Love Love, 2019
Al enkele jaren bestookt Sly & The Family Drone het Verenigd Koninkrijk en soms ook het Europese vasteland met onvervalste noise. Dat gebeurt weliswaar op kleine schaal, maar wie ooit een concert van Sly & The Family Drone bijwoont, zal dat niet gauw vergeten. Een optreden van dit gezelschap is niet zomaar een concert waar je roerloos naar kunt staan kijken en luisteren. Nee, als toehoorder ben je tegelijk deelnemer, wordt je meegezogen in de bak herrie die wordt geproduceerd en misschien mag je nog wel meedoen ook. De muziek is daarbij zowel mentaal als fysiek een uitputtingsslag.
Voor de thuisblijvers gaf het vorig jaar verschenen Live at Cafe Oto een aardig inkijkje in wat de Britten live kunnen bewerkstelligen. De zweetdampen spatten als het ware van het cd-schijfje af en de muziek is bijna een masterclass in hoe een spontane portie noise te maken die de energie de vrije loop laat en het publiek opzweept. Dat het ook anders kan, maar zonder het woord noise in kleinere letters te gaan schrijven, bewijst de band met het nieuwe album Gentle Persuaders.
Op dat album heeft de muziek meer ademruimte, hoeft niet het gas vol ingedrukt te blijven en speelt dynamiek een voorname rol. Niet dat het ineens allemaal genuanceerd is gaan klinken, daarvoor is de muziek van Sly & The Family Drone te spontaan en te onstuimig, maar van alleen maar verpletterende noise is zeker geen sprake. Wat dat betreft zou Life at Cafe Oto ook moeilijk te overtreffen zijn, dus de keus om een andere plaat te maken is een terechte.
In het eerste stuk, ‘Heaven’s Gate Dog Agility’, met ruim veertien minuten ook het langste stuk op de plaat, is er een van spanning creëren, even loslaten en weer aantrekken. Een belangrijke rol is weggelegd voor de baritonsax van James Allsopp. Op lange lijnen valt hij niet te betrappen, wel op het spelen van motieven waar hij zelf op varieert en improviseert. Het saxofoongeluid is voorzien van een licht galmend effect. Er wordt met elektronische effecten gespeeld, maar belangrijker is de percussie, en dan met name de rommelende en rollende tromslagen die de intensiteit opvoeren. Zodra die percussie stilhoudt, klinkt elektronica op de achtergrond en wordt een enorme spanning voelbaar. De baritonsax gromt en giert. Op een vastomlijnd ritme of strak tempo is het tevergeefs wachten, want de trommels spelen korte frasen en laten zich niet verleiden tot het langdurig spelen van een beat. Wel neemt de percussie gaandeweg een steeds prominentere plaats in in het geheel, terwijl de sax steeds vaker de hogere regionen opzoekt.
‘New Free Spirits Falconry & Horsemanship Display’ verschilt behoorlijk van de openingstrack. Hier is juist wel sprake van een vast ritme en tevens van een repeterend patroon van de saxofoon, dat echter al snel wordt losgelaten om vrij te gaan improviseren. Allsopp zoekt het daarbij opnieuw in het topregister. Na zo’n drie minuten neemt het aantal elektronische effecten toe, zonder aan de opzet van het stuk afbreuk te doen, maar hoe verder het stuk vordert, des te verschroeiender wordt de noise die geproduceerd wordt, en dat weer zonder dat de sound helemaal volgepropt wordt.
Het begin van ‘Votive Offerings’ zou als soundtrack voor een horrorfilm niet misstaan. Met elektronica wordt een ijzingwekkende sfeer geschapen die om een verlossing smeekt. Die wordt lange tijd niet gegeven, want de noisy accenten en het spel op bekkens, snare en toms leidt allerminst tot het afnemen van de spanning. Pas wanneer de saxofoon zich met echoënde klanken meldt, krijgt het stuk een andere wending en krijgt de elektronica een meer futuristisch karakter. Met een snel drumritme wordt afstand genomen van de statische klanken van het begin. De baritonsax heeft aan een paar noten en wat galm genoeg om maximaal effect te sorteren.
Die baritonsax opent ‘Jehova’s Wetness’ met hoge, iele klanken, sterk echoënd en klinkend alsof ze door een grote lege ruimte vliegen. In die ruimte bevinden zich ook logge machines die al grommend tot leven lijken te komen. De spanning is om te snijden en wordt vergroot door ferme trom- en bekkenslagen en het alsmaar dreigender worden van de elektronische klanken. De zware accenten blijven komen en gaan en lang lijkt het erop dat de gespannen sfeer tot het einde toe zal worden volgehouden. Pas na ruim vijf minuten culmineren de verschillende elementen in de noise-uitbarsting waar op werd gewacht. Die duurt echter niet erg lang; in de laatste anderhalve minuut wordt langzaam afgebouwd, al sputtert de sax nog wat tegen.
Op Gentle Persuaders bewijzen de Engelse muzikanten in staat te zijn om hun noise te variëren. Door te spelen met dynamiek en spanning wordt niet steeds voor de frontale noise-aanval gekozen. De momenten waarop dat wel gebeurt, komen daardoor des te intenser over. Ondertussen is nog steeds regelmatig sprake van een gecontroleerde chaos, maar dat is nu eenmaal het handelsmerk van Sly & The Family Drone. De spontane en ongekunstelde interactie tussen saxofoon en percussie maakt het helemaal af. Heerlijke noiseplaat.