Hassle, 2019
Twee jaar geleden gooide het Leuvense trio Brutus hoge ogen met het debuut Burst. Het bracht de band vele optredens, waaronder op festivals en in het voorprogramma van onder andere Chelsea Wolfe en Russian Circles. Live bewees het jonge drietal zijn mannetje te staan en met hun podiumprestaties moet de band zeker zieltjes hebben gewonnen.
Het is een succesverhaal, maar wat te doen met de opvolger van het veelgeprezen debuut? Een stap voorwaarts is gewenst maar niet zomaar verwezenlijkt. Brutus slaagt echter glansrijk en overtroeft met het nieuwe album Nest de voorganger. De succesformule is uitgediept, de sterke punten worden benadrukt en het songmateriaal is heel erg dik in orde.
Brutus is een rockband die zijn invloeden haalt uit (black) metal, post-rock, post-metal, hardcore, shoegaze en punk. Met die elementen brengt het trio zijn muziek op smaak, zonder zich druk te maken over genregrenzen en -conventies. Uitgezonderd de lange afsluiter staat steeds het lied centraal, waarbinnen dan weer veel mogelijk is. Het trio legt daarbij een grote gretigheid in zijn spel en dat werkt aanstekelijk en enthousiasmerend.
Opener Fire’ zoals een metalplaat zou kunnen beginnen, met een rustige inleiding. Al snel kiest Brutus voor een snel tempo, waarbij drummer/vocaliste Stefanie Mannaerts een flinke keel opzet, daarmee de sterkste troef uitspelend. Mannaerts is niet bang zich helemaal te geven; haar zang ligt regelmatig tegen schreeuwen aan, maar het blijft zingen. Zij zingt krachtig en zuiver en klinkt emotioneel overtuigend. In de afwisselende openingssong horen we ook stukjes post-metal terug.
Die afwisseling is in vrijwel elk stuk op Nest aanwezig. Zo wisselt Mannaerts harde zang af met gevoeliger passages in ‘Django’, dat gezegend is met een popmelodie, een retestrak ritme en uitwaaierende gitaarpartijen die uitstekend blijken te passen in een compacte song. Single ‘Cemetery’ pakt zeer stevig uit in het eerste gedeelte, maar dan zonder dat de gitaar de geijkte riffs speelt, en slaat om in post-rock/metal met new wave-invloeden. Gitarist Stijn Vanhoegaerden is niet uw standaard riffkoning, maar zoekt het in gitaarlijnen die het gevoel van de song overbrengen.
Verderop is ‘War’ de sterkste song van het album, want hier komen alle sterke punten van Brutus samen. Het stuk begint spannend ingetogen, waarbij Mannaerts haar bereik gebruikt en ook opvallend laag blijkt te kunnen zingen. Na de eerste twee minuten slaat de band in alle hevigheid toe. Een moddervette gitaarriff en bijna black metalachtige drums doen het adrenalinepeil stijgen. Vervolgens zijn daar toch weer de post-rock/metalgitaren, wordt het tempo teruggebracht en horen we de karakteristieke vocalen van Mannaerts en een slot dat aansluit bij het begin.
‘Horde V’ is nog zo’n complete song, beginnend met een zwevende gitaar en een energiek drumpartij. Het pakt bijzonder hard uit en de black metal-invloed komt goed naar voren. Brutus giet de elementen in een goed vormgegeven song die zijn eigen keurmerk heeft. In de trage afsluiter ‘Sugar Dragon’ wordt bij wijze van uitzondering de tijd genomen voor lange instrumentale stukken en bewijst de band eens te meer dat men niet bang is om zijn gevoelige kant te laten horen. Er is niet echt sprake van het toewerken naar een climax, maar de song boeit de volle acht minuten lang.
Nest laat meer nog dan Burst horen hoeveel Brutus in huis heeft. Melodie, kracht én kwetsbaarheid, dynamiek, emotie, attitude en songmateriaal: op al deze gebieden overtuigt de band volledig. Het is muziek waarin uiteraard elementen uit het verleden worden gebruikt, maar Brutus klinkt als een moderne rockband die volstrekt authentiek en geloofwaardig overkomt.