Multikulti Project, 2018
Op het Poolse Multikulti Project verschijnen met enige regelmaat interessante vrije improvisatie- en freejazzuitgaven. Dat gebeurt in de Spontaneous Music Tribune Series, genoemd naar een blog over freejazz en vrije improvisatie. Opvallend is dat op alle uitgaven muzikanten van het Iberisch schiereiland zijn te horen. Het in november vorig jaar verschenen Multiverse is op die regel geen uitzondering.
Yedo Gibson is een Braziliaanse maar in Portugal levende saxofonist. Gonçalo Almeida is een Portugese, in Rotterdam wonende bassist. Hij heeft het druk, want het lijkt wel releases met bijdragen van Almeida te regenen (o.a. Spinifex, Cement Shoes, Almeida/Schneider, Albatre, Ikizukuri). De Portugese drummer Vasco Furtado is te horen op het in 2017 verschenen Temple of Doom, een bij Discordian Records verschenen album van een kwartet dat naast Furtado bestaat uit Albert Cirera, Hernâni Faustino en Luís Lopes.
Het trio Almeida/Gibson/Furtado maakt freejazz die geworteld is in de jaren zestig, toen John Coltrane met name in zijn laatste jaren furore maakte met virtuoos, intens en opwindend spel dat steeds vrijer en daarmee wellicht ook ontoegankelijker werd. Voer voor de echte freejazz-liefhebber en dat geldt ook voor Multiverse. De muziek is echter van nu en is ook voortgekomen uit de Europese freejazz, waarvoor met name in Portugal een vruchtbare voedingsbodem aanwezig is.
‘Chanty’ opent met een gestreken baspartij van Almeida, die het hele stuk blijft strijken. Furtado beroert zijn bekkens zacht. Het zijn de inleidende schermutselingen voordat Gibson zijn sopraansax in stelling brengt. Hij doet dat op een onverwachte toon, eentje die direct Coltrane in herinnering roept. Maar Gibson heeft zijn eigen muzikale opvatting en die is in het eerste stuk opvallend. Het hele saxspel is gecentreerd rondom die begintoon, die aanvankelijk steeds wordt gezocht en ook verderop in het stuk weet de saxofonist steeds weer terug te keren naar die ene toon. Almeida’s bas vormt de ideale ondergrond en Furtado toont zich een flexibele drummer.
Het tweede stuk, ‘Quick Angles’, wordt met geplukt basspel ingeleid en het gehele stuk klinkt speelser en vrijer dan ‘Chanty’. De notenreeksen van Gibson zijn onnavolgbaar, zijn spel is wendbaar, robuust, soms zelfs bars, en zijn toon afwisselend. Mooi is de melodieuze bassolo na vier minuten, subtiel begeleid door de cimbalen van Furtado. De bassolo gaat over in een repeterend patroon waar Gibson met veel techniek en inclusief duck calls overheen soleert. Je hoort overigens niet alleen zijn sax; af en toe haalt hij diep adem om vervolgens weer een fraaie notenreeks te produceren, en in het tweede gedeelte hoor je hem ook roepen.
Het tempo gaat omlaag in ‘Slow Tachyon’. Gibson speelt een melancholieke melodielijn, terwijl het basspel van Almeida monotoon is en Furtado met mallets verantwoordelijk is voor ruisende cimbalen en rollende drumaccenten. Gaandeweg wordt het basspel melodieuzer en het saxspel ruiger. Zo bouwt het stuk langzaam op, maar na een minuut of vijf wordt gas teruggenomen en volgt een bassolo waarin de diepe klank van het instrument goed tot uiting komt maar ook indruk wordt gemaakt met snelle noten. De intensiteit neemt toe en de saxofoon weent luid en wanhopig. Furtado deelt tikken uit op zijn snaredrum. Bij Gibson mondt de weemoed uit in woede en agressie. Het tempo wordt in het laatste gedeelte flink verhoogd, waarbij aan het slot het topregister van de saxofoon wordt ingezet.
Het begin van ‘Verdade ou Consequencia’ is experimenteel, met een belangrijke rol voor de percussie van Furtado en fluitklanken van Gibson. Het stuk krijgt vastere vorm doordat een zich herhalende noot van een bekken en de bas de koers gaan bepalen, waar later op wordt gevarieerd. Gibson laat zijn kleppen meeklinken. De belangrijke rol van Furtado komt in dit stuk goed naar voren; hij is overal. Na het avant-gardistische begin volgt na vier minuten een gevoelvolle melodie. Verderop volgt een duo van bas en drums met veel ruimte voor het slagwerk en een monotoon klinkende bas, die weer los gaat onder de volgende melodielijn van de saxofoon. Ergens is het tempo omhoog gegaan en het is nu vrij spel voor eenieder. De laatste halve minuut is voor bas en drums met een paar kleine accenten van de sax.
Multiverse bevat vier totaal verschillende stukken, maar toch klinkt het album ook consistent. Het spel van de muzikanten klinkt niet zozeer zoekend als wel zelfverzekerd. Almeida, Gibson en Furtado weten waar ze naartoe willen. Ze kennen elkaars ingevingen weliswaar niet, maar reageren op elkaar alsof zij dagelijks met elkaar samenspelen. Gelukkig betekent dat niet dat iets van de spanning en intensiteit verloren gaat. Dat zijn hier zelfs de toverwoorden: spanning en intensiteit. De Spontaneous Music Tribune Series levert tot nu toe steeds kwaliteit en Multiverse is een van de beste uitgaven in die serie tot nu toe.