheid afneemt in plaats van toeneemt.
Constante ritmiek is niet iets waar Lärmschutz zijn improvisaties doorgaans op baseert. Als antwoord op de stukken van Aantrekkelijk Zwaktebod heeft het trio zijn bezetting gewijzigd. Slagwerker en elektronica-muzikant Thanos Fotiadis is afwezig en bassist Niels Achtereekte neemt zijn plaats in. Stef Brans (gitaar) en Rutger van Driel (trombone en elektronica) zijn wel van de partij. De drie spelen gezamenlijk bij Makaak.
Iets van de ritmiek van Aantrekkelijk Zwaktebod is terug te horen in het basspel van Achtereekte, maar de bas klinkt toch vooral donker en noisy. In ‘verleiding’ is te horen hoe het vaste ritme al snel wordt losgelaten ten faveure van variabele patronen, waaraan Van Driel met elektronica bijdraagt. Brans is de vrije vogel en hij kiest voor een opvallend heldere maar ook scherpe sound. Van Driel biedt tegenwicht met zijn trombonespel. In ‘aantrekking’ wordt de ritmiek volledig losgelaten en horen we een brommende bas, hoge glijdende elektronische klanken en accenten van de gitaar. De elektronische klanken vormen een zich herhalend patroon en in die zin sluit Lärmschutz in deze improvisatie toch aan bij de improvisaties van die andere Utrechtse band. Aan het eind verdwijnt het patroon en is het aan Brans om op vrije wijze het stuk uit te luiden.
In ‘bekoring’ is de gitarist weer vrij helder in de weer, al blijft zijn spel experimenteel en onvoorspelbaar. De vervormd klinkende trombone zorgt voor een melodieus element, terwijl de bas diepte aanbrengt in het stuk. Naarmate het stuk vordert, gaan Brans en Van Driel wat robuuster spelen en rommelt de bas daar op fraaie wijze onderdoor. ‘verzoeking’ klinkt een stuk lichter door een optimistisch klinkend gitaarmotief en de zich al eveneens in positieve stemming bevindende trombone. De bas probeert de vreugde te temperen en slaagt daar ook in, want Brans komt met een paar scherpe akkoorden tegemoet aan Achtereekte, terwijl Van Driel de melodie uit zijn spel haalt en strakke accenten speelt. Mooi is dat op een gegeven moment juist Achtereekte een majeur stemming uit zijn bas tovert, terwijl Van Driel donkere tonen uit zijn trombone haalt. De rollen zijn volledig omgedraaid.
In ‘aanvechting’ gaan de remmen los en voert agressie de boventoon. De vervorming van het basgeluid zorgt voor barbaarse ondergrond en de elektronische klanken zijn gemeen, zeker in combinatie met de feedback van de gitaar. Maar ook hier verandert de stemming, totdat ambient/drone-terrein wordt opgezocht, waarin het drietal overigens wel ruw blijft klinken en vooral de bas zijn ongecultiveerde werk blijft doen. Uiteindelijk overheerst de noise. Zo eindigt de cassette waarop Lärmschutz zich aanvankelijk lijkt aan te passen aan Aantrekkelijk Zwaktebod, maar uiteindelijk zijn eigen weg kiest. Toch passen de beide acts goed bij elkaar en is beslist geen sprake van een ruwe, laat staan onoverkomelijke stijlbreuk.
Faux Amis Volume 5: Harsh Noise Movement / Lärmschutz

Voor het vijfde deel in de serie vond Lärmschutz Harsh Noise Movement bereid om een stuk aan te leveren. Harsh Noise Movement is het eenmansproject van de uit Engeland afkomstige Ade Rowe. Hij wordt op deze release bijgestaan door de Japanse saxofonist Akano Shibahito. Beide muzikanten werkten al eerder samen, ook in het andere project van Rowe, het in wisselende samenstelling opererende Awkward Geisha.
‘Thug Life’ heet het stuk van Harsh Noise Movement en Shibahito. De noise van Rowe klinkt zoals verwacht: hard, meedogenloos en agressief, maar qua volume blijft hij aanvankelijk onder het spel van de saxofonist. Na een kleine twee minuten verandert dat radicaal. Dan zet Rowe zijn noise-offensief in en wordt het hele geluidsbeeld bepaald door overdonderende klanken die geen enkel mededogen kennen. Als Shibahito zich weer meldt, wordt het volume door Rowe getemperd. De saxofonist wisselt ruw spel af met melodische lijnen, maar het zijn toch vooral de stormen van geluid van Rowe die de meeste indruk maken.
Toch is de rol van de saxofoon een essentiële. Shibahito weet steeds een weg te vinden binnen de noise en hij brengt melodie en afwisseling. Staccato en fragmentarisch spel gaat de saxofonist net zo makkelijk af als het spelen van lange melodische lijnen. Soms klinkt zo’n melodie bijna pesterig tegenover de herrie van Harsh Noise Movement. Rowe weet zijn noise soms als een wolkbreuk te laten klinken, maar ook als gierende windvlagen. Of als gillende demonen in een gruwelijke helletocht. De fantasie van de luisteraar wordt geprikkeld en iedereen zal er iets anders in horen. Er zit geen schoonheid in deze muziek; de aantrekkingskracht zit in de overrompeling. En overrompelen doet de muziek en blijft het doen, zelfs al duurt het stuk bijna twintig minuten.
‘Junior M.A.F.I.A.’ is de titel van het werk dat Lärmschutz op deze cassette ten gehore brengt. De bijdrage van Harsh Noise Movement nodigt niet uit tot enige terughoudendheid en de Utrechters laten hun ruige kant de vrije loop. Dat doen zij wederom zonder Fotiadis en met Achtereekte, al speelt die nu geen bas maar keyboards en elektronica. Brans speelt gitaar en Van Driel trombone.
Lärmschutz zou Lärmschutz niet zijn als niet een geheel eigen draai aan het door de andere act neergelegde basisprincipe wordt gegeven. Het trio gaat dan ook niet voor het uitsluitend grove geluid van Harsh Noise Movement, maar gaat gedetailleerder te werk. Ondertussen produceert het drietal wel degelijk een bak herrie, maar de gitaar en de trombone zijn als op zichzelf staande instrumenten te herkennen en maken niet zozeer onderdeel uit van een geluidsbrij. Brans waant zich een enkele keer een solerende heavy metal-gitarist, terwijl Van Driel zijn trombonespel door de elektronische mangel haalt.
Achtereekte is degene die verantwoordelijk is voor de meeste noise. Harde percussieve slagen gaan over in een zee van elektronisch geluid, losse accenten worden afgewisseld met sarrende gruizige geluiden en piepen en bliepen doet de elektronica ook, evenals het leggen van een baslaag, waarin de trombone overigens ook een aandeel heeft. De onderlaag opereert niet steeds op volle sterkte. Het volume varieert en een enkele keer valt de ondergrond zelfs bijna helemaal weg en gaan Brans en Van Driel op hun instrumenten het gevecht aan. Verderop in het stuk doen Brans en Achtereekte (op elektronica) hetzelfde.
Waar bij Harsh Noise Movement de noise je compleet zandstraalt, daar is het effect van de noise van Lärmschutz anders. Ook hier gaat de harde noise door merg en been, maar er wordt gespeeld met een andere intentie en dat merk je. Harsh Noise Movement grijpt je bij de kladden en laat niet meer los; Lärmschutz doet dat laatste wel en grijpt je vervolgens steeds opnieuw bij de kraag. In beide gevallen is de luisterervaring inspannend, intens en uiteindelijk louterend.
Faux Amis Volume 6: The Howl Ensemble / Lärmschutz

Het Haagse gezelschap The Howl Ensemble mag op Faux Amis Volume 6 een kant van de cassette vullen. Het vaste trio Bart Schotman (gitaardrone, moog mother 32), Jason van den Bergh basdrone, skychord sleepdrone 6) en Lesley Strik (synthdrone, super spacedrum, tape manipulatie) wordt uitgebreid met Sander van Elferen (vibrafoon), Otto Kokke (saxdrone & effecten), Daniel Clason (trompet) en Rutger van Driel (trombonedrone & effecten). Van Driel is op deze tape dus zowel op kant A als op kant B te horen.
‘Hedfan Alan’ heet het stuk van The Howl Ensemble, dat een kleine tweeëntwintig minuten in beslag neemt. Het zevental muzikanten gaat voor een totaalsound, niet voor individuele uitspattingen. De drone wordt gehuldigd als grondbeginsel en doordat verschillende instrumenten een drone neerleggen, ontstaat een zware en dikke laag die langzaam zijn verwoestende werk doet. Daaromheen zijn andere klanken waar te nemen, alsof die zijn ontsnapt uit de kluwen van geluid. Ze lijken een voor een weer door de zware massa te worden opgeslorpt. Alles wat zijn kop uitsteekt moet terug het maaiveld in.
In het totaalgeluid zijn, zeker na een paar luisterbeurten, wel nuances te onderscheiden. Een synthlaag met een orgelklank vormt de bovenlaag, de basdrone de onderlaag. Daartussenin bevinden zich de andere drones, die traag over, onder en langs elkaar heen bewegen. Percussieve geluiden (schrapen, draaien) doen hun intrede en zorgen voor een speels element, al wordt daarmee de zwaarmoedige sfeer niet omgebogen. In het tweede gedeelte komen toch wat individuele stemmen naar voren. Trombone en trompet proberen zich wanhopig los te wurmen, maar de vele pogingen zijn tot mislukken gedoemd en nemen in kracht af. Daarna wordt de drone wel wat vriendelijker van toon, doordat er meer ruimte is voor heldere synthklanken. De dreigende ondertoon blijft echter aanwezig in de indrukwekkende soundscape.
‘Cwymp’ luidt het antwoord van de Utrechters. Ook hier geen Fotiadis te bekennen, maar wel de vaker bij Lärmschutz opdravende Ab Bol op bas. Ook Lärmschutz verstaat de kunst van het leggen van een verslavende drone, zo blijkt, en Bol levert daar een ronkende en vonkende bijdrage aan. De drone van het trio bevat meer beweging, zeker aan de oppervlakte, dan die van het zevental. De basis wordt gelegd door een steeds opkomende en wegstervende laag en een elektronisch geluid dat klinkt alsof ergens een contactje los zit. Van Driel weet zijn trombone te laten brommen en grommen door zijn stem te gebruiken en door keelklanken te produceren.
In het stuk van Lärmschutz is steeds wat aan de hand; de basis is constant maar daaromheen verandert het geluidslandschap voortdurend van vorm, is het een komen en gaan van elektronische, elektrische en akoestische klanken, al klinkt de trombone ook elektronisch gemanipuleerd. Na zo’n zes minuten breekt een gitaarritme door de drone heen en dat ritme houdt een tijd stand. Toch blijft ‘Cwymp’ als geheel een statisch stuk. In die zin sluit Lärmschutz aan bij The Howl Ensemble.
Uiteindelijk valt de basis onder het stuk weg. Doordat Lärmschutz steeds de blik voorwaarts richt en variatie blijft zoeken, komt men uiteindelijk heel ergens anders uit dan waar men begon. Van een drone-stuk met vrije improvisatiekenmerken transformeert ‘Cwymp’ langzaam in een vrije improvisatie met dronekenmerken. Een prachtig antwoord op een al even prachtige soundscape van The Howl Ensemble, waarmee de creatieve rijkdom van de hele split-reeks wordt onderstreept.
Aantrekkelijk Zwaktebod facebook