Creative Sources, 2018
Het Portugese label Creative Sources heeft een uitgebreide en bijzonder fraaie catalogus met geïmproviseerde muziek. Het zijn niet de grote namen waar het om draait; bij dit label staan eigenzinnigheid en creativiteit voorop. Vorig jaar verscheen op Creative Sources Recordings de cd Volcano Hour van Anticlan, een internationaal trio dat zijn standplaats in Nederland heeft.
Hugo Costa is een uit Portugal komende maar in Rotterdam residerende altsaxofonist. Samen met de eveneens uit Portugal afkomstige en in Rotterdam verblijvende bassist Gonçalo Almeida en de Duitse en ook al in Rotterdam wonende drummer Philipp Ernsting vormt hij het heavy jazztrio Albatre, waarvan eind vorig jaar de sterke cd The Fall of The Damned verscheen.
Josue Amador is een uit Mexico afkomstige componist en uitvoerder van geïmproviseerde muziek. Muziek van hem is uitgevoerd door onder andere het Asko/Schönberg Ensemble, het Nederlands Blazers Ensemble, het Doelen Ensemble en het Ophelia Trio. Samen met Arvind Ganga en Dirar Kalash bracht hij in 2017 de prachtige cd Fading Ground uit. In Anticlan speelt Amador gitaar en is hij improvisator. En ja, ook hij woont in Rotterdam.
De volledig geïmproviseerde muziek van Anticlan is van het rauwe, ongepolijste soort, al wordt wel degelijk ook contemplatief terrein verkend. De muzikanten zijn op elk gebied volledig aan elkaar gewaagd. Het trio maakt freejazz/vrij impro, maar neigt ook naar free rock, waarbij met name Ernsting ervoor zorgt dat een echt vastomlijnd ritme of groove achterwege blijft. Daarvoor is zijn spel veel te vrij.
Dat laatste geldt natuurlijk ook voor Costa en Amador. Eerstgenoemde speelt altsax, een relatief lichte saxofoon, maar daarmee weet hij zo nu en dan een behoorlijke power te bewerkstelligen. Op andere momenten contrasteert de vrij lichte klank van de sax met de ruwe, onorthodoxe en soms wonderlijke strapatsen van Amador op gitaar. Het gitaargeluid is nergens helemaal clean, maar volledig overstuurd klinkt de gitaar ook nimmer. De grofkorrelige sound is sowieso een van de aantrekkelijke kanten van het geluid van Anticlan.
Volcano Hour telt zes stukken, waarvan de eerste drie de titel vertegenwoordigen. Ernsting opent het eerste deel met speels spel, waarna Amador met aarzelende aanzetten invalt. Het spel is zoekend en onderzoekend, met een scherp randje. Costa meldt zich na bijna tweeënhalve minuut, ook voorzichtig, met vrij hoge tonen, die worden beantwoord door eveneens hoog gitaarspel van Amador en ruisende bekkens van Ernsting. Zonder dat bewust naar een climax lijkt te worden toegewerkt, neemt de intensiteit langzaam toe en na een minuut of vijf is geen sprake meer van aftasten maar van voluit gaan. Costa toont zijn kracht, bereik en gevoel voor melodie tegelijkertijd.
Deel 1 loopt over in ‘Volcano Hour 2’. Vlak daarvoor al is gas teruggenomen en in dit tweede deel wordt daarop voortgebouwd. Er wordt behoedzaam gemusiceerd, al geven Ernsting en Amador de gevoelvol spelende Costa de nodige plaagstootjes. Even later wordt het saxspel begeleid door experimenteel gitaarspel bestaande uit losse noten, zonder akkoorden. De drums zijn losjes en traag.
Van de drie titelstukken is het derde deel het meest experimenteel van aard. Amador opent met lange klanken, al dan niet pulserend. Costa verkent zijn topregister. Maar niets blijft hetzelfde bij dit drietal, want Costa klinkt vervolgens hees, met veel lucht, terwijl Ernsting zijn sticks tegen elkaar tikt en af en toe bekkens beroert. Amador legt ondertussen een drone, die echter ook steeds van klankkleur verandert en voor een vervreemdende en soms dissonante effecten zorgt. Op het eind weet hij zijn gitaar zowat als een verstopte gootsteen te laten klinken.
Het verschil met het daaropvolgende ‘Mahakala’ is groot. Vanaf minuut één wordt het gaspedaal ingedrukt, al is geen sprake van een vloeiende rit. Dit is muziek die met horten en stoten gaat, zoals bijvoorbeeld Kodian Trio dat ook zo goed kan. Ernsting is overal, waarbij vooral de bekkens flink worden geteisterd. Amadors handen glijden over de gitaar en daarnaast plukt en trekt hij dat het een lieve lust is. Costa kiest er niet steeds voor om mee te gaan in de muzikale gekte, maar speelt zijn lijnen redelijk rustig. Na bijna vijf minuten volgt een kort duet van gitaar en drums en niet lang daarna vormen ook sax en drums een duo. De intensiteit neemt toe waarna een lange climax volgt. Een volledig vrije climax, uiteraard.
‘Fortune Cookie’ is het kortste stuk op het album en ook het meest licht klinkende, ook al barst het van de experimenten. Vooral Amador laat zich van een zeer inventieve zijde horen; zijn spel is percussief, melodieus en vreemd. Hij is de onrustige factor in het vrij rustige stuk, al kan ook weer niet gezegd worden dat Costa en Ernsting rustig spelen. In het tweede gedeelte wordt de vrije rockkant van het trio belicht. De fade-out komt vroeg, dit had nog wel even door mogen gaan. Maar geen nood, met ‘Let It Come’ wordt het album op passende wijze afgesloten. Dat wil zeggen: rauw, vrij, dynamisch, experimenteel en fantasierijk.
De laatste zin van de vorige alinea is meteen een goede samenvatting van waar de muziek van Anticlan voor staat. Het is onbegonnen werk om iedere beweging van elk instrument te volgen, zoveel gebeurt er tegelijkertijd. Het trio verzandt overigens nergens in een echte kakofonie; er is steeds controle. De instrumenten kleuren goed bij elkaar en de muzikanten voelen elkaar perfect aan. Mogen we in de toekomst meer van dit trio horen, alsjeblieft?