Creative Sources, 2019

Een van de meest interessante Europese saxofonisten is de vanuit Stockholm opererende Per Gärdin. Deze muzikant is alles behalve een crowd pleaser; veeleer is hij een onderzoeker die al spelende steeds zijn eigenwijze zelf is en zijn weg altijd vindt, of dat nu solo is of in gezelschap van andere muzikanten. Beperkingen lijkt hij zich niet op te leggen en samenwerkingen kunnen dan ook leiden tot niet-alledaagse combinaties van instrumenten. Zo liet hij zijn spel samengaan met dat van een kerkorgel en draaitafel-percussie (History of The Lisbon Chaplaincy, met Rodrigo Pinheiro en Pedro Lopes) en met elektronica en drums/percussie (Oblique (Trio), met Travassos en Marco Franco). In zijn recente werk kiest hij voor de lichtere saxofoons: alt en sopraan. Dat deed hij ook voor zijn in november vorig jaar verschenen solo-album Gabo.

Op het nieuwe album Adhara vormt Gärdin een duo met de eveneens Zweedse muzikant Lars Bröndum. Dat is een kersverse muziekprofessor aan de universiteit van Skövde. Bröndum is thuis in compositie en muziektheorie, speelt gitaar, maar is ook zeer regelmatig in de weer met elektronica. Beide muzikanten zijn thuis in moderne gecomponeerde muziek. Zo promoveerde Bröndum in 1992 met een muziektheoretische studie over een kamerconcert van György Ligeti en componeert hij ook zelf. Gärdin voerde in het verleden werken uit van componisten als Cornelius Cardew en Terry Riley.

Componeren doen de twee muzikanten niet op hun gezamenlijke album, of het moet om instant composing gaan. Gärdin is opnieuw te horen op alt- en sopraansax en Bröndum is in de weer met een modulaire synthesizer en een theremin. In zes stukken, waarvan drie kort en drie lang, worden muzikale mogelijkheden en het samengaan van klanken verkend. Opvallend is dat de muziek transparant klinkt; elke noot en elk geluid komt goed naar voren.

Adhara opent met het vijftien minuten durende ‘Wezen’. Een drone van de synth gaat samen met hoge tonen van de sax, waarbij Gärdin veel gebruik maakt van lucht en ook de kleppen van de sax te horen zijn. De saxofonist, die de kunst verstaat om ook als hij snelle notenreeksen speelt een zekere rust uit te stralen, improviseert over een steeds wisselende elektronische ondergrond, want Bröndum is niet van de statische en nauwelijks veranderende drones en doet veel meer dan een drone leggen. Rondstuiterende en opborrelende geluiden, percussieve klanken en bewegingen van links naar rechts geven de muziek een levendig maar ook raadselachtig karakter. Gärdin lijkt het allemaal niets uit te maken. Integendeel: hij voelt zich als een vis in het water in de alsmaar fluctuerende klanken van Bröndum en hij past zijn spel moeiteloos aan op de ingevingen van zijn muzikale kompaan, waarbij hij in zijn vaak lange reeksen een fijn gevoel voor melodie blijft leggen.

Met een kleine elf minuten behoort ook het titelstuk tot de lange stukken op het album. In het begin vervult Bröndum een opvallend melodieuze rol, al blijven het experimentele klanken die hij produceert. Gärdin pareert de veelheid aan elektronische klanken door zijn hoge register aan te spreken en trillers te spelen. Gaandeweg neemt hij de melodische rol over en is Bröndum percussief in de weer terwijl hij tegelijkertijd een drone legt. Verderop speelt Gärdin met veel lucht en met diffuse aanzetten, alsof die met moeite tot stand komen. Bröndum creëert spanning met pulserende geluiden, speelse motieven en incidentele accenten. De saxofonist speelt op de rand van het altissimo-register en eroverheen, terwijl zijn metgezel orgelklanken creëert met zijn synthesizer. Die klanken gaan over in elektronische suspense, die in intensiteit toeneemt.

Langste stuk op Adhara is ‘Sirius C’, dat ruim twintig minuten in beslag neemt. Het begint met percussieve klanken, waar Bröndum een dreigend ruisende drone overheen legt en daar een pulserende hoge toon en glijdende klanken aan toevoegt. Gärdin gaat mee in de gecreëerde spanning door fladderend spel met veel lucht en met hoge tonen. Maar niets blijft hetzelfde in het stuk waarin de beweging zit in de verschillende muzikale vondsten die de beide Zweden uit hun instrumenten toveren. Net als in de andere stukken, zit je er als luisteraar bovenop; in een solopassage zijn naast de gespeelde tonen ook het geluid van de kleppen en van Gärdins ademhaling te horen. De muziek is constant met spanning geladen door de mysterieuze en soms zelfs onheilspellende elektronische klanken. Bröndum brengt echter ook speelse elementen in, zoals een onregelmatig ritme en een melodieus patroon, waarmee hij voor verlichting zorgt. Wat de elektronica-muzikant ook verzint, Gärdins respons is steeds adequaat; geen uitdaging is hem te veel en zijn muzikale is zo groot dat op elke verrassing een creatief antwoord volgt. Zelfs als Bröndum in de laatste fase het volume flink opkrikt, blijft de saxofonist met niet al te opdringerige middelen fier overeind in het muzikale hevigheid om hem heen.

De drie korte stukken bevinden zich tussen de langere stukken in. ‘NGC2362a’ kent onder meer een onvast ritme, alsof de elektronische klanken willekeurig op een toetsenbord worden aangeslagen. Gärdin laveert tussen het hoge en het topregister, wat ook de nodige spanning teweegbrengt. ‘NGC2362b’ kent een intense drone, waaronder onheilspellende klanken zich bewegen. De saxofonist vormt met zijn veelbewogen spel het speelse element. ‘M41’, tenslotte, begint met een glijdende thereminklank, waar onder water spartelende klanken op volgen, die weer worden gevolgd door drukke bliepjes. De combinatie van de klanken werkt ook, zo blijkt even later. Samen met de onverstoorbaar noten producerende altsax leidt het tot een bedrijvig stuk muziek dat gerust nog wat langer had mogen duren.

Wie houdt van een hoorbare muzikale ontdekkingstocht, is bij Bröndum en Gärdin aan het juiste adres. Op Adhara is constant iets gaande, worden nieuwe wegen verkend en lijken de muzikale mogelijkheden nagenoeg onbegrensd. De bovenstaande alinea’s moeten worden beschouwd als ontoereikende schetsen van wat er zoal gebeurt in de muziek van de twee artiesten, die de nodige muzikale ervaring bezitten en die ten volle en vooral inventief benutten. Bröndum en Gärdin putten zich niet uit in muzikaal machtsvertoon, maar brengen op speelse en fantasievolle wijze hun twee muzikale geesten samen, zonder hun individuele stem te verloochenen. Het resultaat is imponerend, ook na ettelijke draaibeurten.

Adhara bandcamp

Per Gärdin website