Two Gentlemen, 2019
In het gigantische muzikale aanbod verlies je wel eens iets uit het oog. Bij Opduvel geldt dat voor The Young Gods. Niet dat de muziek van de Zwitsers niet langer de moeite waard zou zijn, want het laatste album dat de cd-kast bevolkt, Only Heaven uit 1995, was een prachtig album waarop de band liet horen zich meer en meer door ambient te laten beïnvloeden. Daarna hebben The Young Gods nog zo’n acht albums gemaakt, waarbij de samenstelling overigens niet constant bleef, die aan de aandacht zijn ontsnapt.
De laatste daarvan, Everybody Knows, dateert ook alweer uit 2010, dus het is een tijdje stil geweest rondom de band. Maar The Young Gods zijn terug, met het nieuwe album Data Mirage Tangram, en een tournee waarin binnenkort ook Nederland wordt aangedaan. Anno 2019 is sprake van een trio bestaande uit de constante factor Franz Treichler (vocalen, gitaar, elektronica en harmonica), het teruggekeerde oorspronkelijke bandlid Cesare Pizzi (elektronica) en de in 1997 toegetreden Bernard Trontin (drums en percussie).
Hoe bevalt de hernieuwde kennismaking met The Young Gods? Het antwoord is makkelijk: wonderbaarlijk goed. De ingrediënten die Only Heaven zo’n goed album maakten, zijn ook nu aanwezig: ambientachtige soundscapes, pulserende elektronica, zachte vocalen, ingehouden spanning en heel af en toe een uithaal. Wat dat laatste betreft: die uithalen zijn niet meer zo heftig als in de jaren negentig. Beheersing is tegenwoordig het credo, maar dat misstaat de band niet.
De zeven tracks op Data Mirage Tangram zijn vrij lang uitgesponnen en nemen bij elkaar zo’n vierenvijftig minuten in beslag. In opener ‘Entre En Matière’ worden kraakgeluidjes gecombineerd met lange synthlijnen en bekkenslagen. Daarmee wordt een spanningsboog gecreëerd die lang aanhoudt. De elektronische en akoestische percussie spelen een belangrijke rol. Het stuk krijgt daardoor enige vaart en dat voorkomt dat het geheel voortkabbelt. Er gebeurt steeds iets, zeker wanneer Treichler zijn beheerste vocalen brengt en op gitaar een herkenbaar motief speelt. Alle genoemde elementen komen hier en daar naar voren, maar op gevarieerde wijze.
‘Tear Up The Red Sky’ is van de zeven stukken het meest als ‘song’ te betitelen. Het duurt wel zo’n twee minuten voordat de fluisterzang zijn intrede doet. De percussieve en dansbare klanken vormen de basis en de gitaar is leidend in het begin. Het refrein is zo’n uithaal waar eerder op werd gedoeld. Het dynamisch effect werkt uitstekend, maar het blijft binnen de perken, hoewel de tweede keer wat harder van leer wordt getrokken dan de eerste keer.
Meest dansbare nummer op het album is ‘Figure Sans Nom’, dat qua ritme wat wegheeft van Monomyth. Qua muzikale invulling gaat de vergelijking mank, alleen al door de prominente rol die de Franstalige zang van Treichler inneemt. De heldere gitaarlijnen vormen de verbindende factor. ‘Moon Above’ laat de experimentele ambientkant van The Young Gods bovendrijven. Het stuk klinkt als een collage van geluiden, waar Treichler zijn beheerste zang overheen plaatst en verderop zijn harmonica laat klinken. Het vervreemdende stuk heeft wat meer tijd nodig om te beklijven dan de andere songs op het album, maar bereikt zijn doel uiteindelijk. “I’m not a lonley soul” zingt Treichler, maar zo klinkt hij wel.
Wat trippier klinkt het trio in ‘All My Skin Standing’, de meest spannende track van de zeven, vooral door de donkere elektronische wolken. Die worden gecombineerd met aanstekelijke percussie. Het stuk wordt fraai opgebouwd en komt naar vijf minuten tot een gitaaruitbarsting, terwijl die sublieme percussie door blijft gaan. Vervolgens wordt de spanning opnieuw opgebouwd tot aan de volgende climax. Een techno-invloed is duidelijk hoorbaar in ‘You Gave Me A Name’, op fraaie wijze verwerkt in de sound van het drietal. De zanglijn is wel wat minder interessant dan in de andere tracks en als geheel is de song ook wat minder spannend, hoewel er – zeker naar het einde toe – voldoende gebeurt om de muziek boeiend te houden.
The Young Gods eindigen Data Mirage Tangram op rustige wijze met ‘Everythem’, dat een dubby baseffect combineert met zacht golvende synthklanken, incidentele accenten en ingehouden zang. Op die manier bouwt de band het album op geslaagde wijze af. Einde van een trip door de eigenzinnige en soms raadselachtige wereld van de Zwitsers, die nog niets aan zeggingskracht hebben verloren. Vanaf nu weer volgen dus.