Bimhuis, Amsterdam

Vrijdag 29 maart 2019

Beats & Pieces Big Band is een uit Manchester stammend orkest dat in 2008 is opgericht door dirigent/componist/arrangeur/muzikant Ben Cottrell. De band bestaat uit leden die in andere groepen hun sporen hebben verdiend en sommigen van hen zijn zelf bandleider. Een orkest van veertien personen die ook nog andere muzikale activiteiten hebben, is moeilijk om bij elkaar te houden, en het valt uiteraard ook niet mee om concerten te organiseren waarbij iedereen van de partij kan zijn.

Desondanks bestaat de bigband inmiddels elf jaar en is de groep regelmatig op concertpodia te bewonderen geweest. Het tienjarig bestaan werd vorig jaar gevierd door het uitbrengen van de cd/dvd Ten. Dat betrof een weergave van een optreden dat de band gaf in een repetitieruimte in het Royal Northern College of Music in Manchester, dezelfde plek waar tien jaar eerder de groep muzikanten op uitnodiging van Cottrell de eerste door hem geschreven stukken voor bigband ten gehore bracht.

Ten laat goed horen dat we hier niet met de zoveelste bigband te maken hebben. Aan uiterlijk vertoon heeft het gezelschap een broertje dood, dus strak in het pak zul je de leden niet aantreffen. Belangrijker is dat de muzikale invloeden die doorklinken in de muziek van de Beats & Pieces Big Band afwijken van die van de doorsnee bigband. Net bij anderen is ook bij deze groep het ritmische aspect belangrijk, maar het draait bij Beats & Pieces niet zozeer om swing maar om groove, rock en moderne jazz.

Vanavond doet de band het Bimhuis aan, volgens Cottrell een van de favoriete plekken van het gezelschap. Het instrumentarium van piano/rhodes, gitaar, bas, drums en negen blaasinstrumenten (saxen, trombones en trompetten) biedt vele mogelijkheden en het doet goed te horen dat binnen de composities van Cottrell ruimte is voor individuele expressie en experiment, terwijl de boel tegelijkertijd behoorlijk strak bij elkaar wordt gehouden.

Veelzeggend is dat het concert opent met de rockgitaar van Anton Hunter in ‘Banger’, zodat meteen duidelijk is dat het geen gewoon avondje bigband luisteren wordt. Beats & Pieces kiest er niet voor direct volle bak te gaan, maar om zorgvuldig, via een sopraansax- en fender rhodes-solo toe te werken naar een climax waarin alle blazers zich tegelijkertijd laten gelden. Opvallend is het doorlopende ritme van bas en drums, dat het stuk van een constante energie voorziet.

De ritmesectie (Finlay Panter op drums en Stewart Wilson op contrabas) laat zich ook nadrukkelijk gelden in ‘Jazzwalk’, waarin jazzy stukken worden afgewisseld met stevige rockgrooves. De baritonsax van Emily Burkhardt en de bastrombone van Rich McVeigh zorgen voor de zware onderkant, terwijl met name de trompetten en de lichtere saxen met repeterende motieven en melodieën de bovenlaag vormen.

Uiteraard wordt er ruim baan gemaakt voor solo’s. Opvallend is het volle en robuuste geluid dat Oliver Dover uit de vrij lichte altsax weet te toveren in een tweetal solo’s met avant-gardistische en noisy trekjes. Daar staat het zachte en melodische spel van trompettist Graham South tegenover. Zijn eerste solo begint aarzelend, alsof hij voorzichtig zoekende is, maar de overige blazers weten hem op te stuwen naar een grandioze apotheose. Het zijn twee voorbeelden om aan te geven dat de individuele bandleden elk hun muzikale persoonlijkheid meebrengen en etaleren binnen de door Cottrell aangegeven kaders.

De bandleider zelf staat met zijn rug naar het publiek toe, dirigeert en speelt in een aantal stukken gitaar. Aan het eind van de eerste set is er plaats voor een drumsolo. Panter vult de hem gegeven ruimte in met drumwerk dat in een harde rockband niet zou misstaan. Bassist Wilson mag zijn soloruimte pakken aan het begin van de tweede set. Hij speelt in een flink aantal stukken basgitaar, maar voor de solo kiest hij de contrabas, die hij mooi diep laat klinken en laat uitmonden in een groove.

In de tweede set, die met twee door de bassolo aan elkaar gelaste nieuwe stukken begint, maakt Beats & Pieces nog meer indruk dan in de eerste. Na Wilsons solo spelen de trombones een voor een variaties op een thema, waarna de trombonesolo van Simon Lodge volgt. Daarna is het even vrij spel voor eenieder in een prachtig kakofonisch gedeelte waarin heerlijk door elkaar heen wordt getoeterd. De tweede set vervolgt de bigband met het stevige ‘Nois’, waarin ook gas terug wordt genomen voor een lange solo van trompettist Nick Walters, die door de andere blazers op schitterende wijze wordt geaccentueerd.

‘Havmann’ maakt het vervolgens helemaal af. Het Noorse fjordenlandschap klinkt door in het rustige begin, met iele noten van twee sopraansaxen. Vervolgens geeft Anthony Brown op tenorsax een zeer gevoelvolle solo weg, sober en melodieus, waarna South op trompet op zijn eigen wijze veel gevoel in zijn solo legt. Ondertussen zorgt de rest van de band ervoor dat de intensiteit langzaam toeneemt, dat een spanning wordt gecreëerd die opgelost moet worden, wat gebeurt in een volumineus gedeelte, waarna de trompet van Walters het stuk zachtjes uitluidt.

Over de Beats & Pieces Big Band valt veel te zeggen. Zo is nog niet het veelzijdige gitaarspel van Hunter benoemd, die zijn rol als bigbandgitarist behoorlijk a-typisch invult, of het subtiele piano- en fender rhodesspel van Richard Jones. Het samenspel is hecht en de individuele muzikanten tonen zich stuk voor stuk meer dan capabel. Alles bij elkaar zorgt het gezelschap uit Manchester voor een afwisselend en opwindend avondje met van de norm afwijkende bigbandmuziek.

Beats & Pieces Big Band website