Bimhuis, Amsterdam

Vrijdag 17 mei 2019

Het Bimhuis in Amsterdam loopt vanavond behoorlijk vol voor het optreden van het Australische trio The Necks. Pianist/organist Chris Abrahams, bassist Lloyd Swanton en drummer Tony Buck staan voor minimale muzikaliteit en hun optredens bestaan doorgaans uit twee stukken: een lange improvisatie voor de pauze en een lange improvisatie na de pauze. Het trio vertrekt vanuit een klein basisidee, waarna al improviserend langzaam van kleur of richting wordt veranderd en het stuk traag evolueert tot iets anders dan het idee van waaruit werd vertrokken.

Bij The Necks weet je wat je krijgt, maar ondanks de vaste line-up en de minimale ideeën van waaruit de muziek vorm wordt gegeven, is van voorspelbaarheid geen sprake. De Australiërs weten binnen hun zelf geschapen kaders te variëren en een enkele keer kiezen zij ervoor om zelfs buiten hun comfortzone te treden. Dat gebeurde bijvoorbeeld op het laatste album Body, waarop het drietal ineens overschakelde op (post-)rock. Zo’n verrassing zit er vanavond in Amsterdam niet in, maar wel zijn voor en na de pauze twee behoorlijk van elkaar verschillende stukken te horen, die ieder voor zich de klasse van het trio onderstrepen.

Abrahams, die ook orgel speelt, horen we vanavond uitsluitend op piano. Hij zit met de rug naar de andere twee muzikanten toe achter de vleugel, enigszins gebogen en met een bijna emotieloze maar toch wat droeve blik. De eerste set opent Abrahams met een kenmerkend pianomotief. Zijn handen bevinden zich merendeels in het middendeel van het klavier en daar vindt hij genoeg ruimte om met gevoel voor melodie een herhalend patroon neer te leggen waarop hij – ook binnen een beperkte reikwijdte – varieert.

Buck is bij aanvang in de weer met belletjes, die overigens niet zichtbaar zijn omdat ze schuilgaan achter de drumkit, en beslaat stick van zijn mallet de rand van de zware tom. Later bespeelt de drummer vooral de hihat, vaak open en met veel geduld. Pas in het tweede gedeelte brengt Buck wat meer onderdelen van zijn drumkit hoorbaar in: de basdrum, maar ook een tom die hij met een brush bespeelt, onderwijl zijn spel op de hihat continuerend. Swanton heeft een opvallend actieve rol vanavond. In de eerste set wisselt hij geplukt en gestreken spel af, waarbij hij zich behoorlijk bedrijvig toont. Er zijn stukken van The Necks waarin hij volstaat met basic noten, maar in het Bimhuis is zijn aanpak minder minimalistisch.

Het eerste stuk verandert op welhaast vanzelfsprekende wijze van richting. Het stuk kent wel wat dynamiek, maar er wordt niet naar een hoogtepunt toegewerkt. Binnen het trio is sowieso geen plek voor dominantie, maar het valt wel op dat Abrahams en Swanton elkaar ruimte geven; het is zeker niet alleen de pianist die de melodische rol op zich neemt. Aan het eind van het stuk is een repeterend basmotief leidend.

In de tweede set begint Abrahams met opener pianospel; er is nu ook ruimte voor hogere en lagere tonen. Swanton gebruikt de ruimte die de pianist biedt door hoog geplukt basspel ten gehore te brengen, rustig variërend op een niet al te vastomlijnd patroon. Buck is opnieuw met belletjes in de weer, eerst alleen met zijn linkerhand maar verderop ook met zijn rechter, de muziek daarmee enige vaart gevend. Met de belletjes in zijn handen beslaat hij de toms.

Dat gebeurt in een gedeelte waarin The Necks hun spel een ander karakter geven: het geluid klinkt nu voller en de instrumenten dichter op elkaar, waardoor meer een eenheid ontstaat in plaats van drie elkaar vindende improviserende individuen. Het volume wordt opgekrikt en de muziek krijgt een ruw randje. Abrahams laat het hoge en lage register van zijn piano los en speelt zijn motieven op de vierkante millimeter, terwijl Swanton de diepte van zijn instrument naar voren laat komen. Het geheel heeft een hypnotiserend effect.

Wat daarna volgt, lijkt in eerste instantie een lange uitloop na een climax, maar het trio weet toch een wat andere draai aan het stuk te geven, een nieuwe draad op te pakken om op voort te borduren. Swanton excelleert in gevoelvol spel met de handen dicht bij elkaar, Abrahams verkent enkele lage tonen en Buck heeft uiteindelijk een drumstick ter hand genomen om voornamelijk zijn hihat en een cimbaal mee te beroeren. Het zijn een paar details in een stuk waarin controle en spontaniteit hand in hand gaan.

Het concert van The Necks is een hele belevenis, eentje die wellicht de vaker aanwezige toehoorder niet erg verrast, maar waarbij je nooit het idee hebt dat het trio ook maar een moment op safe speelt. Het individuele spel staat in dienst van het geheel, ingevingen worden geduldig uitgewerkt en losse elementen schuiven als vanzelfsprekend in elkaar. Zichtbaar met elkaar communiceren doen de muzikanten niet, dat doen zij alleen met hun muziek. Die maakt grote indruk, ook deze keer.

The Necks website