Hubro, 2019
Bergen Kjøtt is een in een oude vleesfabriek gevestigde expositieruimte, concertzaal en (ontmoetings)plek voor kunstenaars uit het Noorse Bergen. Kennelijk verstrekt Bergen Kjøtt kunstenaars ook opdrachten, want het hier te bespreken album Salika, Molika is tot stand gekomen als opdracht vanuit het cultureel centrum.
Erlend Apneseth is een jonge Noorse hardangerviolist die geïnspireerd wordt door de vaderlandse folktraditie maar ook een moderne stijl van muziek maken ambieert. De combinatie van stijlen getuigt van een originele kijk op de traditie en levert een verfrissende nieuwe wind op als het gaat om het verbinden van folklore, moderniteit en experiment. Dat was goed te horen op de twee voorgaande albums van Apneseth’s trio, Det Andre Rommet (2016) en Åra (2017).
Naast de hardangerviolist maken Stephan Meidell en Øyvind Hegg-Lunde deel uit van het trio. Op dit album speelt Meidell akoestische baritongitaar en citer en is hij verantwoordelijk voor live sampling en elektronica. Drums en percussie worden verzorgd door Hegg-Lunde. Als extra muzikant is op Salika, Molika accordeonist Frode Haltli toegevoegd aan de bezetting. Vorig jaar verscheen van hem de cd Avant Folk (net als dit album op het Hubro-label) en daarop is ook Apneseth te horen.
De opdracht van Bergen Kjøtt bestond uit het maken van muziek in de oude vleesfabriek om die vervolgens ten gehore te brengen tijdens een afsluitend concert. De muziek die op Salika, Molika te horen is, bestaat gedeeltelijk uit opnamen van dat concert en voor het overige uit repetitie-opnamen. Aan de muziek zijn gesproken woord-opnamen toegevoegd die uit archieven zijn opgedoken.
De muziek op het album is een vreemde combinatie van stijlen, speelwijzen, structuren, melodieën, improvisaties, ambientklanken en gesproken woord. Er zijn zoveel muzikale ingrediënten dat je zou verwachten dat de muziek volgepropt zit met verschillende elementen die elkaar om de dominantie beconcurreren. Niets blijkt minder waar. Het Erlend Apneseth Trio is meesterlijk als het gaat om het verpakken van een grote hoeveelheid ideeën in muziek die vaak opvallend klein wordt gehouden.
Dat geldt zeker voor ‘Mor Song’, dat opent met elektronische ambientklanken, waar zachte klanken van de accordeon aan worden toegevoegd. Apneseth plukt op zijn viool een folkmelodie die een midden-oosteninvloed verraadt, terwijl Hegg-Lunde met kleine percussie-elementen subtiele accenten aanbrengt. Een archiefopname van een sprekende Audun Takle wordt ten gehore gebracht. Het titelstuk opent met een archiefopname van zang van Karen Hatleberg, waarna een (op de nogmaals voorbij komende strofe van Hatleberg na) instrumentale folksong volgt waarin de gestreken en resonerende viool en de accordeon prachtig bij elkaar kleuren. De melodie klinkt zo folkloristisch, dat je zou zweren dat het een oude Noorse folksong is. Het is echter – net als de overige stukken – een eigen compositie.
De accordeon experimenteert met hoge klanken aan het begin van ‘Cirkus’, waar de andere instrumenten voorzichtig omheen bewegen. Dat experimentele begin mondt uit in ritmische folk met citer- en vioolklanken. De muzikanten keren echter terug naar experimenteel terrein, waarbij het even vrij spel voor eenieder is, voordat het ritmische traject weer wordt opgepakt. De midden-oosteninvloed duikt ook weer op, zij het kort. In het stuk daarna is die invloed groter. ‘Pyramiden’ begint ambient-achtig met spooky accordeonklanken, maar de viool neemt het heft in handen met een traditioneel en oosters klinkende melodie, terwijl toch ook Noorse folk erin doorklinkt. Een improvisatie volgt. Opvallend is – ook hier – de subtiele percussie: niet te opdringerig, wel duidelijk aanwezig. In het laatste gedeelte lijkt Meidell de melodie door zijn live sampling in licht bewerkte vorm opnieuw te laten klinken.
Harald Takle wordt nog een keer opgevoerd, nu zingend, in het naar hem vernoemde ‘Takle’. De zang wordt afgewisseld met een zeer aanstekelijk ritmisch deuntje – unisono gespeeld door viool en accordeon – dat nog dagenlang door je hoofd blijft spoken. Mooi is hoe het stuk even verzandt in chaos en de ritmiek daaruit weer tevoorschijn komt. ‘Solreven’ klinkt bij aanvang verstild; lange accordeonklanken en elektronica krijgen voorzichtig gezelschap van een melancholiek klinkende viool en zachte tikken op bekkens. Daarachter duikt echter een ritmisch en melodieus motief op dat de muziek als het ware optilt en de aanzet geeft tot steeds expressiever spel.
Het album eindigt met ‘Kirkeganger’, dat ook ambient-achtig begint, waarna de viool een folkmelodie speelt, begeleid door akkoorden van de accordeon, citerklanken en percussie. Het tempo wordt losgelaten en het stuk – en daarmee het album – besluit met prachtige samenklanken en samples. De muziek van het Erlend Apneseth Trio blijft een wonderlijk samengaan van verschillende muzikale elementen. De toevoeging van de accordeon van Haltli zorgt voor een fraaie uitbreiding van het klankenpalet. Salika, Molika is een origineel en fijnzinnig album met heel veel inhoud.