Galileo, 2019

De uit het Belgische Gent afkomstige Nicolaas Cottenie is componist, violist en onderzoeker. Dat laatste is niet onbelangrijk, want de hier te bespreken cd is de afsluiting van een twee jaar durend onderzoek dat Cottenie deed aan het conservatorium van Antwerpen over de historische connectie tussen compositie en improvisatie. Dat The Sweetest Klezmer Orchestra van Halva een klezmeralbum is, is niet vreemd want die muziek is al een lange tijd Cottenies voornaamste muzikale interesse.

Halva is een ensemble dat, naast Cottenie op viool, bestaat uit zijn Duitse partner Alina Bauer, eveneens op viool, de eveneens Duitse klezmerveteraan Georg Brinkmann op klarinet, de uit Letland afkomstige Ilya Shneyveys op accordeon, piano en percussie, de Belgische Eline Duerinck op cello en de ook uit België afkomstige Robbe Kieckens op percussie.

Klezmer heeft een lange traditie waarin regelmatig invloeden uit andere genres met de stijl werden vermengd, vaak afhankelijk van de heersende mode, maar de typische kenmerken van de van oorsprong Joodse bruiloftsmuziek bleven door de eeuwen heen ongewijzigd. Sinds de opleving van klezmer vanaf eind jaren zeventig hoor je de muziek op veel plaatsen en er zijn veel verschillende ensembles actief, variërend van duo’s en trio’s tot behoorlijk grote ensembles, de een met een hang naar traditie, de ander met een moderne opvatting.

De grote reikwijdte van de Joodse diaspora heeft vanzelfsprekend tot kruisbestuivingen geleid. Ook Halva beheerst een breed spectrum aan klezmerstijlen en toont dat in nieuwe composities in veelal traditionele vormen zoals kolomeyke, terkish en sher. Er is al zoveel gedaan binnen het genre, dat de vraag gesteld kan worden of Halva nog een eigen zeggingskracht heeft. Op het eerste gehoor lijkt dat niet direct zo te zijn. De instrumentatie is fraai maar niet echt afwijkend en hetzelfde geldt voor de sound. Maar luister een paar keer en de oorkleppen vallen af. Wat hier gebeurt is wel degelijk bijzonder, want dit is zo’n geval waar de som meer is dan de delen. Maar waar zit dat dan in?

In de eerste plaats in de composities van de hand van Cottenie (het merendeel) en Shneyveys (twee stukken), die binnen het klezmeridioom passen en mooi uitgewerkt zijn zonder dat de muziek aan spontaniteit inboet. In werkelijk elk stuk klinkt een memorabele melodie door die de muziek draagt en soms zelfs voor lange tijd plaatsneemt in je hersenpan. Zo loopt Opduvel al dagen met de melodie van ‘Kolomeyke’ in zijn hoofd.

Daarnaast spatten de muzikaliteit en het enthousiasme van de muziek af. De zes muzikanten voelen elkaar blindelings aan en vormen een hechte eenheid, terwijl de individuele stemmen eveneens goed naar voren komen. Violen en klarinet wisselen elkaar regelmatig af als melodie-instrument, zoals in opener ‘Turns Out It’s a Sher’. In het opwindende ‘Sirba’ zorgt de cello voor de groove en is de wisselwerking tussen de soms vliegende klarinet en accordeon of tussen de accordeon en de violen een waar genot om naar te luisteren. In het gedragen ‘Doina’, wordt de schoonheid van melancholie vertolkt door viool en piano. Die melancholie wordt gehandhaafd in het daaropvolgende ‘Tsvey Strunen Terkish’, maar nu met een ritme van piano en percussie.

Die percussie is bij Halva een factor van belang. Shneyveys (in vier stukken) en Kieckens (in drie stukken) zijn verantwoordelijk voor het ritmische parcours dat regelmatig opvallend melodieus klinkt, met invloeden uit Griekse, Turkse en Arabische muziek. Dansen is een must op ‘Sher Nomer 0’, een bruiloftsdans bij uitstek, die echter omslaat in een langzaam einde. Fraai is het pizzicatospel van beide violen in ‘Freylekh’, net als het unisonospel van violen en klarinet. Het dansfeest beleeft duidelijk zijn hoogtepunt in het middendeel van het album, want ook op ‘Latviyska’ is stilzitten niet mogelijk.

Jazzinvloeden klinken door in het ritme van percussie en cello in ‘Desert Moon’, een langzaam en serieus stuk bij aanvang dat zich vervolgens door verschillende ritmische en melodische stadia beweegt om uiteindelijk terug te keren bij de bron. In het schitterende ‘Kolomeyke’ wordt een Griekse dans als uitgangspunt genomen. De fade-out aan het eind werkt perfect: het is alsof je langzaam afscheid neemt van een feest dat nog in volle gang is en tot in de kleine uurtjes doorgaat. ‘Dobriden’ biedt prachtig melancholiek en melodieus tegenwicht aan het voorgaande stuk. Het is de ochtend erna, met zoete herinneringen. ‘A Finny Litttle Terkish’ brengt weer meer leven in de brouwerij, maar het feest van gisteren is echt voorbij.

Afgesloten wordt met de enige vocale track, ‘Song for a Dance’, een droevig gestemd stuk met een tekst van Abraham Sutzkever, gevoelvol gezongen door Brinkmann. En ai, dat komt binnen. Het is een emotioneel einde van een compleet klezmeralbum, dat veel biedt voor de kenner die de verschillende invloeden kan bestuderen en herkennen én voor de liefhebber die voor de vlotte dansen en de echte melancholie gaat.

Nicolaas Cottenie website

Georg Brinkmann website

Ilya Shneyveys website