Southern Lord, 2019

Met een muzikale stijl die anders doet vermoeden heeft Sunn O))) zich in zijn bestaan opvallend experimenteel gedragen. Dat uitte zich in de muzikale samenwerkingen met Boris (nog enigszins voor de hand liggend), Ulver (minder voor de hand liggend) en Scott Walker (niet voor de hand liggend), maar ook in het veelzijdige Monoliths & Dimensions. Greg Anderson en Stephen O’Malley hebben dus meermaals aangetoond nieuwe wegen te willen verkennen, ook buiten hun comfortzone.

Het laatste reguliere album Kannon was aan de korte kant en werd niet zo goed ontvangen, terwijl er naar de mening van Opduvel toch geen slecht stuk op te vinden is. Vier jaar later is het duo terug met Life Metal en voor dat album toog men naar de Electrical Audio studio van Steve Albini. Die heeft zijn analoge aanpak losgelaten op de muziek van Sunn O))) en die aanpak past de band uit Los Angeles als de spreekwoordelijke handschoen. Je vraagt je af waarom deze samenwerking niet eerder heeft plaatsgevonden.

De muziek zelf straalt een ‘back-to-basics’-gedachte uit. Het album bestaat uit vier monolithische bouwwerken die op het eerste gehoor weinig verrassingen bevatten, de uitstekende sound uitgezonderd. Life Metal is, mede door die sound, niet de meest donkere plaat die Sunn O))) tot nu toe maakte, maar dat het zware kost is mag wel duidelijk zijn. Anderson en O’Malley laten zich op het album bijstaan door T.O.S. Nieuwenhuizen op moog synthesizer, Hildur Guðnadóttir op haldorophone (een elektro-akoestische banjo), elektrische cello en vocalen, Tim Midyet op basgitaar en bas crotales (percussie) en Anthony Pateras op kerkorgel (opgenomen in een kapel in Stuttgart).

Vooral het eerste stuk ‘Between Sleipnir’s Breaths’ – dat met paardengehinnik begint en eindigt – klinkt als een bezwerend ritueel, wat mede wordt veroorzaakt door de waardige stem van Guðnadóttir , die teksten van oude Azteekse dichters Nezahualcoyotl en Ayocuan Cuetzpaltzin voordraagt en zingt. De vrouwenstem contrasteert mooi met de zware gitaardrones, waar zo nu en dan een scherpe uithaal uit tevoorschijn komt. We hebben het wel eens zwaarder gehoord, maar het klinkt prachtig, vooral als in het laatste gedeelte de grens naar feedback wordt opgezocht en overschreden.

Bij de eerste aanslagen van ‘Troubled Air’ weet je direct dat het goed zit: zware akkoorden en feedback om nooit genoeg van te krijgen. De trage opeenvolging van klanken werkt altijd omdat Sunn O))) als geen ander de akkoorden zo op elkaar laat volgen dat daar tussenin geen spanning verloren gaat, al zitten er vele seconden tussen twee aanslagen. Opvallend in dit stuk zijn de lichte elementen die zo nu en dan opduiken. Het kerkorgel speelt een belangrijke rol en her en der klinkt lichte percussie. Het is bewonderenswaardig hoe de band met slechts een paar akkoordenprogressies enorm veel weet te creëren. Want er gebeurt veel meer dan je zou vermoeden, maar dat is geen nieuws.

Het meest basic klinkt Sunn O))) in ‘Aurora’. De loodzware akkoorden en feedback krijgen in dit stuk wat minder opvallend gezelschap van andere klanken. De lang uitgesponnen klanken krijgen door Albini’s vakmanschap de ruimte; er is geen samenklontering maar elke aanslag, elke drone en elk instrument is te herkennen, zoals de ronkende bas die tussen de gitaarklanken opduikt. ‘Aurora’ is een kolos van negentien minuten, maar twee keer zo lang was ook goed geweest. Het zijn vooral lage frequenties die het parcours bepalen, maar zo nu en dan komen andere (boven)tonen bovendrijven. Het stuk eindigt zelfs met messcherpe gitaarklanken.

Waarna afsluiter ‘Novae’ weer met zo’n vertrouwd loodzwaar akkoord begint. Ook hier is op het eerste gehoor niets nieuws onder de zon, de band deed het al eerder. Maar ook beter? Dat mag ieder voor zich bepalen. Nadere beluistering leidt tot nieuwe inzichten, als diepere lagen zich ontbloten en de hypnotiserende drones je traag maar gestaag verder de diepte in sleuren. In het eerste gedeelte van de slottrack ontpopt zich zowaar iets wat op een melodie begint te lijken. Het duurt maar even. Verderop is een voorname rol weggelegd voor een drone van de cello van Guðnadóttir, die in het hart van het stuk begint, zo rond de vijftiende minuut, en die op zichzelf al indrukwekkend is en dat nog meer wordt als het volume langzaam afneemt. Anderson en O’Malley kiezen er niet voor om de cellodrone te omringen met zware gitaarakkoorden, maar zorgen voor subtiele tonen en effecten.

Naar de dronemetal van Sunn O))) moet je niet luisteren, die moet je met je hele lijf ondergaan. Het beste ervaar je dat bij een liveconcert, dan is er geen ontkomen aan. Ook Life Metal kan daarmee de concurrentie niet aangaan, maar het is wel met afstand het best klinkende album van de band. Met de vertrouwde basisingrediënten weet men bovendien vier nieuwe muzikale gevaarten te creëren die kunnen wedijveren met het beste wat de band ooit uitbracht.

Life Metal bandcamp