Pekula, 2018

Dit is er weer eentje in de rubriek “al even uit, maar te mooi om links te laten liggen”. Invisible Airships van Amgala Temple verscheen al op 2 november 2018, maar de muziek is allerminst tijdgebonden, dus het kan best nog besproken worden.

Amgala Temple is een trio bestaande uit Lars Horntveth (bas, synthesizers en meer), Amund Maarud (gitaar) en Gard Nilssen (drums). De namen zullen niet bij iedereen een belletje doen rinkelen, maar de heren hebben ervaring in en bij Jaga Jazzist, A-ha, Susanne Sundfor, The Grand, Todd Terje, Morudes, Bushman’s Revenge, Acoustic Unity en The National Bank en dan wordt al meer duidelijk dat we hier niet met de eersten de besten van doen hebben.

Als trio kiezen de Noren voor muzikale vrijheid, al is dat binnen vastgelegde kaders. Het is beslist geen freejazz of vrije improvisatie, maar jazzinvloeden klinken wel degelijk door in de muziek van het drietal. Uitgezonderd de ritmische context laat Amgala Temple zich geen beperkingen opleggen; de muziek mag breed uitwaaieren, er kan worden geëxperimenteerd met geluiden en er is ruimte voor solo’s.

Toch is het trio vooral een rockband. De muziek beweegt zich tussen jazzrock, progrock, spacerock, krautrock, jamrock en psychedelische rock, zonder een van de genres te laten prevaleren en dat levert een zeer aangenaam geluidspalet op. Aan de muziek lijkt niet te veel te zijn geschaafd, dus de weergave op geluidsdrager is een waarheidsgetrouwe; je kunt je makkelijk voorstellen dat de band live ook zo klinkt.

Gitarist Maarud mag zich uitleven in lange solo’s en dat doet hij dan ook, maar het leidt de aandacht niet te veel af van de sublieme ritmesectie die ontzettend op dreef is en elk stuk niet zomaar een solide maar een sublieme basis geeft, waarbij de drums- en bekkenslagen je om de oren vliegen, de bas(synth) zoveel meer is dan een versteviging van het fundament en de ritmes opwindend en opzwepend zijn. Het maakt het Noorse drietal daarbij niet uit of dat ritme jazzy of groovy en of losjes uit de pols of juist strak in het gelid gespeeld moet worden: het rolt er allemaal even soepel en ogenschijnlijk met gemak uit.

Het moet een hemelse ervaring zijn om op zo’n briljante ritmesectie te kunnen bouwen, en Maarud klinkt dan ook zeer bevlogen. Ritmisch doet hij trouwens ook een duit in het zakje, als Horntveth zijn al even begeesterde solo’s op keyboard/synth speelt. Het ruimtegevoel dat de titel van het album doet vermoeden, wordt in ‘Bosphorus’ direct gecreëerd door het ambientachtige begin, met weelderige synthklanken. Zodra de bekkens en de gitaar invallen, krijgt de muziek een aardser karakter. Na een paar minuten is daar een jazzy ritme dat de constante vormt waar synth en gitaar hun psychedelisch aandoende solo’s overheen leggen. En zo vlieg je met de muziek toch weer de ruimte in. De muziek blijft trouwens niet steeds in hetzelfde patroon hangen, ‘Bosphorus’ kent net als de overige stukken op het album verschillende gedeelten.

Het ritme in ‘Avenue Amgala’ is iets ingewikkelder dan dat van het openingsnummer, maar tegelijkertijd werkt het zeer aanstekelijk, zeker in samenhang met het met een lichte galm opgepoetste gitaarspel, dat opvallend kalm en beheerst klinkt ten opzichte van Nilssens drukke maar fijnzinnige drumspel. Na een dikke vier minuten slaat het stuk om, horen we een akoestische gitaar en wordt met name door de synth even hard doorgehaald.

Spannend is het beginstuk van ‘Fleet Ballistic Missile Submarine’, veroorzaakt door een basloopje, een drone van de synth en ruisende bekkens. Daarna wordt een oersimpel rimte neergelegd door gitaar en drums, waar de synth zijn mysterieuze melodie op mag leggen. Dat mondt weer uit in een stevig rockend gedeelte, met rollende drumpatronen en een gitaarsolo die eeuwig door zou mogen gaan.

Jaren zeventig prog komt naar voren aan het begin van ‘The Eccentric’, met zes minuten de kortste track op het album, maar Amgala Temple geeft er zijn eigen draai aan. Het stuk bestaat in het eerste gedeelte uit een strak motief van de synth, een losjes gespeelde drumpartij en lange gitaarklanken, voordat een funky patroon het stuk doet omslaan en Horntveth op synth vliegende lijnen speelt. Ook in dat patroon blijft het trio niet hangen, want even later speelt men op een strak en recht ritme.

Als luisteraar waan je je in een ruimteschip dat rustig over het maanlandschap zweeft in ‘Moon Palace’. Middels een baspatroon, bedrijvig bekkenspel en een galmende gitaar die psychedelische en proggy lijnen combineert, wordt het stuk langzaam opgebouwd, de spanning alsmaar opgevoerd. De climax komt pas heel laat en werkt bevrijdend, al duurt het maar kort. Daarna wordt afgebouwd; de spanning zit nog in het lijf maar neemt af.

Invisible Airships is een prima debuut van een stel ervaren muzikanten die hoorbaar plezier hebben in wat ze doen. Ondanks de vrij lange stukken die het album bevolken, staat er geen minuut te veel aan muziek op. De spontaniteit blijft bewaard en alle vijf de stukken klinken zeer gedreven. De muziek laat zich niet in een hokje stoppen maar scheert langs de al eerder genoemde genres. De late aandacht is niet voor niets.

Invisible Airships bandcamp