Hubro, 2018

Dit is een latertje. En dan ook echt, want de hier te bespreken muziek verscheen al in augustus 2018. Soms is het nodig om aandacht te besteden aan een album dat al een tijdje uit is, maar te interessant en/of te mooi is om links te laten liggen. Mirakler van het Noorse trio Moskus is er zo een, dus wordt de schade hierbij ingehaald.

Het gaat hier om een Noors trio dat zich muzikaal beweegt tussen jazz, improvisatie, folk, pop, minimalisme en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De bezetting zou een (jazz-)pianotrio doen vermoeden, maar daarmee ben je er niet bij deze eigenzinnige muzikanten, al is het alleen al om het uitgebreide instrumentarium waarvan de Noren gebruik maken.

Het drietal bestaat uit Anja Lauvdal op piano, vleugel, MS10, YamahaDX100, hammondorgel, en elektrisch orgel, Hans Hulbækmo op drums, percussie, vibrafoon, blokfluit, casio MT-65, elektrisch orgel en zingende zaag en Fredrik Luhr Dietrichson op contrabas. Het mag duidelijk zijn dat het trio zich geen beperkingen op laat leggen.

Toch klinkt de muziek van Moskus allesbehalve ‘groots’. Lauvdal,
Hulbækmo en Luhr Dietrichson moeten het hebben van het kleine, het speelse en zelfs het kinderlijke en niet van het grote gebaar. Het gaat bij het drietal ook niet om een herkenbare sound, om het etaleren van de technische begaafdheid of om compositorische structuren. Nee, Moskus baseert zijn improvisaties op ideeën, thema’s en wijsjes.

Dat heeft tot gevolg dat de muziek van de Noren niet een consistent geheel vormt. Er wordt vlug geschakeld tussen ideeën en van richting veranderd als het zo uitkomt. De opeenstapeling van ingevingen leidt op het vierde album Mirakler tot dertien korte stukken die ieder op zichzelf staan en in een kort tijdsbestek een kleine muzikale wereld schetsen.

Dat laatste woord is bewust gekozen, want de muziek van Moskus kan wat schetsmatig overkomen. Er is geen sprake van echte songs met een logische structuur of een memorabele melodie. Het trio brengt zijn klanken als het ware met losse penseelstreken aan, waardoor de contouren duidelijk worden maar je even moeite moet doen om de voorstelling helemaal te kunnen waarnemen.

Het instrumentarium staat garant voor een veelkleurig album, maar dat komt ook doordat de muzikanten onderling van rol wisselen. Verschillende orgelklanken zijn net zo vaak te horen als een piano en de sfeer van de stukken varieert. Zo opent het album met een voorzichtig jazzy klinkend en volledig geïmproviseerde ‘Anslag’, terwijl het daaropvolgende, zeer speelse ‘Irsk setter’ gebaseerd is op een compositie van Hulbækmo, een folky inslag heeft en haast diametraal staat tegenover de openingstrack.

Opvallend is de ritmische component van de muziek van Moskus. In het op zich bedaard klinkende ‘Sang til C’ zorgt de ritmiek voor een constante onrust, een tegendraads effect dat het stuk spanning geeft. In ‘Eventyrdagene’ legt Luhr Dietrichson op contrabas de ritmische basis, zodat Hulbækmo zich kan uitleven op percussie, vibrafoon en blokfluit. Lauvdal is, ondersteund door een repeterend ritmisch patroon van de bas, met verscheidene elektrische instrumenten in de weer in ‘Voyager’. Het stuk heeft raakvlakken met popmuziek, maar de structuur is veel te los om voor pop door te kunnen gaan.

‘Bolero blues’ is wat de titel belooft, dus inclusief bolero-ritme, maar het is een lo-fi bolero, of, zo je wilt, een wat aangeschoten bolero die het na een dikke anderhalve minuut al voor gezien houdt. De casio is te horen in ‘Spurte hva det var’, een kinderlijk aandoend stuk met een aanzet tot een wijsje, die echter niet wordt afgemaakt. Serieuzer klinkt Moskus dan weer in ‘Min venns skaperverk’, dat drijft op een zich herhalend motief op vibrafoon en waarin handclaps voor het speelse effect zorgen. In ‘(“.)’ is het de piano die de basis mag leggen, nu voor de zingende zaag.

Tegenover die korte stukken staan iets meer uitgewerkte improvisaties, zoals het eerder genoemde ‘Sang til C’ en ‘Jailhouse art music’, waarin het orgel zich, redelijk op het gemak, een weg lijkt te zoeken tussen de bedrijvige percussie door. In slottrack ‘En natt’, dat gezegend is met een loom ritme van drums en percussie, heeft de contrabas de melodische rol.

Zo heeft ieder stuk zijn eigen karaktertrekken en dat is wat de muziek op Mirakler zo aantrekkelijk maakt. Sommige ideeën worden in een paar minuten uitgewerkt, andere worden kort aangestipt, en steeds is de muziek in beweging, gebeurt er iets en dat zorgt ervoor dat de muziek blijft boeien. Het aparte instrumentarium en de speelse aanpak doen de rest. Al even uit dus, maar echt bijzonder.

Moskus website

Mirakler op Hubromusic.com