Norwegianism, 2019
thisquietarmy is de naam waaronder de Canadese gitarist Eric Quach zijn muziek maakt. Sinds 2008 is hij actief aan het platenfront en sindsdien zijn meer dan dertig uitgaven van zijn hand verschenen, solo of in samenwerking met andere muzikanten. Quach onderscheidt zich van andere ambient/drone-gitaristen doordat hij veelvuldig buiten de genre-conventies opereert. Op zijn platen zijn invloeden uit post-rock, shoegaze, krautrock en zelfs black metal te horen. Ondertussen zorgt de Canadees ervoor dat hij de grondbeginselen van ambient en drone geen geweld aandoet.
De uit België afkomstige Tom Malmendier is een (voornamelijk) autodidactische slagwerker, die als voornaamste doel heeft om te spelen met geluiden. Technische skills zijn voor de drummer minder belangrijk dan de geluiden die hij al improviserend creëert. De Belg en de Canadees ontmoetten elkaar tijdens een optreden van het Hypnodrone Ensemble tijdens het Beauté Soniques Festival in het Belgische Namen. Beide muzikanten zijn ook te horen op de onlangs uitgebrachte cd ‘Hell’, waarop zij samenwerken met gitarist Dirk Serries.
Steppe komt uit bij Norwegianism Records, een in Nijmegen opgericht label dat sinds kort wordt gerund door Hans van der Velden uit Goor. Het is de eerste uitgave onder de nieuwe eigenaar. De opnamen zijn gemaakt in de winter van 2017 en gitaaroverdubs zijn gedaan in de zomer van 2018. Het duo heeft de Frans-Canadese dichteres Annie Lafleur gevraagd om de muziek te vertalen in poëtische titels. Het concept wordt vervolmaakt met de fraaie foto’s die de cover sieren. Die foto’s zijn in Mongolië gemaakt door Quach tijdens een van zijn tournees.
Het album is niet zomaar het volgende thisquietarmy-album. Daarvoor is de inbreng van Malmendier veel te belangrijk. Gemakshalve zou je kunnen stellen dat sprake is van ambient/drone die een vrije improv-injectie krijgt door het onbegrensde drum- en percussiespel van de Belg. Die horen we niet alleen op drums en percussie maar ook op allerhande (speelgoed)voorwerpen. De slagwerker vult de ruimte die het gitaarspel van Quach hem biedt in met creatief en inventief drum- en percussiewerk. Die ruimte wordt door thisquietarmy niet zozeer prijsgegeven, want zijn gitaarlagen zijn niet minder vol dan anders. Het is Malmendier die de ruimte ziet en gebruikt. Er is geen sprake van enig compromis.
Wel van een paar lange soundscapes. Zo duurt opener ‘On a marché sur le soleil’ een kleine drieëntwintig minuten. thisquietarmy legt een zware en donkere drone als grondlaag. Malmendier slaat licht op bekkens, trommels en allerhande voorwerpen, wat een contrast met de duistere gitaartonen veroorzaakt. Ook de gitarist brengt verlichting aan door hogere tonen, die een trage melodie vormen, toe te voegen aan de gelaagde drone. Er ontstaat een spel waarin rust (gitaar) en onrust (drums en percussie) als elkaars tegenpolen fungeren. De gitaar is echter geen lieverdje; Quach legt gemene lagen in zijn drones.
Gaandeweg wordt het verschil tussen gitaar en drums kleiner. Het blijven lange gitaarklanken die domineren en ook Malmendier blijft zeer bedrijvig in de weer, maar samen creëren zij een soundscape die een steeds volumineuzer vorm gaat aannemen: Quach door het opkrikken van het volume en het laten toenemen van het aantal lagen en Malmendier door zich manhaftig door de opgetrokken muur van geluid heen te slaan. Na zo’n veertien minuten is het grootste deel van de gitaarstorm overgetrokken en komen de slagen van de drummer meer naar voren. Malmendier geselt zijn bekkens en is ook onophoudelijk in de weer met snare en toms. Het stuk neemt wat vriendelijker vormen aan als Quach een post-rockmotief uit zijn gitaar tovert, maar Malmendier heeft daar geen boodschap aan en zet zijn bedrijvige spel onverdroten voort. Op het eind zet de gitarist zijn drones nog een keer zwaar aan.
Dat beide heren ook het kortere baanwerk beheersen, wordt bewezen met ‘À dos de cheval toute la nuit’, dat slechts vijfenhalve minuut in beslag neemt. De drone is minder donker en in het ritme van de drums ligt de nadruk op de snare. Een motief komt naar voren waar Quach op varieert. Er is steeds dreiging op de achtergrond aanwezig, die sterker wordt als Malmendier zijn prioriteit verlegt naar zijn cimbalen en de drone gruiziger wordt. De percussionist brengt even later raspende en schrapende geluiden voort. Golvende klanken overspoelen het geheel.
‘À midi le vent donne soif’ begint met een langzaam opkomende gelaagde drone, zonder zware ondergrond. De drone is niet helemaal statisch maar in beweging. Die beweging wordt versterkt door bekkenslagen. Malmendier speelt een voorname rol met zijn all-over-the-place spel, terwijl Quach tegenspel biedt door zijn drones luider te laten worden. Het toevoegen van één laag volstaat daartoe, maar er volgen er meer. Buiten het vrije spel van het slagwerk bewandelt het stuk een rechtlijnig pad waarbij steeds iets wordt toegevoegd aan de soundscape. Met name in de hoogte en in de diepte is dat merkbaar. De sound wordt dichter en omvangrijker. De belletjes en andere lichte voorwerpen waarvan Malmendier zich bedient, kunnen niet afdoen aan de toenemende zwaarte en spanning.
Het album besluit met ‘On court les yeux fermés’, dat met een niet-harmonieuze, licht schurende drone begint, waar de Belg zijn luide bekkenspel overheen legt. De drone vormt een lui motief dat contrasteert met de nijvere arbeid van Malmendier, vooral als hij razendsnel speelt op zijn snaredrum. Ondertussen is Quach doende om rondom het motief verschillende bewegende lagen aan te brengen. Ergens halverwege ontstaat het gevoel dat je je in een draaikolk van geluiden bevindt. Ook hier wordt de drone zwaarder, maar thisquietarmy en Malmendier weten duisternis te vermijden. Het freejazz-spel van de drummer geeft de gruizige klanken die de gitarist produceert extra flair. In het laatste gedeelte komen de belletjes weer tevoorschijn en schuurt, schaaft en wringt het volop, terwijl de gruizige tonen plaatsmaken voor helderder klanken.
thisquietarmy en Tom Malmendier zorgen voor een zeer geslaagde nieuwe start van het Norwegianism-label. Steppe laat horen hoe een samenwerking van twee eigenzinnige muzikanten zonder compromissen tot uitdagende en meeslepende muziek kan leiden. De contrasten zijn spannend en het gezamenlijke resultaat is intrigerend op een album dat bij beluistering met koptelefoon en op hoog volume het best tot zijn recht komt.