Raw Tonk, 2019

Raw Tonk Records blijft grossieren in heerlijk rauwe vrije improvisatie-uitgaven. Het in Engeland gevestigde label kijkt zo nu en dan ook over de landsgrenzen en zo komt het dat de Spanjaarden Marco Serrato en Francesco Covarino bij het door saxofonist Colin Webster gerunde label hun improvisatiekunsten ten gehore mogen brengen.

Covarino is een percussionist afkomstig uit Granada. Hij werkte eerder samen met Martin Hoogeboom, Paul Mimlitsch en Ed van den Brekel op de ep Resistance en met gitarist Allessandro Incorvaia op Granada . Als solo-muzikant bracht hij in 2017 het album Olive uit. Covarino runt ook een cassettelabel, tsss tapes, dat tot nu toe twee cassettes heeft uitgebracht, waaronder een zeer recente van Masayuki Imanishi en Marco Serrato.

Die laatste is woonachtig in Sevilla en kennen we vooral van het ruimdenkende doom metalduo Orthodox, waarvan de laatste twee uitgaven Supreme en Kréas een sterke freejazz-invloed laten horen, niet in de laatste plaats door de inbreng van saxofonist Achilleas Polychronidis. Serrato was eerder al op Raw Tonk te vinden, op Spain Is The Place, waarop naast de bassist zijn Orthodox-kompaan drummer Borja Díaz en de saxofonisten Ricardo Tejero en Colin Webster zijn te horen.

Op de zes improvisaties die Bestemmia telt, horen we Serrato, die ook basgitaar speelt, uitsluitend op contrabas. Zijn spel is ruw, bars en gespeend van lyriek. In het titelstuk horen we hem hard over de snaren strijken, vaak snel. Een flard van een melodie komt een enkele keer voorbij, niet meer dan een aanzet, en soms klinkt de diepte van het instrument goed door, maar vaker kiest de bassist voor scherpe klanken en voor grimmig spel. Covarino wisselt bekken- en tomslagen af, legt een tempoloze beat of a-ritmische patronen die de muziek als over een pad met hindernissen doet voortbewegen.

Covarino horen we in ‘mozzico’ op losse percussie-instrumenten, constant in de weer om klanken te produceren, zoekend en experimenterend. Serrato is met geplukt spel de ideale sparringpartner. De snaren lijken soms erg los te zitten. Na zo’n tweeënhalve minuut wordt de strijkstok weer gehanteerd, worden de snaren bestreken maar ook beslagen, terwijl de muzikant ook blijft plukken. Covarino is ondertussen met lage toms en andere donkere klanken voortbrengende instrumenten of voorwerpen in de weer. Zo nu en dan klinkt één pianotoon. Serrato weet soms pijnlijke kreten aan zijn bas te ontlokken, maar laat zijn instrument soms ook laag grommen, alsof hij slachtoffer en dader ineen is. Het zijn maar een paar schetsen van de muzikale verrichtingen in ‘mozzico’, want voor wat er allemaal in het rijke muziekstuk gebeurt, is veel meer ruimte nodig.

In ‘biroccio’ opent Serrato met een agressieve klank; hij lijkt zijn snaren met een voorwerp te bewerken, soms zo dat het lijkt of de snaren opgedraaid worden, maar dan zonder een glijdende toon te produceren. In feite klinkt de bas hier ook als percussie-instrument. Covarino horen we over de hele linie zeer los musicerend en accenten leggend, als een tegenwicht voor de norse, hoekige, grove en ongemanierde klanken die de bassist uit zijn instrument tovert. Het speelse element van het duo komt naar voren in de percussie in ‘impipiniti’, maar de gestreken akkoorden van de bas geven de muziek een zwaarte die de speelsheid naar achteren dringt. Toch zijn het de kettingen, bellen en allerhande andere percussieve instrumenten die het stuk reliëf geven en een fraai contrast vormen voor de basklanken. Ergens halverwege het stuk gaat Serrato hoog spelen, maar het blijven ongemakkelijke akkoorden en tonen die hij produceert. De gemakkelijke weg is een no go.

In ‘rogna’ is het ritme afkomstig van de monotone bas, terwijl Covarino de variabelen aanbrengt op toms, randen van toms, sticks en bekkens. Serrato wisselt zo nu en dan van toonsoort, waarbij hij het onvaste ritme handhaaft. Tot slot is er ‘breccola’, dat begint met schuivende percussieklanken en ruw glijdende bastonen. De bassist gaat over op grommen, knorren en brommen. De bas klinkt soms als een varken dat op zoek naar truffels in de grond wroet, dan weer als een laag ronkende, stationair draaiende motor. De accenten van de percussie zijn afwisselend, intuïtief en nooit richtinggevend. De muziek is volledig vrij en daar hoort geen vastomlijnd ritme bij.

Serrato en Covarino maken op Bestemmia geen muziek voor lulletjes rozenwater. Voor lieflijke klanken kan een aantal deuren verder worden aangeklopt. Wat het duo wel biedt: ruwe experimentele improvisaties waarin de charme is gelegen juist in het onbegrensde, het ongepolijste, het niet behapbare en het onconventionele. Daarmee is de muziek uitermate geschikt voor het Raw Tonk label, en aan de catalogus van dat label leveren de beide Spanjaarden een bijzonder geslaagde bijdrage.

Bestemmia bandcamp

Marco Serrato bandcamp

Francesco Covarino bandcamp