Zona Watusa, 2019
Muzikale workaholic René Aquarius blijft verbazen. Hij is niet alleen drummer van Dead Neanderthals, maar is of was ook actief in verschillende projecten als DungeönHammer, Dystopian Architect, Cryptae, Heavy Natural, Celestial Bodies, Krishna, Fantoom, Generation Doom en O Saala Sakraal. Zeer onlangs verscheen nog een split-single van Vomi Noir en Sneezing Pus. Van de laatst genoemde band maakt de drummer uit Nijmegen deel uit.
Een flink aantal hiervoor genoemde projecten laat horen dat Aquarius houdt van extreme metalsoorten (vooral grindcore), maar zijn muzikale interesses gaan veel verder dan dat. Als solo-artiest bracht hij tot nu toe twee albums uit, Blight (2016) en Transmutation (2018). Op beide uitgaven horen we de drummer als ambient/drone-muzikant. Op drums, maar dan zo bewerkt dat de originele klanken vrijwel niet meer te herkennen zijn.
Nu is Isle verschenen, Aquarius’ derde soloplaat. Daarop gaat de Nijmegenaar nog een stap verder. Zijn vertrouwde drumkit wordt niet aangeroerd in het vijfendertig minuten lange stuk. Wat wel te horen is zijn veldopnamen die Aquarius maakte op de eilanden Sylt (een Duits waddeneiland) en Öland (een Zweeds eiland in de Oostzee), gecombineerd met klanken die aan een xylofoon zijn ontlokt, al moet je grote moeite doen om de geluiden als afkomstig van dat instrument te herkennen.
Omdat de veldopnamen op twee eilanden zijn gemaakt, is het onvermijdelijk dat het ruisen van de zee een belangrijk onderdeel uitmaakt van de soundscape die Aquarius heeft gecreëerd. Er zijn ook andere geluiden te horen, maar het is de zee in combinatie met de lange bewerkte xylofoonklanken die de sfeer van ‘Isle’ bepalen. Die sfeer is melancholiek en gelaten. De golven komen en gaan en nemen je als luisteraar mee; je ziet het lege strand en het bewegende water zo voor je.
Sceptici zullen zich afvragen of meer dan een half uur luisteren naar de zee, andere natuurgeluiden en minimale ambientklanken een boeiende luisterervaring oplevert. Dat doet het. De geluiden van het water zorgen voor een constante beweging en voor dynamiek, terwijl Aquarius de later gecreëerde klanken kalm laat opkomen en wegsterven. De combinatie werkt omdat beide klankbronnen aan verandering onderhevig zijn en in combinatie nooit exact hetzelfde klinken.
De veranderingen die het meest opvallen, zijn de onderlaag die Aquarius zo nu en dan aanbrengt en de incidentele geluiden die ter plekke zijn vastgelegd. Zo nu en dan is het geluid van een meeuw hoorbaar, maar ook minder goed definieerbare geluiden (tikken, slaan, kraken) worden in de soundscape opgenomen. Hoe het precies tot stand komt, is een raadsel maar het stuk heeft een continue spanning, zij het niet op een dreigende manier. Het stuk begint en het eindigt, er is geen climax maar er zijn wel volumeverschillen in de geluiden van de zee. Er is ook geen vast punt waar de muziek naar toewerkt, hoewel aan het einde wordt afgebouwd, waarbij de omgevingsgeluiden langzaam verdwijnen en de thuis gemaakte klanken nog even kort naklinken.
De verbeeldingskracht van de muziek die Aquarius op Isle maakt, is groot. Met de koptelefoon op en de ogen dicht waan je je vijfendertig minuten lang op een verlaten strand op een eiland. Er gebeurt nagenoeg niets, je bent alleen met de natuur en de minimale klanken verstoren het tafereel niet maar brengen een niet onaangename melancholie met zich mee. Gedurende de soundscape werken de geluiden steeds meer op het gemoed. Het is een louterende ervaring.