No Hand, 2018

Het Haarlemse Grey Lotus heeft de tijd genomen voor zijn nieuwe album, dat de opvolger is van Our Little World of Glass uit 2013. Het wachten is in de tussentijd wel veraangenaamd, want er zijn een paar releases verschenen, zoals een digitaal live-album met nummers van Robert Wyatt (Songs of Wyatt) en een vinyluitgave getiteld De Getatoeëerde Man, een eerbetoon aan Coil dat is gemaakt samen met 2 Hearts Bleeding en Martijn Comes.

Bij het bespreken van het in november 2018 verschenen Nektar is echter de in 2017 tijdens Record Store Day verschenen liveplaat Acacia het meest interessant. Op dat album, waarop Grey Lotus in een kleinere bezetting is te horen, vinden we een flink aantal nummers terug die nu in definitieve versie zijn verschenen op het reguliere nieuwe album. De vraag is of de muziek in volle bloei ook weet te overtuigen, nu die ‘kleine’ uitvoeringen al goed bevielen.

Om die vraag te beantwoorden, is het nodig om kort aandacht te schenken aan de muzikale invloeden van de band uit Haarlem. De kernleden Daan Arisz en Joost Verhagen hebben een verleden in progmetal. Dat progelement is ook aanwezig in Grey Lotus, maar dit is zo’n band die zich constant blijft ontwikkelen. Gaandeweg hebben steeds meer andere invloeden hun intrede gedaan in de muziek. We hebben het dan vooral over jazz en improvisatie en folk. Het risico is dat de verschillende invloeden elkaar in de weg gaan zitten of naast elkaar worden gepresenteerd zonder onderlinge samenhang.

Het zijn twee valkuilen waar Grey Lotus zich weinig van aan lijkt te trekken en die men toch wonderwel weet te omzeilen. Neem opener ‘Impro Overture and Vengeance’, dat bestaat uit twee stukken die logischerwijs niet bij elkaar zouden passen, laat staan dat ze aan elkaar gelast kunnen worden. Grey Lotus doet het gewoon en slaagt met vlag en wimpel. De ouverture is voor een deel een weerbarstige improvisatie, terwijl ‘Vengeance’ in de kern een vrij traditionele folkachtige song is. De koppeling werkt omdat de spanning die in het intro wordt gecreëerd, niet helemaal wordt losgelaten zodra traditioneler terrein wordt betreden. Het stuk barst sowieso uit zijn voegen van de muzikale ideeën en details, waardoor er steeds iets gebeurt. Zo zijn er de viool van Inez de Boer en de hurdygurdy van Marius Bruijn in de ouverture en de viool van Blaine L. Reininger en de accordeon van Roelof Ruis in ‘Vengeance’. Daarnaast wordt een bombastische uitbarsting niet geschuwd, een dynamisch effect dat goed uitpakt. ‘Vengeance’ wint door de rijke muzikale invulling aan zeggingskracht ten opzichte van de soberder uitvoering die op Acacia te vinden is.

Ook in ‘Cornflower’ weet Grey Lotus hoorbaar verschillende muzikale werelden bij elkaar te brengen. De jazz en impro-invloed doet zich ook hier gelden. In het eerste gedeelte gebeurt dat door speelse pianoriedels. Halverwege slaat het stuk om en mag slagwerker Tjalling Schrik zijn percussieve kunsten vertonen. Uiteindelijk wordt een climax gevonden door de inzet van een heus koor en zware gitaren, waarna toch weer als vanzelf teruggekeerd naar de aanvankelijke rust, met een hoofdrol voor de harmonica van Sjef Huurdeman. ‘Ascension’ bevat een mooi ontregelend stuk in het midden, met ook weer opvallend slagwerk, en krijgt een prachtige inkleuring van basklarinet, saxofoon, flügelhorn en trompet

Tegenover die eclectische nummers staat een aantal songs die rechtlijniger zijn en een minder uitgebreide invulling krijgen, waardoor de versies op Nektar dichter bij die op Acacia liggen. In die nummers, zoals ‘Breaking The Waves’ en ‘The King’, komt de gevoelvolle samenzang van Joost Verhagen en Judith Wesselius het best tot zijn recht. Hun stemmen kleuren goed bij elkaar en geven de over het algemeen somber gestemde muziek meerwaarde. ‘Joshua’, dat wordt gezongen door Wesselius, wordt klein gehouden, precies wat de breekbare en gevoelvolle song nodig heeft. ‘Reflections’ is dan weer mooi door wat er instrumentaal achter de zich repeterende slotzin “I’ve done everything but say goodbye” gebeurt.

De tristesse die de muziek van Grey Lotus uitstraalt, komt tegen het einde van het album het sterkst naar voren, eerst in het al eerder genoemde ‘Ascension’, dat aan het eind steeds melancholieker gaat klinken, en tot slot in ‘Closure’, een song vol – deels ingehouden – emotie, die ook al de afsluiter van Acacia was en hier door enkele subtiele muzikale details (bijvoorbeeld in de ritmiek, en hoor die accordeon!) nog beter klinkt. Het is het perfecte slot van een in al zijn muzikale dadendrang evenwichtig album dat ook na verschillende draaibeurten nog niet eerder ontdekte finesses blijkt te bevatten. Grey Lotus in volle bloei bevalt uitstekend.

Nektar bandcamp