Brebl, Nijmegen
Woensdag 9 januari 2019
Benjamin Herman vierde in het afgelopen jaar zijn vijftigste verjaardag. De in Londen geboren saxofonist is in zijn muzikale carrière altijd productief geweest en hij vond zijn Abrahamjaar kennelijk een mooie gelegenheid om werk te maken van nog niet eerder uitgevoerde muzikale ideeën. Zo verscheen Project S, een ode aan de Citroën SM (terwijl Herman niet eens een rijbewijs heeft), muzikaal gezien ‘Serge Gainsbourg meets Fausto Papetti’, volgens de saxofonist zelf.
Een ander – en voor Opduvel veel interessanter – project dat vorig jaar op poten werd gezet is Bughouse, een vierkoppig ensemble dat punkjazz speelt. Herman kwam in contact met Olav van den Berg, in punkkringen bekend als drummer van Seein’ Red, Lärm, Profound en ManLiftingBanner, en dat bracht het balletje aan het rollen. Gitarist van dienst is Reinier Baas, lid van het Rotterdam Jazz Orchestra en Mona Lisa Overdrive, maar vooral ook bezig met zijn eigen muzikale projecten. Bassist Peter Peskens speelt in het populaire Jungle By Night.

Het optreden van vanavond is georganiseerd door Stichting Jazz In Nijmegen (JIN) en vindt plaats in Brebl, dat onderdeel uitmaakt van het voormalige Honig-complex aan de Waal. Het is een sfeervolle ruimte met een ongedwongen sfeer. Een zittend publiek is niet direct wat je bij een onstuimig concert als dit zou verwachten, maar een onoverkomelijk bezwaar is het niet.
Bughouse trapt meteen fel af met een paar snelle hardcorepunkjazz-nummers die op luid volume de zaal in worden geslingerd. Herman lijkt geen enkele moeite te hebben om het geweld dat door bas, gitaar en drums wordt veroorzaakt, het hoofd te bieden. Zijn toon is afwisselend, regelmatig scherp en fel, maar hier en daar ook vol en robuust, vooral in het lage register. Aan overblazen of bovenmatig scheuren doet de saxofonist vrijwel niet. Eigenlijk blijft hij binnen deze context vooral zichzelf.

Herman geeft zijn mede-muzikanten veel ruimte. Hij loopt vaak weg achter te microfoon om van opzij de verrichtingen van zijn medebandleden te aanschouwen. Baas toont zijn klasse in snelle licks, galmende klanken en agressieve frases. Een echte punkgitarist is hij niet, maar zijn spel past goed binnen het geheel. Voor de harde ondergrond zorgen Van den Berg en Peskens, de eerste door onvermoeibaar basdrum, snare en cimbalen te geselen en daarbij het tempo hoog te houden, laatstgenoemde door hard en simpel de muziek op te stuwen. Hier en daar veroorlooft hij zich wat vrijheid, wat verraadt dat hij muzikaal meer in huis heeft dan voor dit project gevraagd wordt.
Het sterkst is Bughouse als op volle snelheid de thema’s van de songs worden gespeeld, vooral wanneer Herman en Baas die thema’s unisono spelen. De live-uitvoeringen doen niet onder voor de versies die op tape (met zeven extra nummers!), cd en lp zijn vastgelegd. Alleen ‘Lovetone’, op geluidsdrager een van de hoogtepunten, komt live iets minder sterk over doordat het mooie modulerende patroon niet zo goed uit de verf komt.

Maar verder is het genieten geblazen, bijvoorbeeld van de nummers die aan diverse saxofonisten zijn opgedragen: Xero Slingsby, John Lurie (die tegenwoordig niet meer speelt, maar Herman weet dat hij nog wel schildert), Sidney Bechet (Herman verwijst fijntjes naar diens autobiografie Treat It Gentle) en Hans Dulfer. Van de laatste noemt Herman specifiek Reflud, een band met drie gitaristen waarmee Dulfer in de jaren tachtig optrad. Hoewel Reflud veel meer rock dan punk was, staat Bughouse daar qua mentaliteit niet zover vanaf.
Alles bij elkaar weet het viertal een uur vol te maken en omdat de meeste nummers vrij kort zijn, worden er aardig wat gespeeld. In Lizard Waltz (opgedragen aan John Lurie) speelt Herman sopraansax. Het is een spaarzaam rustpunt tussen de merendeeels turbulente songs die met tomeloze energie en lachende gezichten worden gespeeld. In Brebl wordt door publiek én band volop genoten.

Hoe snel de meeste songs ook zijn, het melodieuze aspect wordt niet uit het oog verloren. De melodie van ‘Merrylegs’, dat met een lo-fi indierockachtige gitaarpartij begint, is bijvoorbeeld wonderschoon. Als toegift wordt een stuk van een van Hermans helden, Micha Mengelberg, gespeeld (‘Moeder Aller Oorlogen’). Het is een mooi einde van een opmerkelijk en opvallend goed optreden. Bughouse is beslist geen gimmick. Dit mag in de toekomst best vaker. Of dat er van komt, is afwachten.