Aspen Edities, 2019

“I love all men who dive”, luidt de tekst die tevoorschijn komt zodra je het cd-schijfje Sea Legs / Hum Back losmaakt van de verpakking. De tekst is afkomstig van de negentiende-eeuwse Amerikaanse schrijver Herman Melville, van wie het bekendste boek Moby-Dick is. Wellicht moeten we het citaat zien als een motto, of als een startpunt van waaruit de wonderlijke split-cd (of -lp) van Shahzad Ali Ismaily en Niels van Heertum is ontstaan.

Ismaily is een multi-instrumentalist die deel uitmaakt of -maakte van Marc Ribot’s Ceramic Dog, Colin Stetson’s Ex Eye, Secret Chiefs 3, Burnt Sugar, Barbez, Causing a Tiger, Doveman, Kotkot, Pure Horsehair en 2 Foot Yard, en ook werkte met onder andere John Zorn, Lou Reed, Bonnie ‘Prince’ Billy, Elysian Fields, Faun Fabels en Bill Frisell. Op de bijzondere split-uitgave die is verschenen bij het Belgische label Aspen Edities brengt hij een werk van circa twintig minuten dat hij de titel ‘Sea Legs’ heeft meegegeven.

De man uit Amerika gebruikt voor dat werk gitaar, banjo, een shaker en zijn stem. De instrumenten worden niet tegelijkertijd gebruikt, maar een voor een, uitgezonderd de stem, maar die heeft geen erg opvallende rol in het stuk. De inspiratie voor het werk komt uit het maritieme en ‘Sea Legs’ heeft veel weg van een soundscape (of misschien moet gesproken worden van ‘seascape’), maar het is geen soundscape waarin de zee of het water op voorspelbare wijze wordt verklankt. Ismaily kiest ervoor om de thematiek losjes te behandelen door de muziek in verschillende stadia ten gehore te brengen.

Het stuk opent met spel op gitaar, rustig en met het openlaten van ruimte. Een melodie gaat vergezeld van een tikkend ritme op het akoestische instrument. Na zo’n drie minuten neemt de banjo het over, met als gevolg dat de klanken scherper worden. Het spel is aanvankelijk minimaal; Ismaily laat de tonen doorklinken en ook hier is er ruimte tussen de noten. Verderop maakt het minimale spel plaats voor een onvaste melodie, die overgaat in een sneller gedeelte waarin een herhalend patroon met variaties de boventoon voert.

In het volgende stadium keert de rust in het banjospel terug. De muzikant lijkt de melodieuze mogelijkheden van het instrument te onderzoeken. Na elf minuten worden de shakers in stelling gebracht, waarmee met de nodige fantasie de beweging van de golven van de zee herkend kan worden. Een volgende melodie op de banjo volgt, nu begeleid door een shaker. Het laatste gedeelte is voor een met een strijkstok bespeelde gitaar, waarbij ook gebruik gemaakt wordt voor galm. Zo ontstaat een apart en doordringend geluid, dat zowel op zacht als op hard volume goed tot zijn recht komt.

Het werk van Ismaily laat zich moeilijk vangen. Er is geen echte rode draad, hoewel het stuk ook niet als los zand aan elkaar hangt. De gitaar markeert het begin en het eind maar ‘Sea Legs’ lijkt niet naar een vastgesteld punt toe te werken. De structuur biedt niet veel houvast. Toch is ‘Sea Legs’ een geslaagd werk. Het zijn de klanken die de muzikant uit zijn instrumenten haalt en de enigmatische melodieën die maken dat je geboeid blijft luisteren.

Van Heertum is een euphoniumspeler. Het is een blaasinstrument dat je in de muzikale richtingen waarin de Belg zich beweegt, niet gauw tegenkomt. In handen van deze muzikant is de euphonium een bijzonder instrument met een scala aan mogelijkheden. Van Heertum vertoonde zijn kunsten al bij Ifa y Xango, Linus, Book of Air: vvolk, Mikmaäk, Chantal Acda en Lynn Cassiers. Als bandleider bracht hij met Veder in 2017 Evergreen uit en eerder in datzelfde jaar verscheen zijn eerste solo-uitgave: JK’s Kamer +50.92509 +03.84800.

Het gedeelte dat Van Heertum op de splituitgave voor zijn rekening neemt, heet Hum Back en bestaat uit vier stukken. Naast de euphonium horen we de muzikant op euphoniumorgel en schelpen. Het eerste werk, getiteld ‘Urlicht’, is gebaseerd op een compositie van Gustav Mahler. Het stuk is met name te herkennen in de akkoorden van het euphonium-orgel. Al blazend voegt Van Heertum er geluiden aan toe, waarbij hij niet zozeer tonen produceert maar luchtstoten. Daarmee legt hij accenten die het stuk laten wegdrijven van het klassieke uitgangspunt.

In ‘Bowhead’ maakt Van Heertum gebruik van zijn stem terwijl hij op zijn euphonium blaast. Het is een ongepolijst werk, voor een groot deel bestaande uit lange tonen, waarin met klanken wordt geëxperimenteerd. De klankenrijkdom van het instrument is groot. ‘Fugu’ is het langste werk van de vier. Ook nu zijn het lange tonen die de koers bepalen, maar in dit stuk is het orgel dominant aanwezig met harde akkoorden. Met euphonium en schelpen voegt Van Heertum er geluiden aan toe. De heldere tonen van de euphonium en de robuuste akkoorden van het orgel blijken wonderwel bij elkaar te passen. Gaandeweg verandert echter het klankbeeld, wordt het orgelspel vriendelijker en het euphoniumspel experimenteler. Van Heertum voegt her en der vervreemdende elementen toe.

In het afsluitende ‘Martim’ zit de muzikant je met zijn euphonium dicht op de huid. De ademhaling is te horen en uit zijn instrument tovert Van Heertum een bedaarde en ontroerende melodie, terwijl daaronder met het orgel een drone wordt gelegd. Daarna wordt daarmee gebroken en gaat het orgel het samenspel aan met de euphonium, die nu een repeterend patroon speelt. De melodie wordt gevormd door een schelp waar Van Heertum op blaast. De bewegingen daarachter zijn ronduit prachtig.

In vergelijking met het werk van Ismaily, hebben de stukken van Van Heertum een helderder structuur. Muzikaal lijken de werken van de twee muzikanten op het eerste gehoor niet zoveel met elkaar gemeen te hebben. Toch is er een overeenkomst, in de zekere rust waarmee gemusiceerd wordt terwijl de muziek tegelijkertijd ruwe randjes bevat. Het staat garant voor een split-cd die zich – ondanks het verschillende instrumentarium en klankenpalet – prima als een geheel laat beluisteren.

Sea Legs / Hum Back bandcamp

Niels van Heertum website